Overpeinzingen: Goedkope wijn
Zaterdagavond zat ik te kijken naar een best vermakelijk programma over een zoektocht naar de ‘gemiddelde Nederlander’. Een speelse manier om te kijken naar hoe we ons met zijn allen gedragen en wat daarvan de gemiddeldes zijn. Dat de gemiddelde Nederlander bijvoorbeeld 3,1 keer per jaar naar IKEA gaat. En meer van dat soort zaken. De gemiddelde Nederlander is een spreekwoordelijk iemand, maar uiteindelijk wist het programma toch iemand te vinden die aan alle ‘voorwaarden’ voldeed om deze titel – letterlijk – te mogen dragen.
Tijdens de uitzending werd ook een fles wijn aangeschaft voor de gemiddelde prijs die een Nederlander daarvoor betaalt, zijnde € 3,44. Zijn fles kostte iets minder, logisch natuurlijk dat je geen fles voor exact die prijs kunt kopen. Het viel me eigenlijk nog mee, want ik had het idee dat de gemiddelde prijs onder de € 3 lag. Maar het blijft natuurlijk confronterend, zo’n bedrag voor een fles wijn. En dat in het besef dat het een gemiddelde is, en dat er dus ook nog veel wijn voor een lagere prijs per fles wordt verkocht. Terloops werd ook vermeld dat 77% van de Nederlanders zegt ‘geen verstand’ te hebben van wijn. Dat 23% denkt wél verstand van wijn te hebben, is dan weer goed nieuws. Dat is meer dan ik dacht, eerlijk gezegd. Misschien kunnen we er nog wat abonnees bij krijgen…
Het is fijn om te beseffen dat je in Nederland voor zo weinig geld een fles wijn kunt kopen, zeker als je weinig geld hebt. En het kan ook nog een fatsoenlijke wijn zijn. Leve de industrialisering van het wijnmaken en de toegenomen kennis van het werk in de kelder en in de wijngaard.
Toch is hier een keerzijde aan. De lage prijs moet wel ergens vandaan komen. En als we bedenken waar vandaan, dan worden we er niet vrolijk van. Zo werd me in de portstreek ooit verteld dat eeuwenoude, mooie terraswijngaarden moesten verdwijnen om goedkope port te kunnen maken. Spaanse wijnboeren op de hoogvlakte krijgen vaak niet meer dan 25 cent per kilo druiven – en nu met de covid-crisis nog minder, wat de kosten nooit kan dekken. Ze houden de wijngaard alleen maar uit trots, omdat hij al zo lang in de familie zit. En zij zijn niet de enigen. In Europa bestaat er geen Fair Trade keurmerk voor wijn. De supermarkt verdient meer aan de fles dan de boer, zoals ook bij melk gebeurt.
Een ander punt, waar niet iedereen bij stilstaat, is het gebruik van onkruidverdelgers om goedkope wijn te kunnen maken. Het weglaten van onkruidverdelgers kost geld. Het met de hand weghalen van onkruid is vrijwel onbetaalbaar. Maar ook machines die dat proces mechaniseren zijn duur, dus voor producenten van goedkope wijnen niet te betalen. In het komende nummer van Perswijn schrijft Kees van Leeuwen dat het gebruik van herbiciden de biodiversiteit in de bodem sterk verlaagt, dus in feite het leven doodt. Een hoogst onprettige bijwerking.
Ik gun iedereen zijn betaalbare fles wijn, maar het zou goed zijn als de ‘gemiddelde Nederlander’ zou beseffen dat zo’n goedkope fles daarmee eigenlijk een hoge prijs heeft. Maar gelukkig hoef ik dat de lezers van mijn overpeinzingen niet te vertellen…
Ronald de Groot