Columns Archives - Pagina 17 van 79 - Perswijn

Columns

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: Fictieve prijzen

Een van de leukere programma’s om naar te kijken is de Keuringsdienst van Waarde. Genadeloos, maar tegelijk luchtig worden misstanden in de Nederlandse (detail)handel aan de kaak gesteld. Tegelijk vraag ik me wel eens af wat het effect van de uitzendingen is op ‘ons’ koopgedrag. Je zou denken dat de producten die in een uitzending worden afgefakkeld, daarna volledig uit de gratie zouden zijn. Maar daar lijkt het niet op, eerlijk gezegd. Helemaal niet zelfs. Misschien kijkt iedereen net als ik: je bent tevreden over jezelf dat je dat soort producten nooit koopt. En degenen die dat wel doen, kijken gewoon niet, of denken er niet aan hun gedrag te veranderen.

Onlangs was er een uitzending over de Nederlandse discount-cultuur. Eén plus één gratis, u kent het wel. Het programma ging boodschappen doen aan de andere kant van de grens. Wat bleek? De producten zijn in Duitsland ‘gewoon’ te koop, dus zonder ‘actie’ of ‘discount’ voor een prijs die lager was dan de prijs van het actieproduct in Nederland. Dus de actieprijs zit hier ‘gewoon’ ingebouwd in de riante marge. Lekker dan. Weg er mee, zou ik zeggen. Maar dat zal niet zo gauw gebeuren. Nederlanders – en niet alleen Nederlanders – zijn verslaafd aan acties en discount. Een bedrijf als Jumbo, dat eigenlijk werkt zonder acties, maar met ‘gewoon’ de laagste prijs, wordt op die manier door de klanten ‘gedwongen’ ook met acties te komen.

Maar toch gaat er bij alcoholische dranken iets veranderen. Want per 1 juli wordt het officieel verboden om alcoholische dranken met 50% korting te verkopen. 25% wordt het maximum. Deze maatregel past in het beleid om overmatig alcoholgebruik te bestrijden, niet om onnodig hoge marges te bestrijden. Helaas. Overigens zijn het – in het geval van wijn – niet alleen supermarkten die werken met het ‘concept’ van één plus één gratis. Ik ken ook websites die kortingen geven van 50%, wat op hetzelfde neerkomt. Voor ons levert dat ook nog eens praktische problemen op, want we vermelden graag de prijs van een wijn, maar wat is nu de échte prijs?

Eigenlijk best deprimerend, om zo met wijn te stunten. En ook een vorm van volksverlakkerij, als je bedenkt dat de marge van de wijn is gebaseerd op de prijs inclusief korting, zodat de ‘normale’ prijs helemaal niet normaal is, maar eigenlijk puur fictief. Het blijft vreemd dat consumenten daar intrappen.

Ik ben op zich niet tegen deze maatregel. Wel ben ik benieuwd wat er nu met de oude, ‘fictieve’ prijzen gaat gebeuren. In feite zouden de supermarkten en websites die met dit soort kortingen werken, hun vaste prijs nu kunnen verlagen, omdat ze maar maximaal 25% korting mogen geven. Alleen met zo’n verlaging komen ze weer uit op de oude discountprijs. Ik heb zo mijn twijfels. Meer twijfels heb ik nog over het effect van deze maatregel. Zou dit écht lijden tot een lagere alcoholconsumptie? Het zou mooi zijn, en wellicht heeft het bij bier enig effect. Je weet maar nooit. Maar het zou me niet verbazen als dit weer zo’n maatregel is die door goedbedoelende ambtenaren en politici van achter een bureau is verzonnen, maar die in de praktijk weinig effect sorteert.

Ronald de Groot

 

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: De kracht van IGP

Als je door een Franse supermarkt loopt, valt je gauw op hoe Fransen hechten aan de herkomst van hun producten. Een tikje chauvinistisch zijn ze daarbij wel. Vooral het feit dat de etenswaren uit Frankrijk zélf komen wordt meestal breed uitgemeten. Vooral bij producten als vlees. Maar ook als iets uit het buitenland komt, wordt dat keurig vermeld. Eerlijk gezegd was ik zelfs een beetje verbaasd dat er Nederlandse kaas in het schap lag met de vermelding ‘Gouda IGP’. Het heeft lang geduurd voor de Fransman zijn in eigen land geproduceerde ‘Goeda’ opgaf, maar dat hebben die Hollandse kaasboeren toch maar mooi voor elkaar! Kaas met een beschermde herkomstbenaming uit Nederland. Voor ons bijzonder, voor Fransen heel gewoon.

De IGP, of wel de ‘Indication Géographique Protégée’, is in de Languedoc, waar ik op dit moment verblijf, een belangrijke herkomstbenaming voor de lokale wijnen. Ooit was het ‘Vin de Pays’, maar de afkorting ‘IGP’ is daar een slimme vervanging van. Het oogt wat neutraler dan ‘landwijn’. Vermoedelijk zijn er veel consumenten die het onderscheid zelfs niet kennen tussen IGP en AOP (Appellation d’Origine Protégée). De regels voor AOP zijn strenger, dus heeft die een hogere status. Maar de IGP’s van de Languedoc hebben hun IGP slim gebruikt voor het maken van goede en betaalbare wijnen. En zelfs wijnen met prestige.

Ik spreek hierover met François Teisserenc als we door de wijngaarden lopen van het Domaine de l’Arjolle, het wijngoed van zijn familie in de Côtes de Thongue, tussen Montpellier en Beziers. Wat een opluchting, het kan weer! Op mijn vraag of de Côtes de Thongue zou moeten promoveren van IGP naar AOP, is zijn antwoord stellig: ‘voor geen goud. We zouden de vrijheid missen.’ Zijn vader plantte al zinfandel in de jaren negentig, toen dat nog helemaal niet mocht. Op dit moment zijn er zelfs plannen om pinotage neer te zetten. De wijngaard met carmenère staat er perfect bij. Deze werd neergezet nadat zijn oom de druif in Argentinië had ontdekt. Blends tussen sauvignon en viognier of van cabernet met syrah zijn in de appellationwijnen van de streek streng verboden. Niet in de IGP. Zo kun je eigentijdse wijnen maken zonder de klassiek-Franse belemmeringen. Dat is de kracht van de IGP. Een groot succes. De Franse regelneven zouden er misschien iets van kunnen leren.

Ronald de Groot

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: De schijn bedriegt

Heerlijk! Eindelijk zijn we weer op onze vertrouwde stek, in de Languedoc. Dat heeft lang geduurd, we waren hier een jaar geleden voor het laatst. Niets om over te klagen, maar wel heel fijn dat het weer kan, nu Frankrijk sinds 9 juni weer open is voor toeristen. Het mag bijzonder heten dat de Franse staatssecretaris van toerisme afgelopen week zelfs speciaal naar Nederland kwam om te vertellen dat Frankrijk ‘zijn’ Nederlandse gasten – normaal gesproken 5 miljoen per jaar – graag weer met open armen ontvangt. Dus dat we onze caravan in balans brengen met een grote zak aardappelen of – zoals in in mijn geval – de auto vol stoppen met wijn, vinden de Fransen plotseling niet zo erg meer.

Omgekeerd zit Nederland niet te wachten op landgenoten die terugkomen uit Frankrijk, ondanks het feit dat het aantal positieve tests per 100.000 inwoners in Frankrijk lager ligt dan in Nederland – om over de Languedoc maar te zwijgen. Vooralsnog zal ik bij terugkomst dus met mijn twee vaccinaties nog tien dagen in quarantaine moeten, terwijl in Nederland het festivalseizoen al weer losbarst. De coronawereld hangt niet van de logica aan elkaar, maar dat is inmiddels een open deur. Nou ja, ik hoop maar dat Frankrijk voor onze terugkomst op ‘geel’ springt, dat zou toch wat ongemak schelen.

Hier door de wijngaarden rijden levert een vreemde ervaring op. Op het eerste gezicht ziet alles er heel ‘normaal’ uit. Mooi groen, keurig onderhouden, alsof er niets aan de hand is. Maar bij nadere beschouwing hangen er maar heel weinig trossen aan de stokken. En bovendien, wat er hangt, zijn (nog) geen echte trossen, maar net uitgebloeide druiven. Dat is natuurlijk heel ongewoon voor de tijd van het jaar, half juni. Hieraan kun je zien dat de stokken door de vorst van eind april zwaar zijn getroffen. De oorspronkelijke scheuten zijn verloren gegaan, en dit zijn de tweede, nieuwe uitlopers. Veel minder dus, en het is de vraag of de druiven op tijd rijp zijn. Wel verschilt de schade per perceel, onder andere door verschillen in druivenras. Het ene ras loopt later uit dan het andere, en reageert ook weer anders op schade door vorst. Dat houdt in dat het voor producenten nog steeds niet helemaal in te schatten valt hoe groot de schade straks zal zijn. Maar dat sommigen gauw 60-70% van hun oogst moeten afschrijven, lijkt wel zeker. Voor degenen die veel exporteren, en dat zijn er hier niet weinig, zal dat problemen gaan geven met de levering van de wijnen aan hun vaste klanten in het buitenland. Een oplossing zou kunnen zijn om druiven bij te kopen, maar tegenwoordig zijn de druiven uit dit gebied zeer gewild, ook bij de handelshuizen en de coöperaties van de streek. Daar kom je niet zomaar tussen. Ik ben benieuwd hoe ze dit gaan oplossen.

In het verleden werd me nog wel eens gevraagd of ik het leuk zou vinden zelf een wijngaard te beginnen. Als ik naar dit soort ellende kijk, dan weet ik maar al te goed waarom mijn antwoord altijd luid en duidelijk was: ‘Nooit van mijn leven!’ Ik geniet dus nog maar even van het warme weer en het uitzicht over de groene wijngaarden.

Ronald de Groot

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: De ondraaglijke lichtheid van het rosé-bestaan

De Provence heeft het goed voor elkaar. De rosé van het Franse zuiden is immens populair, vooral in de Verenigde Staten. Beroemdheden struikelen dan ook over elkaar om een optrekje in de streek te bemachtigen. Dat gaat echter niet zonder slag of stoot. Zo meldde de burgemeester van het stadje Brignoles begin mei vol trots dat het Domaine du Canadel in zijn gemeente in het bezit zou komen van acteur George Clooney. De Nespresso-miljoenen (en de Diageo-opbrengsten) moeten blijkbaar érgens in geïnvesteerd worden. Clooney trad in de voetsporen van andere beroemdheden, zoals Brad Pitt en Angela Jolie (Château Miraval) en filmregisseur George Lucas (Château Margui). Maar helaas, het bejaarde Australische koppel Richard en Diana Wiesener zouden het domein van 170 hectare – vraagprijs € 7 miljoen – al hebben verkocht aan een andere gegadigde, zo bleek op 10 mei, toen de aankoop door Clooney door een advocaat werd betwist bij het tribunaal van Draguignan. Naar het schijnt zal het nog lang kunnen duren voordat de rechtbank hierover gaat beslissen, volgens het Franse recht zeker een jaar tot mogelijk wel vier jaar. Op het domein vinden we een 18e eeuws herenhuis, een zwembad en een tennisbaan. Maar ook een aantal hectare wijngaarden, die wellicht ook de interesse van de acteur hebben. Maar Clooney zal dus nog even geduld moeten oefenen.

Het is wel een mooi voorbeeld van de populariteit van deze streek, en ook zijn rosé. Wij proefden de afgelopen tijd flink wat van deze rosé voor onze editie #5. Wat opvalt is dat de kleur jaar op jaar lichter en lichter wordt. Een gevolg van de mode, die vraagt om steeds lichtere kleuren – op dit moment althans. Bij de proeverij merkten we op dat je blind bovendien de wijnen soms niet van witte wijnen kunt onderscheiden. Dat komt omdat je in een deel van de wijnen ook een soort grassige aroma’s aantreft die we kennen van bepaalde Sauvignon Blanc, bijvoorbeeld uit Nieuw-Zeeland. Daar zijn we niet direct enthousiast over, om het eerlijk te zeggen.

Door zijn populariteit is de streek tegenwoordig bijna helemaal rosé gekleurd: meer 90% van de productie is rosé. Dat heeft voor- en nadelen. Voordeel is de focus. De kwaliteit is gestegen, en daarmee ook de prijzen. De streek maakt op het gebied van rosé dan ook echte topwijnen. En wijndrinkers, al is dat waarschijnlijk niet in ons land, zijn bereid de hoge prijzen te betalen. Nadeel is de afhankelijkheid van één type wijn. Als de markt verandert en dit type rosé raakt net zo snel uit de gratie als hij in de mode is gekomen, dan zijn de rapen gaar, want dan zijn er weinig alternatieven voorhanden. Dat is ook een angst in een land als Nieuw-Zeeland, met name in Marlborough. Het imago is zo verbonden met de lokale Sauvignon Blanc, dat producenten bijna niet anders kunnen dan dit maken en verkopen. Zo kunnen landen en streken slachtoffer worden van hun eigen succes. Maar zo lang het goed blijft gaan, hoor je niemand klagen. Ons ook niet. Het wordt nu écht zomer, dus we nemen nog maar een fijn glas rosé – uit de Provence. Proost.

 

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: Ruzie. Typisch Frans?

Generaliseren is heerlijk – en gevaarlijk. Denk aan een land als de V.S. We hebben hier de neiging om dat als één geheel te zien. Maar voor wie het immense land enigszins bereisd heeft, weet dat de verschillen tussen de staten onderling heel groot zijn. Zo kwam ik ooit van het wijnminnende Californië in Utah terecht, waar tot mijn verbazing alcohol alleen wordt verkocht in ‘State Liquor Shops’, een heus staatsmonopolie. De winkelier doet je alcoholische versnapering in een papieren zakje, zodat niemand kan zien wat je gekocht hebt. Maar in het diepe zuiden is het nog strenger. Daar kwam ik in Tennessee ooit zelfs terecht in een volledig ‘drooggelegd’ gebied, waar je voor een biertje een kilometer of vijftig verderop moest zijn. Rare jongens, die Amerikanen. En totaal verschillend.

Zo bezien zijn de culturele verschillen tussen de Europese landen niet eens zó groot. Maar dan toch ook wel groter dan we vaak denken. Zo denken Nederlanders vaak dat het een deugd is om direct te zijn. Maar deze directheid wordt in het buitenland – zoals in Frankrijk – vaak gezien als een vorm van onbeschoftheid. Een ander in het oog lopend verschil tussen Frankrijk en Nederland zit ‘m in het zoeken naar compromissen. In Nederland wordt het compromis niet geschuwd – het woord ‘polderen’ komt niet uit de lucht vallen. In Frankrijk wordt een compromis snel gezien als een nederlaag. Daar zien we geen poldermodel, maar een conflictmodel.

Een mooi voorbeeld is de ruzie die nu is uitgebroken tussen de FNAB (Fédération Nationale d’Agriculture Biologique) en de organisatie die verantwoordelijk is voor de certificering voor de HVE, de Haute Valeur Environnementale. Aanleiding is de aankondiging van de Franse minister van landbouw op 21 mei dat de biologische wijnboeren en de HVE-gecertificeerden aanspraak zouden kunnen maken op dezelfde subsidies, bedoeld om landbouw te verduurzamen. Daarop lekte een rapport uit, waarin het OFB, het Office Français de la Biodiversité, volgens ingewijden zou concluderen dat het HVE-certificaat in veel gevallen geen duidelijk positieve invloed zou hebben op de verduurzaming van de wijnbouw. Oeps. De vereniging van bio-boeren vindt het daarmee oneerlijk dat ‘hun’ geld naar HVE-domeinen gaat.

Hoe dan ook, het legt de problemen van verduurzaming genadeloos bloot. Biologisch boeren is duur, onder andere door onkruidbestrijding en is formeel niet per se duurzaam, in elk geval niet officieel. Zeker niet in regenachtige wijngebieden, waar in een nat voorjaar continu met de tractor uitgerukt moet worden om koper te spuiten. HVE heeft dan kennelijk weer andere problemen. In de eerste plaats zijn veel consumenten niet met dit keurmerk bekend. En blijkbaar zijn de regels voor HVE volgens dit rapport helemaal niet streng genoeg, onder andere voor het gebruik van pesticiden, middelen om ongedierte te bestrijden.

Het treurige van deze discussie is dat deze niet gaat over hoe écht duurzamer te werken, als bio-boer of als HVE-producent. Maar dat het alleen maar ontaardt in een platte ruzie over (subsidie)geld, het slijk der aarde. Dat is een heel deprimerende conclusie, want hier wordt de aarde niet beter van, en de consument ook niet.

Ronald de Groot

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: Bordeaux 2020, online werkt ook

Vorig jaar was het nog onwennig. Een primeurcampagne van de nieuwe oogst Bordeaux zonder proevers ter plekke. Er moest geïmproviseerd worden, monsterflessen verzonden, en zo moest de oogst van 2019 worden verkocht zonder fysieke ontmoetingen met de wijnmakers en château-eigenaren. De impact van de covid-crisis kwam voor iedereen als een verrassing. Zelf had ik mijn agenda helemaal klaar, van dag tot dag, met afspraken op alle belangrijke châteaux en met alle belangrijke proeverijen helemaal ingepland. Pijnlijk als dat de prullenbak in kan, maar uiteraard onvermijdelijk.

Dit jaar ging het anders. We waren in zekere zin voorbereid. Je houdt altijd hoop dat je toch kunt gaan, en die mogelijkheid heb ik wel een tijdje opengehouden. Maar een agenda, met afspraken ter plekke, heb ik nooit gemaakt. Ook in Bordeaux was het anders. Je voelde wel dat je komst heel gewenst was, maar er was ook veel begrip voor de thuisblijvers. Sterker, het verzenden van proefflessen liep van het begin af aan op rolletjes. Sommigen hadden zich aangepast, en verzonden hun wijnen in buisjes van 100 ml met schroefdop, handzaam in de verzending en genoeg om de wijn goed te kunnen beoordelen. Het is natuurlijk ook commercieel belangrijk, want bij de primeurverkoop gaat voor de grote namen veel geld om. Er kwamen hier dan ook ruimschoots meer proefmonsters binnen dan vorig jaar, en toen al vond ik dat het goed was gelopen.

Vooral interessant voor u als lezer is uiteraard het antwoord op de vraag hoe goed 2020 is, en daarnaast of het de moeite waard kan zijn de wijnen in primeur te kopen. In mijn artikel en de proefnotities in het komende nummer van Perswijn ga ik hier uiteraard uitgebreid op in. Maar als geheel is 2020 als wederom een goed jaar, ondanks extreme weersomstandigheden. Vooral op de beste terroirs zijn goede wijnen gemaakt, die uitblinken in finesse, elegantie en rijpe tannine.

Dat is naar mijn smaak ook de verklaring dat een primeurcampagne alsnog kan slagen, ondanks de covid en ondanks dat proeverijen niet te plekke kunnen plaatsvinden. Kopers zijn onder deze omstandigheden alleen geïnteresseerd als de kwaliteit goed is. Een andere belangrijke voorwaarde is -uiteraard- dat de prijzen niet te extreem zijn. Dat was bij de jaargang 2019 gelukkig het geval, en het lijkt er op dat dit ook geldt voor de jaargang 2020, die nu wordt aangeboden. Wat meespeelt, is dat de dollar de laatste tijd is gedaald, zodat de speelruimte door de Amerikaanse markt wat beperkter is. De Amerikanen betalen in dollars liever niet véél meer dan vorig jaar.

De campagne is inmiddels begonnen, en het lijkt redelijk goed te gaan. De eerste releases laten echter wel prijsverhogingen zien ten opzichte van 2019, die tonen dat het de Bordelais niet aan vertrouwen ontbreekt. Vroege releases van Angélus, Pavie, Cheval-Blanc en Léoville-Barton zitten ruim 10% boven de prijs van vorig jaar, maar de prijzen zijn nog altijd lager dan van de dure jaargangen als 2015 en 2016. Angélus en Léoville-Barton zijn voorbeelden van heel geslaagde ’20-ers. Voor de liefhebber kan 2020 een goed jaar zijn om te kopen. We houden u op de hoogte.

Ronald de Groot

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: Wijn en Marketing

Wij als wijnliefhebbers koesteren graag het idee dat onze favoriete fles is gevuld met een edel product, dat door kenners wordt genoten als de meest complexe van alle dranken. En inderdaad zijn er bijzondere wijnen te koop, van overal ter wereld, met een bijzondere diepgang en complexiteit. En tegenwoordig zijn dat er ook veel meer dan ooit. Je zou misschien denken dat (top)kwaliteit zichzelf verkoopt. Maar niet heus. Het is hard werken om een goed imago op te bouwen.

We vergeten (te) gemakkelijk dat wijn ook maar een ‘gewoon’ product is dat op grote schaal aan veel consumenten verkocht moet worden. Er is veel wijn op de wereldmarkt, met als constante factor een voortdurende overproductie. Al die wijn moet ergens heen. Je kunt dat kwijt door het voor een lage prijs te verkopen, niet zo aantrekkelijk, maar vaak onvermijdelijk. Je kunt ook proberen er een mooi verhaal aan te koppelen, en de wijn op die manier te aan de man te brengen, dus met een vorm van marketing. Ook kun je proberen een wijn te maken die bij een groot publiek in de smaak valt. Bijvoorbeeld door het gebruik van een populaire druif en/of door het maken van een wijn met een commerciële smaak, bijvoorbeeld door het maken van een wijn met wat restsuiker. In feite ook een vorm van marketing. We kunnen daar bezwaar tegen hebben, maar er is gewoon markt voor. In Zweden bijvoorbeeld hebben de tegenwoordig wat zoetige rode wijnen uit het Italiaanse zuiden de – droge – Chileense rode wijnen zo’n beetje van de kaart geveegd. Een beetje treurig, want het zoet vlakt de smaak af, maar er is op zich niets oneerlijks aan.

Tegenwoordig worden ook zaken die ooit idealistisch waren – en voor sommigen nog echt zijn – onderdeel van een marketingverhaal. Zo kreeg ik een tijdje geleden een verhaal te horen van wijntycoon Gérard Bertrand over zijn liefde voor biodynamie en duurzame wijnbouw. Maar bij het proeven en bespreken van zijn serie wijnen, van sulfietvrij, vegan, biodynamisch tot bijenvriendelijk, viel moeilijk uit te maken wat bij Bertrand nu precies idealen zijn, en wat marketing. Wat je er ook van denkt: slim is het wel.

Maar marketing kan nóg een stap verder gaan, zodat het misschien niet misleidend is, maar ook niet helemaal eerlijk. Dat was mijn gedachte toen ik van de week een link ontving naar een nieuw concept, purethewinery.com. Op deze website worden ‘pure wijnen’ aangeboden met ‘zero sugar’. In ronkende taal wordt op de website geschreven dat we hier te maken hebben met een geweldig nieuw wijnconcept: wijn zonder suiker! ‘The future of wine is at your fingertips. We’ve created a method to blend time-honored winemaking techniques and wine innovation to give you a refreshing taste you know and love. Our zero sugar wine promises pure pleasure without the compromise.’ Hoe verzin je zoiets? Alsof droge wijn, zonder suiker, iets nieuws is. Nou, nee dus. Van Manzanilla tot Chablis, van Pessac-Léognan tot Rueda, wijnen die zijn uitgegist en waaraan geen suiker is toevoegd, zijn ‘zero sugar’, net als dit futuristische product. ‘Try our zero sugar White Wine! Made with Chardonnay and Sauvignon Blanc grapes.’ ‘Wine down with our zero sugar, zero carb wine.’ Nietszeggende reclametaal, zonder een woord over het karakter van de wijn. Op de website is niet te zien wie de wijnen maakt en wat hun herkomst is. Je ziet witte, geblindeerde flessen, verder niets. En als hij geen suiker bevat, dan ook geen koolhydraten, dat is logisch. Maar wel gewoon alcohol, zoals we op de flessen mousserende wijnen die op de website staan, kunnen zien. Dus wel calorieën, maar dat wordt niet aan de grote klok gehangen.

Toch knap. Je brengt iets dat heel gewoon is, als iets heel bijzonders. Marketing in zijn hoogste vorm. Je zou het ook volksverlakkerij kunnen noemen. Degene die mij de link stuurde schreef ‘het moet toch niet gekker worden’. De spijker op zijn kop.

Ronald de Groot

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen op maandag: Voorkennis te koop

Op de beurs is voorkennis een belangrijk, uiterst beladen begrip. Hoe eerder je informatie hebt over gevoelige bedrijfsinformatie, hoe eerder je kunt profiteren van koersbewegingen in een aandeel of afgeleide instrumenten. Maar handelen met voorkennis, bijvoorbeeld over fusies of overnames, is strafbaar, zoals menig veroordeelde pijnlijk heeft ondervonden. Wel is het in aandelenland gebruikelijk dat analisten bedrijven volledig doorlichten en op basis van de gegevens analistenrapporten schrijven, die tegen betaling verkrijgbaar zijn.

Kennelijk heeft dit voorbeeld sommige wijnschrijvers geïnspireerd, zo mogen we concluderen na wat de Engelse wijnschrijver Jamie Goode onlangs schreef op zijn website, wineanorak.com. Hij meldt dat het vooraanstaande wijntijdschrift Vinous – met critici als Antonio Galloni en Neil Martin – volgens Amerikaanse bronnen voorinformatie aanbiedt aan importeurs over wijnscores die het blad dan 48 uur later ‘officieel’ publiceert. Hier zou naar verluidt liefst $ 2000 per maand voor moeten worden betaald.

Jamie Goode schrijft hier behoorlijk genuanceerd over, wat ik op zichzelf heel knap vind. Alleen al het feit dat voor deze informatie zulke grote bedragen zouden worden gevraagd, doet al onraad vermoeden. Kennelijk is het voor handelaren veel (geld) waard om bepaalde beoordelingen eerder te vernemen dan ‘gewone’ lezers van Vinous. En je kunt het niet vergelijken met (voor)kennis over aandelen. De kennis die in dit geval wordt verkregen is niet afkomstig van bedrijfsinformatie over externe bedrijven, maar bestaat uit een door één van de wijncritici van het blad zelf toegekende hoge score. Dus je geeft een bekende wijn, waarin graag wordt gespeculeerd, een score van 100 punten. Daarna pik je een leuk graantje mee van het feit dat bepaalde handelaren deze wijn kunnen kopen, voordat anderen van deze score afweten. Dat klinkt me eerlijk gezegd nogal ziek in de oren. Het maakt gebruik – of misbruik, zo u wilt – van het feit dat wijnen met hoge scores – door deze score (fors) in prijs kunnen stijgen. Uiteraard onder het motto ‘greed is good’. Dat met zulke bijzondere wijnen wordt gespeculeerd, is al ergerlijk genoeg. Dat wijncritici hier ook nog van profiteren, is nog ergerlijker. Ik word er zelfs een beetje achterdochtig van. Krijgt een wijn zo’n hoge score omdat hij het écht waard is, of omdat het de heren critici wel zo goed uitkomt om deze score te geven? Je weet maar nooit. En als ‘gewone’ abonnee van Vinous zou ik me ook benadeeld voelen. Ik kan moeilijk anders vinden dan dat het vak van wijncriticus door dit blad op deze manier behoorlijk in diskrediet wordt gebracht.

Ronald de Groot

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: De macht van (wijn)taal

Dat ik elke week op deze plaats een ‘overpeinzing’ schrijf, zou ik aan het begin van mijn wijnschrijfcarrière nooit voor mogelijk hebben gehouden. Schrijven moet je leren, is mijn ervaring. Eigenlijk begon ik als wijnproever, en ben ik pas later meer en meer over wijn gaan schrijven. Voor mijn wijnschrijfcarrière schreef ik wel, maar dat waren leuk betaalde uitstapjes, zoals twee delen van de ‘Nieuwe Medische Encyclopedie’ van Lekturama, een over de ademhalingswegen en een over hart en bloedvaten, samen met mijn goede vriend Gijs Geskes. Het was begin jaren tachtig. Pure nostalgie, schrijven op een typemachine met zes doorslagen.

En hoewel ik nu gemakkelijker schrijf dan vroeger, kijk ik nog altijd met jaloezie naar de columns van ‘echte’ schrijvers. Zoals Tommy Wieringa, die elke zaterdag een prachtige column schrijft in de NRC. Of Arnon Grunberg, die ooit op de voorpagina van de Volkskrant stond met zijn ‘Voetnoot’, niet meer dan 150 woorden, zes dagen per week, zonder ooit een dag over te slaan. Wat je ook van hem vindt, het is razend knap om in zo weinig woorden een punt te maken.

In dat opzicht moet ik mijn leraar Nederlands toch gelijk geven, hoe onrechtvaardig ik het destijds ook vond. Hij weigerde opstellen die bestonden uit een betoog hoger te geven dan een acht. Alleen verzonnen verhalen konden van hem een hoger cijfer krijgen. Dus hoe goed mijn opstellen ook waren, hoger dan een acht heb ik van hem nooit gekregen.

Ik moet hier aan denken door de aangekondigde versoepeling van de taalregels – ook onderwerp van de column van Wieringa. Meest in het oog springende versoepelingen (het lijkt covid wel) zijn het toestaan van ‘groter als’ naast ‘groter dan’, het zonder onderscheid door elkaar gebruiken van ‘hen’ en ‘hun’ en het toestaan van dubbele ontkenningen, zoals ‘nooit geen’. Nu lees je onmiddellijk als disclaimer dat het niet zo verstandig lijkt om deze versoepelingen direct toe te passen op het moment dat je een sollicitatiebrief schrijft. Waarschijnlijk komt dat toch wat klunzig over, en het risico dat jouw brief terzijde wordt gelegd ten gunstige van een in foutloos ‘ouderwets’ Nederlands geschreven epistel, zul je niet zo gauw willen nemen, vermoed ik zo.

Voor het maken van een wijnblad geldt hetzelfde. Onze lezers zouden het ons waarschijnlijk niet in dank afnemen als we deze versoepelingen per direct zouden toepassen. Als redactie discussiëren we natuurlijk graag over ons taalgebruik, en dat het allemaal niet te moeilijk – en niet té technisch – moet zijn. Maar taalfouten, toegestaan of niet, verstoren toch de leesbaarheid, althans zo ervaar ik het. Ik heb op de lagere school goed leren spellen en de grammatica goed onder de knie gekregen – kom daar nu nog maar eens om – maar een taalfoutje is gauw gemaakt. Gelukkig heeft Perswijn een eindredacteur die niet alleen wijnliefhebster is, maar die ook is gepromoveerd in Nederlandse taal en letteren. Een geruststellende gedachte. Want een wijnblad zonder taalgevoel en met een hoofdredacteur die de taalregels niet kent en beheerst, lijkt me voor de lezer geen prettige ervaring.

Ronald de Groot

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: Het kan vriezen, het kan dooien

Het is inmiddels genoegzaam bekend dat in de Europese wijngaarden op grote schaal vorstschade is ontstaan. Eerst was Frankrijk de pineut, maar later kwam ook Italië ‘aan de beurt’. Voor de wijnboeren persoonlijk een catastrofe. Het moet verschrikkelijk zijn om na een koude nacht ’s ochtends alle kapotgevroren bladeren te zien. En dat vaak ook nog na verwoede – en vergeefse – pogingen om door bijvoorbeeld het ontsteken van vuren de temperatuur hoog genoeg te houden. Het unieke van deze vorstaanval is dat ook heel zuidelijke wijngaarden in de vuurlinie lagen. In Frankrijk tot in de Languedoc en in Italië tot helemaal in het zuiden van de laars. In Italië valt de schade uiteindelijk wel mee, met de laagste temperaturen in Piemonte en Toscane. Het optreden van dit soort nachtvorst heeft ook met de klimaatverandering te maken. De stokken lopen eerder uit, dit jaar door warm weer in de tweede helft van maart, dus zijn ze eerder kwetsbaar. De schade is dan ook vrij vroeg in april. Daardoor hebben de stokken ook nog de kans een tweede keer uit te lopen, zodat een deel van de schade alsnog kan worden goedgemaakt. De verliezen zijn dus nog niet exact te schatten, maar zullen toch vrij aanzienlijk zijn.
Op zo’n moment is het goed om te kijken wat de gevolgen zijn. We leven tegenwoordig in een open markt, waarin wijnboeren van over de hele wereld met elkaar concurreren. Een harde realiteit, ook voor de getroffenen. Het doet me denken aan 1991, ook een jaar met ernstige voorjaarsvorst. Destijds meenden producenten in de Loire dat ze hun prijzen flink konden verhogen, om de schade goed te maken. Ze beseften niet dat de consument geen boodschap had aan hun probleem, en massaal overstapte naar wit uit de nieuwe wijnlanden. Een streek als Muscadet heeft zijn marktaandeel hier nooit meer teruggekregen. Een harde les, die er voor heeft gezorgd dat Franse wijnboeren deze fout niet gauw meer zullen maken.
Wel wordt verwacht dat er wereldwijd een tekort aan witte wijn kan optreden. In de Languedoc wordt tegenwoordig veel wit gemaakt, en juist die stokken lopen eerder uit en zijn meer beschadigd. In Chili waren problemen met de oogst van dit jaar door rot, door uitzonderlijke regen in januari en februari, maanden waarin het in de belangrijkste wijngebieden van Chili in deze tijd van het jaar doorgaans droog is. In Zuid-Afrika was de oogst iets kleiner dan gemiddeld, maar goed van kwaliteit. Australië haalde een flinke oogst binnen, maar is niet zo gespecialiseerd in (betaalbaar) wit.
Het ironische is dat bij een prijsstijging door een mogelijk tekort aan wit, daar vooral van wordt geprofiteerd door de degenen die geen schade hebben in de wijngaarden – waar ook ter wereld. En degenen met schade moeten worden geholpen door hun overheid, omdat ze anders kopje onder gaan. Een vreemde markt, en dat om de wijndrinker te plezieren met wijnen voor lage prijzen – om het kort door de bocht te formuleren. Afgelopen week had ik toevallig een gesprek met een insider over voedselprijzen. We moesten concluderen dat voor elk product, of het nu wijn is of melk, of wat dan ook, de producent vaak te weinig krijgt. En dat de hoogste marges verderop in de keten worden gemaakt, bij de supermarkt of in andere winkels, in restaurants, of waar dan ook. Zodat wijnboeren – niet de toppers uiteraard – niet genoeg vlees op de botten hebben om een slechte oogst te kunnen compenseren. Dat is na zo’n vorstaanval toch wel een behoorlijk deprimerende gedachte.

Ronald de Groot

1 15 16 17 18 19 79
Page 17 of 79
nl Nederlands