Hugh Johnson’s Wijngids 2008
Hoewel de uitgevers het liever niet horen, kun je bij het aanschaffen van periodiek verschijnende wijngidsen rustig eens een jaartje of wat overslaan. René van Heusden sloeg Hugh Johnson’s Wijngids, de Moeder aller Wijngidsen, voor het laatst eind 2002 open. Nu neemt hij de jubileumuitgave 2008 ter hand.
Hoewel de uitgevers het liever niet horen, kun je bij het aanschaffen van periodiek verschijnende wijngidsen rustig eens een jaartje of wat overslaan. Zo ook bij Hugh Johnson’s Wijngids, die je niettemin mag beschouwen als de Moeder aller Wijngidsen. De laatste keer dat ik deze gids ingekeken had, was eind 2002. Het ging toen om de editie 2003. Niet alleen rammelde die van de slordigheden, maar er stond ook in vermeld dat je in New York eens moest gaan eten in restaurant Windows on the World. Ooit een fijne zaak, daar niet van, maar sinds 11 september 2001 verdwenen… Die uitgave was zogenaamd ‘geheel herzien’. Pijnlijk. Dan hoeft zo’n gids voorlopig dus even niet meer.
Ik heb me echter bewust weer eens gewaagd aan de lectuur ervan, en wel van de jubileumeditie 2008, de 25e op rij. Ik heb daar geen spijt van gehad, want ondanks de talrijke misser(tje)s beantwoorden het concept en de invulling ervan in hoge mate aan wat je van zo’n gids mag verwachten: een bij vlagen behoorlijk actueel en gedetailleerd wereldwijd overzicht van wie wat waar hoe goed doet. Plus allerhande praktische informatie, van oogstjaren tot het inmiddels bijna onvermijdelijke onderdeel wijn en gerechten.
Het is te merken dat de meeste meewerkende samenstellers – Hugh Johnson is dat beslist niet in zijn eentje – er veel aan gedaan hebben om de gids werkelijk zo up to date mogelijk te maken. Andere helaas wat minder.
Heel aangenaam opvallend is dit keer het speciale hoofdstuk ‘Italië vandaag’, met onder meer portretten van smaakmakers in dat land en een lijstje van wijnen die je beslist gedronken zou moeten hebben. Een tikje vreemd blijft de disproportioneel grote aandacht die onverminderd uitgaat naar Frankrijk, en meer nog naar individuele châteaux in Bordeaux. Die krijgen om precies te zijn 27 pagina’s. Dit wordt verdedigd met het vermeend grote belang van die bedrijven, maar hoe veel hedendaagse, jonge wijndrinkers zitten nog op het traditioneel Engelse claret spoor van mensen als de inmiddels toch enigszins ‘gedateerde’ Johnson? De gids is sowieso nogal ‘Engels’ van inhoud en toon. Dat zou zeker in de (volgende) Nederlandse versie best wat minder mogen.
Geen enkel wijnboek is perfect. Ook dit niet. Verre daar van zelfs. Volledigheid is uiteraard onmogelijk, dus dat zij vergeven. Verder eiste de naar alle waarschijnlijkheid vrij korte productietijd zijn tol. Af en toe is sprake van houterige, want te letterlijke, vertalingen uit het Engels. Tal van slordigheden – te veel – wijzen op een schrijnend gebrek aan deskundige eindredactie. Spijtig genoeg is en blijft dit de achillespees van zo veel wijnboeken die in Nederland verschijnen, juist bij een gespecialiseerde uitgeverij als het Spectrum.
Een paar voorbeelden. Duitsland heeft geen Qualitätswein mit Prädikat meer, maar enkel nog Prädikatswein. De Zuid-Tiroler Haas heet geen Frans, maar Franz. Graubünden heet op het kaartje van Zwitserland Grisons. Dat is binnen de Zwitserse linguïstische context niet per se fout, maar komt op Nederlandse lezers toch wat vreemd over.
Hoewel de meeste beoordelingen aardig ‘kloppen’, blijven er onvermijdelijk heel wat voor discussie vatbaar. De persoonlijke, vrij conservatieve smaak van Johnson komt op bepaalde plaatsen duidelijk tot uitdrukking, wat overigens helemaal niet erg is. Liever een bewust subjectief oordeel dan alles lekker vinden. Alleen is de logica wel eens moeilijk te volgen. Van de overmatig heftige ‘blockbusters’ van Turley Cellars uit Californië moet hij – om begrijpelijke reden – niets hebben, maar voor de jaar in, jaar uit tragisch zwakke wijnen van Château Croizet-Bages in Pauillac is hij – om onbegrijpelijke reden – erg mild. Hij zegt alleen dat ze beter zouden kunnen zijn. Tja, dat mag nog eens een understatement heten.
Ook diverse commentaren zijn voor discussie vatbaar. Ronduit tenenkrommend zijn de geringschattende opmerkingen over droge Duitse wijnen. Kennelijk even de voeling met wat er in Duitsland gebeurt verloren. Het begrip Erste Lage, ingevoerd in 2006, ontbreekt. Come on Albion, get real. Spanje – hét grote Europese wijnland in ontwikkeling – komt er veel te zuinigjes van af. Over Dom Pérignon wordt, zoals te doen gebruikelijk, complete nonsens verteld. Brumont in Madiran heet duur te zijn, maar vergeleken met Bordeaux is hij dat zeker niet. Omgekeerd bieden Ausone, Cheval Blanc en Petrus volgens de gids ‘goede waar’ voor zijn geld. Je moet wel zwaar multimiljonair zijn om zoiets nog te durven beweren.
Tal van namen schitteren door afwezigheid. Waarom ontbreekt bijvoorbeeld een invloedrijk champagneproducent Selosse? Waarom is er geen vermelding van Siduri, producent van sublieme Pinot Noir, in Californië? Of van Iona in Zuid-Afrika? Het is maar een greep.
Ook het hoofdstuk wijn-spijs is voor ingrijpende verbetering vatbaar. De invulling mag voortaan best wat minder belegen Engels zijn en de eindredactie (al weer!) nauwkeuriger. Zo worden ‘baars’ en ‘zander’ op één lijn gesteld. Zullen we het voortaan maar gewoon op ‘snoekbaars’ houden? Zo kunnen we nog wel een tijdje doorgaan, maar dat zou niet fair zijn.
Alle kritiek ten spijt, Hugh Johnson’s Wijngids 2008 is een solide referentie (zij het met gebruiksaanwijzing), niet geforceerd modieus, maar ondanks alle subjectiviteit met redelijk betrouwbare informatie. Een betere is er tot nader order niet. Best koopwaardig dus.
Uitgeverij het Spectrum, Utrecht, 2007
ISBN 978 90 274 5170 5
Paperback, 416 blz.
Prijs: € 19,95
René van Heusden
Met de dood van Alois Kracher aan de gevolgen van kanker, de ochtend van 5 december op 48-jarige leeftijd, is een van de grootheden van de Oostenrijkse wijnbouw heengegaan. Kracher wist furore te maken met zijn zoete wijnen op een moment, eind jaren tachtig, begin jaren negentig, dat Oostenrijks reputatie aan diggelen lag door het schandaal met glycerol, waarmee zoete wijnen illegaal werden verrijkt door frauduleuze wijnboeren. Hij nam het roer van het familiewijngoed over in 1986 en trok zich van de problemen van de Oostenrijkse wijnbouw niets aan. Daarmee is hij een van de architecten van de wederopstanding van de wijnbouw van het Alpenland. Hij maakte zoete wijnen die niet alleen zoet waren, maar die ook frisheid en levendigheid hadden. Daarmee bezorgde hij niet alleen zichzelf, maar ook Burgenland, een grote reputatie op het gebied van zoete wijnen, en dat is toch bepaald een moeilijk product. Kracher bleef onvermoeibaar doorwerken aan zijn bijzondere wijnen, tot hij door deze ernstige ziekte werd geveld. Daarnaast was hij ook actief als importeur van wijnen van buiten Oostenrijk, zoals die van het Champagnehuis Billecart-Salmon. Het is vooral zijn verdienste dat de wijnen van Burgenland er beter voor staan dan ooit. Met hem is een visionair wijnmaker heengegaan.
Het rode boekje mag dan gesproken hebben, daarmee is het laatste woord nog lang niet gezegd. In tegendeel, want de samenstellers van het rode boekje lijken er zo onder de hand een gewoonte van te willen maken om ernstig in de fout te gaan. En zich daarmee stilletjes aan te profileren als onbetrouwbaar. Het tegenovergestelde dus van onfeilbaar. Net als Mao.
Wat er ook voor restaurantgidsen op de markt zijn, het oordeel van de Michelingids wordt door iedereen toch het belangrijkst gevonden, zeker ook door de horeca zelf. Na één keer de gids te hebben gepresenteerd in het MECC, tijdens de European Fine Food Fair, is Michelin weer terug naar het aloude persbericht. De aanwezigheid van al die restaurateurs was wat al te confronterend. Alleen een persbericht dus, dit keer, over de nieuwe sterrenwaarderingen, een bericht dat met spanning werd afgewacht. 
Wat wijn toch al niet in een mens los kan maken. Tijdens een keurige lunch voor wijnprofessionals springt een van de deelnemers plots op, loopt naar het midden van de eetzaal en verklaart dat hij de wijn-spijscombinatie die we op dat moment proberen – Hollandse kazen met een droge Sémillon 2004 van Domaine du Grand Cros en een rosé 2006 van Château Reva – een regelrechte aanfluiting vindt. De twee Provencewijnen worden er bitter en zuur van, en de kazen gaan er ook niet beter van smaken.
Wijn proeven is helemaal niet eenvoudig, ontdekt Eddy Gravemaker. En dan blijft het organoleptische aspect volledig buiten beschouwing: om een eigenaar van een château in Graves te bewegen de kurk van een fles te trekken voor een stel bezoekende Hollanders: dát is pas een uitdaging.
De wedstrijd voor de prijs van de beste mousserende wijn is altijd een spannende aangelegenheid, en op de een of andere manier vaak een wedstrijd tussen Frankrijk en Spanje. De helft van de finalewijnen kwam uit Frankrijk, de andere helft uit Spanje, op één wijn na, de Simonsig uit Zuid-Afrika.
Wat zou Champagne aan Zee zijn zonder een uitverkiezing van een ‘beste Champagne Brut’? Een winnaar die wordt gekozen na uitgebreid proeven van een groot aantal Brut Champagnes van kwaliteit. Een echte competitie, waarbij grote namen niet tellen. Want er wordt blind geproefd. En waar eerste worden een grote eer is, is het helemaal geen schande om geen winnaar te zijn. De kwaliteit is over de gehele linie domweg bijzonder goed.
‘Nee meneer, volgende week is hij er voor u.’ Vreemd antwoord. Is het omdat de derde donderdag zo vroeg viel dit jaar? In elk geval was de Beaujolais Primeur nog niet overal voorhanden. Bij de Mitra niet bijvoorbeeld. Toch was het de vijftiende en dus de derde donderdag van november. Een jaar of tien geleden was dat een echte gebeurtenis, maar dat is al lang niet meer zo.