Achtergrond & Interviews Archives - Pagina 31 van 57 - Perswijn

Achtergrond & Interviews

Achtergrond & Interviews

Kwast Wijnkopers Voorjaarsproeverij

Afgelopen 19 maart hield Kwast Wijnkoperij de Voorjaarsproeverij. Onder het genot van zeer goed verzorgde hapjes konden de genodigden 115 wijnen proeven. En Perswijn was erbij!tekst en foto's: Gerard Reijmer
Veel particuliere wijndrinkers zal de naam Kwast niet zoveel zeggen. Kwast levert namelijk niet direct aan particulieren. Wel is Kwast een belangrijke leverancier in horeca en detailhandel. We zien op de proeverij dan ook veel -en opvallend veel jonge- horeca mensen.

Ze zijn hier om de nieuwe jaargangen te proeven van de wijnen die op hun wijnkaart staan en om nieuwe ontdekkingen te doen. Kwast heeft enkele grote namen in zijn assortiment zoals Taylor's en Gaja, maar binnen de horeca zijn ze vooral bekend vanwege een brede keus aan betaalbare wijnen.

Arrangement

En waar zijn de sommeliers uit de horeca met name naar op zoek? Naar wijnen voor het arrangement. Want er wordt tegenwoordig meer omgezet aan arrangementswijnen dan aan verkoop van wijnen van de wijnkaart. En als het om wijnen voor het arrangement gaat dan is een goede prijs-kwaliteit verhouding erg belangrijk. Er waren dan ook veel wijnen open met een inkoopprijs van minder dan 8 euro.

We proefden bijvoorbeeld een lekkere en stuivende Tour de Mirambeau blanc die prima in dat plaatje past. Of een lekker frisse Sauvignon Blanc uit de Gascogne van het huis Et Voila. We werden door een van de aanwezige sommeliers getipt: de Ranquet Lafleur merlot is een hardloper in hun bedrijf. Zeker interessant; voor nog geen vijf euro een stevige rode wijn met gestoofd rijp fruit. Zelf waren we meer onder de indruk van de Domaine de Grangeneuve, Esprit de Grenache: fris, sappig, elegant en licht tannine in de afdronk.

Haha: elegant

Er waren ook een paar producenten uitgenodigd. Met twee daarvan hebben we nader kennis gemaakt. Uit Nieuw Zeeland was Ashton Ireland ingevlogen van HãHã Wines. De naam betekent in het Maori zoiets als lekker of hartig. In Wairau Valley maakt zijn bedrijf verschillende wijnen waarvan Kwast sinds kort de Sauvignon Blanc en de Pinot Noir voert.

De Sauvignon is heel fris en aromatisch, met niet teveel groene paprika en buxus. Hij blijft fris en elegant. Volgens Ashton komt dat door het koele klimaat in de Wairau vallei en het goede moment van oogsten. De Pinot Noir is bessig, sappig en elegant. Niet teveel hout, wel voldoende fruit en een herkenbaar Pinot karakter. Wij vonden beide wijnen aangenaam en zuiver.

Morgenster: Olijfolie en wijn

Bij de tafel van Morgenster werden we enthousiast welkom geheten door Huibré Hoff. Ze had twee wijnen bij zich en twee flessen olijfolie. Verrassend; olijfolie uit Zuid-Afrika. En verrassend lekker ook die olie. En dat vinden wij niet alleen: in de olijfolie gids (er zijn wijngidsen, dus ook olijfolie gidsen!) van Marco Oreggia krijgt de olijfolie van Morgenster maar liefst 97 punten op een schaal van 100. De eigenaar van Morgenster is een Italiaan, dat verklaart het een en ander.

De twee rode wijnen bevielen overigens ook erg goed. De Morgenster Lourens River Valley is krachtig, kruidig, met een frisse lange afdronk en een duidelijk houtlagering. Zijn prijs van net boven de 10 euro dubbel en dwars waard. De topwijn van het landgoed die simpelweg Morgenster heet, heeft van alles meer: meer fruit, meer kracht, ook meer zoet, meer zuur en meer tannine. Deze krachtpatser is dubbel zo duur als zijn kleine broer. De kleine Morgenster uit Lourens river Valley heeft een betere prijs kwaliteit verhouding. Ik voorspel dat we de 'kleine' Morgenster vaak zullen tegenkomen in de betere arrangementen!

Achtergrond & Interviews

Bordeaux revisited IV

Van 8 tot met 14 januari 2012 verbleef Lars Daniëls met Ronald de Groot in Bordeaux, om in vijf dagen de meeste topproducenten te bezoeken en bijna alle Grands Crus Classés (GCC) uit 2008 en 2009 te proeven. Vandaag deel 4 van zijn verslag.Tekst en foto’s: Lars Daniëls MV
NB: de scores zijn persoonlijke scores van de auteur en kunnen wat afwijken van de scores zoals gepubliceerd in Perswijn nummer 2 van 2012.

Dinsdag 10 januari 2012 – deel II

Op naar Mouton, nee, naar Clerc-Milon

Veel tijd om na te genieten en uit te buiken van die heerlijke lunch op Batailley was er niet: de zware plicht riep. We moesten naar Mouton-Rothschild… Of toch niet, bleek aan de poort. Ze waren aan het verbouwen -al dat geld moet toch ergens voor gebruikt worden- en we werden naar Clerc-Milon gestuurd. Nu is dat geen straf, want daar is de verbouwing bijna af en zijn de ontvangstfaciliteiten en de vatenkelder erg fraai. Ze hebben niet alleen geïnvesteerd in onroerend goed en uitrusting, maar ook in personeel.

Sinds begin 2009 heeft Jean-Emmanuel Danjoy de leiding over Clerc-Milon, na bijna tien jaar assistent-wijnmaker te zijn geweest bij Opus One in Napa. Hij doet, onder de supervisie van Philippe Dhalluin, zeer goed werk en heeft bijgedragen aan de recente rise to fame van Clerc-Milon. Ook ik was zeer onder de indruk van zijn wijnen: Clerc-Milon 2008 16,75 pnt, 2009 17,25 pnt. Maar we kwamen natuurlijk vooral voor Mouton-Rothschild.

De tweede wijn, Le Petit Mouton, mag er zeker zijn, maar ik scoorde 2008 (16,25 pnt) hoger dan 2009 (16 pnt), een unicum deze week. Voor de Grand Vin de Château Mouton-Rothschild heb ik sinds een onvergetelijke ervaring met de variant uit 1982 een zwak. En daarmee val ik soms buiten de boot, want relatief veel échte kenners slaan Mouton toch wat lager aan dan de andere Premier Grand Cru Classés. De charme van Mouton, zijn heerlijke zwarte bessenfruit, komt ook in de wijnen van 2008 (18 pnt) en 2009 (18,5 pnt) prachtig naar voren. Maar als ik de totale wijnen moet waarderen, doen ze marginaal onder voor Lafite-Rothschild en zelfs Pontet-Canet. Trouwens, het etiket van Mouton 2009, gemaakt door de Indiase kunstenaar Anish Kapoor, is prachtig en zeer passend.

Le Grand Vin du Marquis

Het was alweer donker toen bleek dat Bernard Burtschy nog snel even een ontvangst op Château Léoville Las Cases had geregeld. En wat beter als opmaak voor wat ons later nog te wachten stond: alle GCC van Saint-Julien?


Las Cases, dé Super Second (hoogst aangeslagen onder de Deuxième Crus), is de benchmark voor de AOC Saint-Julien. De wijngaard voor de Grand Vin de Léoville du Marquis de Las Cases, zoals het zo mooi op het traditionele etiket staat, ligt ten noorden van het dorpje Saint-Julien-Beychevelle en wordt enkel door de Ruisseau de Juillac, een klein stroompje, gescheiden van de wijngaarden van Château Latour.

De Grand Vin van Léoville Las Cases heeft wel iets gemeen met die van Latour: zijn strengheid, die de wijn lang in zijn greep kan houden en liefhebbers én kenners bij tijd en wijlen ten zeerste frustreert. Ik kan dat wel begrijpen, want zowel de LLC 1986 als de LLC 1982, die ik in 2011 mocht drinken, kwamen nog gereserveerd over vergeleken bij andere hoge Grand Crus uit dezelfde jaren. De wijnen zijn in hun jeugd dan ook lastig juist te waarderen, maar buiten kijf staat hun enorme klasse en stijl.

Zelfs bij de 2008 leidde dat tot een inschatting van 17,5-18 pnt, de 2009 scoor ik nu hoger: 18-18,5 pnt. Léoville Las Cases heeft nog twee wijnen. Le Petit Lion (2008: 15 pnt, 2009: 15,5 pnt) geldt officieel als tweede wijn van Léoville Las Cases, terwijl Clos du Marquis echt van een aparte strook van wijngaarden komt, ten westen van het dorpje. Het is een zeer overtuigende wijn, met een inderdaad wat ander profiel dan de Grand Vin, hoewel er qua stijl (vrij strak, jong zeer gesloten) zeker grote overeenkomsten zijn. Hier vond ik 2008 geweldig (16,75 pnt) en was 2009 iets minder aantrekkelijk (16,25 pnt).

GCC Saint-Julien op Gruaud-Larose

Inmiddels was het eiwitgehalte in mijn speeksel door alle tannine tot een minimum gedaald, en we moesten nog een serie GCC Saint-Julien proeven. En ik vertel u eerlijk, ik kreeg het heel zwaar. Het probleem is dat het eiwitgehalte van het speeksel zich niet kan herstellen, als de pauzes tussen de proeverijen van sterk tannineuze wijnen te kort zijn. Tannine is geen smaak, zoals bitter, waaraan je kunt wennen. Het ‘gevoel’ van tannine is een zintuiglijke prikkeling, die alleen maar meer irriterend wordt naarmate in ‘inname’ van tannine voortduurt. En het gevolg daarvan is dat wijnen tannineuzer overkomen dan ze daadwerkelijk zijn, en het gevaar daarvan dat je ze te laag scoort. Enfin, er zit dan maar een ding op: veel pauzes nemen en proberen te neutraliseren met water en droge toastjes e.d. En op die manier was het toch mogelijk een betrouwbaar oordeel te vormen over de wijnen.

Het niveau van Saint-Julien was, net als het terroir, vrij homogeen. Onder de Châteaux zijn er nauwelijks echte uitvallers. Branaire-Ducru (2008: 16,5, 2009: 16,75), Gruaud-Larose (2008: 16,5, 2009: 16,25), Langoa-Barton (2008: 16 pnt, 2009: 16,5 pnt) en Léoville-Barton (2008: 16,5 pnt, 2009: 16,5 pnt) vormen een brede groep van subtoppers, met weliswaar stijlverschillen (gelukkig maar) maar weinig onderscheid in kwaliteit.

In de line-up zoals we voorgeschoteld kregen op Gruaud-Larose, sprong Léoville-Poyferré (2008: 17 pnt, 2009: 17,5 pnt) eruit, en dat verbaasde mij niet, na een aantal erg goede ervaringen de laatste jaren (o.a. Léoville-Poyferré 2003 is erg knap). Poyferré vindt daarmee aansluiting bij Ducru-Beaucaillou, dat we op maandagavond al bezochten, en Léoville Las Cases. Opvallend was het presteren van Château Saint-Pierre, waarvan ik vooral de 2009 erg goed vond (2008: 16 pnt, 2009: 17,25 pnt).

Diner op Cantenac-Brown (mét sigaren)

Ondanks de mooie wijnen, was ik erg blij dat het echte werken er op zat voor de dag. En zelden heb ik meer genoten van een slok Champagne als na de proeverij op Gruaud-Larose: wat had mijn palet daar behoefte aan! En het was niet zomaar een Champagne die Philippe Carmagnac, keldermeester van Gruaud, ons offreerde: Champagne Grand Cru Brut Cuvée 1522 van Philipponnat uit het prachtjaar 2002. Wow!


Met een enigszins schone en herstellende mond gingen we richting onze laatste afspraak, op Cantenac-Brown. Deze 3e Cru uit Margaux is nieuw leven ingeblazen door de Britse zakenman Simon Halabi, die het in 2006 overnam van AXA Millésimes, maar zo wijs was de wijnmaker te behouden: José Sanfins. Sanfins was onze gastheer van de avond, en liet ons natuurlijk eerst zijn wijnen proeven.

De tweede wijn, Brio de Cantenac-Brown, is een keurige wijn, met de elegantie van Margaux maar behoorlijk wat kracht. De Grand Vin van Cantenac-Brown lijkt mij op basis van de wijnen van 2008 (16 pnt) en 2009 (16,5 pnt) een goede middenmoter binnen de Crus van Margaux.

Na de korte proeverij volgde een heerlijk ontspannen diner, gevolgd door koffie in de salon. Mijn vermoeide ogen vielen op de prachtige humidor in de aanpalende ruimte, ongetwijfeld een soort van bibliotheek. Sanfins was mijn blik niet ontgaan (levensgenieters herkennen elkaar immer) en bood mij aan om iets moois op te steken. Het werd Partagas Serie D Nº4, een ideale after dinner sigaar, zeg ik, zonder groot kenner te zijn. Wat een dag loopt op zijn einde, bedacht ik me. En wat wordt het morgen weer heel anders, als we een dag lang Sauternes gaan proeven.

Lars Daniëls MV.

Volgende week deel vier van deze kleine serie over het bezoek van Lars Daniëls en Ronald de Groot aan de Bordeaux.

Achtergrond & Interviews

Bordeaux revisited III

Van 8 tot met 14 januari 2012 verbleef Lars Daniëls met Ronald de Groot in Bordeaux, om in vijf dagen de meeste topproducenten te bezoeken en bijna alle Grands Crus Classés (GCC) uit 2008 en 2009 te proeven. Vandaag deel drie van zijn verslag.Tekst en foto’s: Lars Daniëls MV
NB: de scores zijn persoonlijke scores van de auteur en kunnen wat afwijken van de scores zoals gepubliceerd in Perswijn nummer 2 van 2012.

Dinsdag 10 januari 2012

De Cristal 2004, maar met name de Pichon-Lalande 1982 van de maandagavond waren goed gevallen. Ik had heerlijk geslapen, maar stond om 07.30 uur weer fris naast mijn bed. Voor ons lag een tweede dag vol hoogtepunten, met vooral proeverijen van wijnen uit de twee beste AOC’s van de Médoc: Pauillac en Saint-Julien. En onze eerste bestemming kon ik vanuit het trappenhuis van Pichon-Lalande al zien liggen: Château Latour.


Chez Latour

De wijngaarden van Latour lagen er prachtig bij op deze heldere, koude ochtend. En er werd gewerkt: men was begonnen met de snoei. Dat durfde men eindelijk aan, want na een lange periode van zeer mild weer stond er een koude week voor de deur.

Het terroir van Latour, met name de deels ommuurde l’Enclos, is een bijzonder terroir, met zijn basisbodems van klei met daarop grote kiezels, en de nabijheid van de Gironde. Die Gironde heeft een matigende invloed op de (verschillen van) temperaturen hier, hetgeen soms zeer goed van pas komt. Het beroemdste voorbeeld in deze is dat van de voorjaarsvorst van 1991, die wat verder landinwaarts veel grotere schade aanrichtte dan in de wijngaarden dicht aan de Gironde, zoals Latour.

In de zeer functionele proefruimte van Château Latour -met spuugbakken als ware het urinoirs langs de wanden- proefden we Les Forts de Latour en de Grand Vin uit 2008 en 2009. Les Forts de Latour (2008: 16 pnt, 2009: 16,5 pnt) is de tweede wijn van Château Latour, afkomstig uit een viertal climats die wat verder van de Gironde afliggen, en bevat als gebruikelijk beduidend meer merlot (bijna eenderde deel) dan de Grand Vin. Het maakt de wijn wat toegankelijker, maar de wijn blijft een van de krachtigste, strengste tweede wijnen van Bordeaux.

Voor het karakter van de Grand Vin de Château Latour, stevig gefundeerd op basis van meer dan 90% cabernet sauvignon, hebben de Engelsen een mooie term: austere. Zeker 2009 (19 pnt), maar ook 2008 (18 pnt) zijn zeer compact, gesloten, serieus en viriel, wijnen om nog jaren vanaf te blijven. De structuur van Latour 2009 doet vermoeden dat de wijn pas over een jaar of 15 te genieten valt, en een halve eeuw mee gaat.


GCC de Pauillac op Pontet-Canet

Met de smaakpapillen op scherp, kwamen we aan op ons tweede adres van de dag: Château Pontet-Canet. Het was een bezoek waar ik naar had uitgekeken, om twee redenen: Pontet-Canet is dé rijzende ster van de GCC én werkt volgens de beginselen van de biodynamie. Nu zijn er wel meer topproducenten die deze leer met zijn esoterische trekjes aanhangen, maar het interessante in het geval van Pontet-Canet is de schaal waarop en het gebied waarin.

Bordeaux was nooit en is nog steeds niet het gebied dat voorop loopt als het gaat om aandacht voor de ecologische balans van wijngaarden. En dat is ook logisch gezien de traditie, de klimatologische omstandigheden, maar vooral de omvang van de bezittingen en het geld dat verdient kan worden. Des te moediger dus dat een groot domein als Pontet-Canet (81 ha wijngaard), met een topterroir in de beroemdste AOC van de Médoc, Pauillac, en buren als Mouton-Rothschild en Lafite-Rothschild, het wél aandurft om af te zien van chemische onkruidbestrijders, en het gebruik van kopersulfaat tot een minimum beperkt.

Dat dat niet altijd helemaal mogelijk is in Bordeaux, werd helaas duidelijk in 2007, toen eigenaar Alfred Tesseron directeur Jean-Michel Comme opdroeg toch te spuiten met chemische pesticiden in de wijngaarden van Pontet-Canet. Het kostte Pontet-Canet hun certificaten (AB en Biodyvin; hebben ze sinds 2010 weer terug), maar redde zeer waarschijnlijk de oogst. Enfin, later, in Perswijn nummer 3 van dit jaar, meer over Jean-Michel Comme en de filosofie van Pontet-Canet.

De te proeven serie bevatte op Lafite en Duhart, Mouton en Clerc-Milon, en Pichon-Lalande na bijna alle GCC van Pauillac. Jammer was dat we niet blind konden proeven, iets dat enigszins gecompenseerd werd doordat de line-up telkens anders was. We proefden de Grand Vins en tweede wijnen van 2008 en 2009, en de volgorde was gelukkig iedere keer anders.

Over mijn bevindingen kan ik kort zijn: twee Châteaux staken er bovenuit, zowel in 2008 als in 2009, en zowel met hun eerste als met hun tweede wijnen. Het gaat om Château Pichon-Longueville Baron (Grand Vin 2008: 17,5 pnt, 2009: 18 pnt) en het nog sterkere Château Pontet-Canet. Vooral die laatste vind ik prachtwijnen en ze staan voor mij op zelfde hoogte als Mouton-Rothschild, en nauwelijks onder Lafite. Ik scoor ze iets hoger dan Ronald de Groot (we hoeven het niet over alles eens te zijn natuurlijk): Les Hauts de Pontet-Canet 2008 16 pnt, Les Hauts de Pontet-Canet 2009 16,75 pnt, Pontet-Canet 2008 18 pnt, Pontet-Canet 2009 19 pnt.

Licht tegenvallend was Lynch-Bages (2008: 16,5, 2009: 16,75), goed voor de dag kwam Batailley (2008: 16, 2009: 16,75). Op Batailley gingen we direct na ons bezoek aan Pontet-Canet lunchen, en we proefden daar ook al de 2010, wat minder compact dan 2009, maar niet minder van kwaliteit! De lunch moest echter nog even wachten, want ik raakte in gesprek met Jean-Michel Comme. En met hem ben je zeker niet in 5 minuutjes uitgepraat: wat een bevlogen, maar respectvolle man. Ik zei het al, in Perswijn nummer 3 van dit jaar meer over deze smaakmaker van Bordeaux.


Lunch op Batailley

Vanaf Pontet-Canet gingen we weer een stuk zuidwaarts binnen de AOC Pauillac, naar Château Batailley, aan de D206. Batailley is met een jaarlijkse productie van zo’n 300.000 flessen een flink domein, maar de sfeer was aangenaam gemoedelijk. Dat was mede te danken aan eigenaar Philippe Castéja, die ons persoonlijk ontving en ons aan tafel vroeg in de knusse salon, vol antiek, van het mooie landhuis. Maar dit niet voordat we de andere wijnen uit zijn portfolio hadden geproefd: de Saint-Estèphe Beau-Site en de Pauillac Haut-Bages Monpelou, beide goede wijnen (2009: beide 15 pnt).

Aan tafel werd het qua wijnen serieuzer, en qua stemming conviviaal. Na de Champagne Brut van Pol Roger, volgde Lynch-Moussas 2003 bij een grote specialiteit van de streek: Lamproie à la Bordelaise. De lampreien of prikken worden met prei gaar gestoofd in een fantastische saus van hun bloed en rode Bordeaux, resulterend in een zeer smaakvolle, unieke stoofpot, met vis die bijna smaakt naar gevogelte. Hier doe je het voor, zei ik tegen mezelf. Het hoofdgerecht deed er niets voor onder, al was het enkel om de geweldige, verse cèpes van het domein zelf! U begrijpt het, we hebben heerlijk gegeten én gedronken, want na de Lynch-Moussas 2003 kwamen nog hoogtepunten als de volledig levendige Batailley 1961 (!) en de goede, maar net niet grootse Yquem 1990.

Aanstaande donderdag deel 2 van dag 2 (Bordeaux revisited IV), waarin het gezelschap wijnen zal proeven van Mouton-Rothschild in Clerc-Milon, een snel bezoek zal brengen aan Château Léoville Las Cases, zich opmaakt voor een serie GCC Saint-Julien en de avond besluit met een diner op Cantenac-Brown (mét sigaren).

Achtergrond & Interviews

Riedel, meesterlijk glaswerk, meesterlijke marketing

“The Riedel Family ….. has done more to enhance the oenophile’s pleasure than almost any winemaking dynasty”. Dat is wat Time Magazine ooit zei over de beroemde glasproducent uit Oostenrijk. Tekst en fotografie: Lars Daniëls
Dat is nogal een compliment. Het geeft -volledig terecht- aan hoe belangrijk glaswerk is in relatie tot genieten van wijn. Bij Riedel hadden ze dat al heel vroeg door en nog steeds ontwikkelen ze wijnglazen en karaffen, die schoonheid en functionaliteit perfect combineren.

Bepaalde glazen en karaffen worden nog met de mond vervaardigt, door echte meesters: meesterlijk glaswerk dus. Heel slim noemen ze hun glazen grape varietal specific (vrij vertaald: ‘afgestemd op druivenras’) en hebben die term gepatenteerd natuurlijk. Voor elke druif een apart glas dus, en dat op verschillende prijsniveaus. Dat is meesterlijke marketing.


Geschiedenis

Riedel is de belangrijkste producent van kwaliteitswijnglaswerk ter wereld, maar nog steeds een familiebedrijf, nu onder leiding van vader Georg en zoon Maximilian Riedel. Het heeft zijn grootste concurrent, Spiegelau, in 2004 opgekocht, en heeft nu vrijwel alleen nog wat te duchten van Schott Zweisel, uit het Böhmer Wald in Beieren.

Het overgrote deel van de productie van Riedel, zoals de Restaurant Series, Vinum, Vitis en Grape Series, worden machinaal gemaakt in drie fabrieken, ook in zuidelijk Duitsland, waar trouwens ook de belangrijkste grondstof, het kwartszand, vandaan komt. Het mondgeblazen glaswerk, zoals de Sommeliers Series en de karaffen, komt uit de oude fabriek in Kufstein, die ik namens Perswijn op uitnodiging van de Nederlandse importeur van Riedel, Résidence Wijnen, onlangs bezocht.

Die fabriek in Kufstein, Die Tiroler Glashütte, bestaat sinds 1956 en is gestart door Walter Riedel, opa van Georg, met geleend geld van de familie Swarovski. De Riedels hadden hun fabrieken in Bohemen, waar ze al sinds 1756 in de glasproductie zaten, gedwongen moeten opgeven: deze werden na de Tweede Wereldoorlog onteigend door het communistische bewind van Tjsecho-Slowakije. Het was de zoon van Walter, Claus-Josef, die de focus van Riedel op wijnglazen legde, iets dat sterk is uitgebouwd door Georg en nu Maximilian.

Meister

De link met Bohemen en oost-Europa in het algemeen is in Kufstein nog zeer aanwezig. Bijna alle arbeiders in de fabriek komen uit Tsjechië, Slowakije en Slovenië, in het bijzonder de ‘Meister’, degenen die het echte glasblaaswerk mogen doen. Dat mondblazen van glazen en kunstige karaffen is een uitstervend vak: er is bijna geen opleiding voor en in West-Europa is er geen interesse.

De cultuur die Oost-Europa nog kent, wordt door Riedel ten volste benut, hetgeen er op neer komt dat de betere glasblazers als ware het talentvolle voetballers door het rijke Riedel worden weggekocht. Ze krijgen er beter betaald en het is blijkbaar ook een zekere eer om bij Riedel te werken, want sommigen rijden op vrijdagavond wel 700 km terug naar hun thuis, voor het weekend.

Elke druif zijn glas

Dé uitvinding van Riedel zijn de grape varietal specific wine glasses, wijnglazen gemaakt voor wijnen van een specifiek druivenras. Nog niet eerder had een glasfabriek onderzoek gedaan naar het effect van de vorm van het wijnglas op de expressie van het aroma en de smaak van verschillende wijnen.


De resultaten leidden ertoe dat Riedel begon met het ontwerpen van glazen voor specifieke wijnen, voor wijnen van specifieke druivenrassen. Dit was niet alleen een zegen voor de wijnliefhebber, maar zeker ook voor Riedel, dat het publiek door middel van proeverijen en geweldige marketing wist te overtuigen van het nut van het gebruik van verschillende glazen, afhankelijk van het wijntype dat gedronken wordt.

Het begon allemaal met de Sommeliers glazen, geïntroduceerd in 1973, een serie mondgeblazen glaswerk, die Riedel nog steeds maakt. Met de Vinum serie uit 1986 begon het grote succes, want dit was de eerste serie van hoogwaardig, machinaal geblazen wijnglaswerk, dat in grote aantallen vervaardigd kon worden, en dus voor veel minder hoge prijzen kon worden aangeboden.

De Vinum serie geldt als dé referentie van Riedel, en wat mij betreft van alle hoogwaardige wijnglazen ter wereld. Vooral het Riesling/Chianti glas, dat officieel Riesling Grand Cru heet, is en blijft een heerlijk glas, ideaal als proefglas (bij Perswijn wordt uit dit glas geproefd, red.) en perfect voor frisse, aromatische witte wijnen, en niet heel krachtige rode wijnen met duidelijke zuren.

Maar ook de Vinum Bordeaux zal de meesten van u niet onbekend zijn. Riedel heeft de laatste jaren flink voortgeborduurd op de Vinum Series, en er een hoekigere variant van op de markt gebracht, Vinum Extreme, en een oversized versie, Vinum XL.

Verder onderzoek, op gebied van aroma/smaak, design en markt, heeft inmiddels een hele verzameling aan series wijnglaswerk opgeleverd,  soms van opmerkelijke vormgeving (Swirl), vaak van grote schoonheid (Vitis, Grape).

De proef op de som

Zo, genoeg geschiedenis en ophemeling. Naar de belangrijkste vraag: werkt het? Of, beter geformuleerd: maken de glazen waar wat Riedel belooft? Om een en ander proefondervindelijk te ervaren, had Riedel natuurlijk een proeverij samengesteld. Voor ons stonden zes wijnglazen en twee digestiefglazen.

De eerste wijn, Riesling Steinmassel 2010 van Loimer, een dijk van een droge Riesling, dient om het verschil in zuur- en zoetervaring duidelijk te maken. Geproefd uit glas twee, een klein, tulpvormig glas genaamd Vinum Rheingau, smaakt de wijn veel zoeter dan dan uit glas zes, Sommeliers Sauternes, dat sterk taps toelopend is. Het is een bekend fenomeen. De zoetwaarneming vindt vooral plaats op de punt van de tong, en die wordt in het geval van het Rheingauglas in of minimaal óp de rand van het glas gelegd met als resultaat dat de wijn als eerste op de punt van de tong komt.

In het geval van het taps toelopende Sauternes glas leggen we de punt van de tong erbuiten, valt de wijn er overheen, zodat de zuurwaarneming de zoetwaarneming overheerst; zuur proef je meer voorbij de punt van de tong, vooral aan de zijkanten. Een en ander is een reden dat, wanneer je in Duitsland bijvoorbeeld een Riesling te proeven krijgt uit een tulpglas (bij de producent!), je je moet afvragen of de wijnboer wat te verbergen heeft, zoals een teveel aan (onrijpe) zuren.

Dan een vrij rijke, wat boterige Chardonnay, Pfarrweingarten Morillon 2009 van Sattlerhof. Uit het Rheingauglas ruikt de wijn wat vlak, en smaakt hij simpel en zoetig, maar in glas drie, Sommeliers Chablis/Chardonnay, komt de rijkdom van zijn concentratie en houtopvoeding helemaal terug. De wijn is zelfs zo krachtig, dat hier de ruimere, bredere Vinum Chardonnay niet had misstaan.


De verschillen bij de rode wijnen zijn ook duidelijk, zij het soms minder groot. De Pinot Noir 2008 van Heinrich (Gols, Neusiedlersee) opent zich inderdaad veel sneller wanneer hij wordt geschonken in glas vier, het Burgundy Grand Cru glas uit de Sommeliers serie. Dat glas is groot, zo groot, dat er sprake is van karafferen en drinken tegelijk: dit heeft zijn voordelen, maar als drinkglas houd ik er niet van, je zit er met je hele hoofd in. Mijn persoonlijke voorkeur terzijde, het hele aromapalet van de wijn uitvouwt zich, maar de alcohol is ook merkbaar. Uit het Chablisglas komt de wijn veel strakker en tannineuzer over. Enfin, een kleinere versie van het Bourgogneglas, zoals Vinum Burgundy, zou hier ideaal zijn geweest.

Ik proefde dezelfde wijn ook nog uit glas vijf, Sommeliers Bordeaux Grand Cru, een groot, maar nauwer, hoger glas dan de Burgundy Grand Cru. Ook hierin werd de Pinot Noir aanvankelijk strakker, maar na verloop van tijd werd het verschil met het Burgundy Grand Cru glas steeds minder.

Belangrijke ervaring

Een wat tannineuzer, strakker type rode wijn, zoals Heinrich’s Gabarinza, een blend van 60% zweigelt, 30% blaufränkisch en 10% merlot, komt mooi gelaagd over uit de Sommeliers Bordeaux Grand Cru, maar wordt minder aromatisch, bitterder en haast vegetaal uit de Sommeliers Burgundy Grand Cru. Dit is een belangrijke ervaring, voor mij: ik zal niet snel meer een strakker type rode wijn uit een wijd Bourgogneglas drinken.

Het deed me denken aan een recente ervaring in Verona, waar Querciabella’s prachtige Camartina 1999 (60% sangiovese, 35% cabernet sauvignon, 5% merlot en syrah) ook werd geschonken in zo’n oversized Bourgognekelk; ik heb de wijn na beluchten direct terug geschonken in een normaal, hoger glas. Andersom, een Pinot Noir uit een ruim Bordeauxglas is veel minder jammer.

Na het zoet-zuur-trucje met een Eiswein, dat we al eerder hadden ervaren met de droge Riesling, kregen we tot slot wat Cognac. Eerst uit een in samenwerking met Hennessy ontworpen cognacglas, daarna uit het ouderwetse, bolle, sterk taps toelopende glas. U raadt het al, in het traditionele cognacglas ruik je vooral alcohol, die lekker wordt bewaard door de vorm van het glas. In het glas Vinum Cognac Hennessy wordt de cognac aromatisch, fruitig zelfs, en stoort de alcohol veel minder.


Wijnbeleving

De proeverij was op alle punten overtuigend, en bewijst het gelijk van Riedel om veel aandacht te geven aan de ontwikkeling van wijnglazen voor specifieke wijntypen. Dat er zó veel keuze is, wat betreft type, maar ook qua vormgeving en prijsniveau, is natuurlijk vooral briljante marketing. Maximilian Riedel gaf het in vloeiend Engels aan: de ontwikkeling van nieuwe wijntypen en -stijlen vraagt telkens weer om nieuwe glazen. Het is Riedel’s raison d’être geworden.

Voor de ‘gewone’ consument en zelfs voor een deel van de wijnliefhebbers, is de enorme diversiteit, gekoppeld aan de niet geringe prijzen, intimiderend. Glazen als die van Riedel worden dan ook vooral gekocht door mensen met verregaande interesse in wijn en/of met veel geld. Toch is dat een beetje jammer, want ook voor de ‘gewone’ wijnliefhebber voegt de aanschaf van echt goede wijnglazen, zoals die van Riedel, maar ook die van andere merken als Spiegelau, Schott-Zwiesel of Zalto, veel toe aan de wijnbeleving. En je hoeft echt niet een complete serie aan te schaffen. Want zelfs als je gevarieerd drinkt, kun je toch met vier typen vrijwel het hele spectrum aan wijnen afdekken.

Om de Vinum serie -goed verkrijgbare en nog redelijk betaalbare glazen- als uitgangspunt te nemen, gaat het om Champagne, Riesling Grand Cru, Burgundy en Bordeaux. Toegegeven, als je van al deze typen vier glazen wilt aanschaffen, is dat een serieuze uitgave (± € 300,00), maar dan heb je ook wat. En bij voorzichtige omgang gaan ze lang mee. Als je als wijndrinker een duidelijke voorkeur hebt voor een bepaald type wijn -stel, je hebt echt smaak en drinkt veel goede Riesling-, dan zul je verbaasd zijn hoeveel het juiste glas nog kan bijdragen aan de beleving van dat soort edle Tropfchen.

Voor de betere horeca is een flinke diversiteit aan goed glaswerk een must geworden. Het hoort bij een professionele omgang met wijn, en voegt ook in de gastronomie heel veel toe aan de beleving. Bovendien mag de gast, gezien de prijzen die hij of zij in de gastronomie betaalt voor serieuze wijn, gewoon verwachten dat deze in een goed passend glas wordt geserveerd.

Lars Daniëls MV.

Riedel glaswerk wordt geïmporteerd door Résidence Wijnen, dat het verkoopt aan de horeca en handel. Particulieren kunnen terecht bij vele betere wijnspeciaalzaken, o.a. de winkels van De Gouden Ton, en bij De Bijenkorf. Kijk voor alle verkooppunten en informatie over Riedel glaswerk op: www.riedelglas.nl.

Achtergrond & Interviews

Bordeaux revisited II

Van 8 tot met 14 januari 2012 verbleef Lars Daniëls met Ronald de Groot in Bordeaux, om in vijf dagen de meeste topproducenten te bezoeken en bijna alle Grands Crus Classés (GCC) uit 2008 en 2009 te proeven. Vandaag deel twee van zijn verslag. Tekst en foto’s: Lars Daniëls MV
Maandag 9 januari 2012 – deel II

Chez Lafite-Rothschild

De lunch op La Lagune was een uurtje uitgelopen, en leg dat maar eens uit aan de mensen van Château Lafite-Rothschild, onze volgende rendez-vous. Ongelooflijk, maar waar, het was allemaal geen probleem, dus met een uurtje vertaging arriveerden we op Lafite, aan de noordgrens van de AOC Pauillac. Het zou een van de absolute hoogtepunten van onze reis worden.


We werden ontvangen door Charles Chevalier, die in de proefruimte de wijnen van Duhart-Milon, Lafite en Rieussec van de jaren 2008 en 2009 klaar had staan. De tweede wijnen van Château Duhart-Milon, Moulin de Duhart, zijn van goed niveau (2008: 15,25, 2009: 15,75), en de Grand Vin van Duhart-Milon is zeer goed. Tenminste, vooral die uit 2009 (17,5); die van 2008 (16) vond ik stukken minder en eigenlijk te ver achterliggen op 2009.

Dat kan in het geval van Lafite niet gezegd worden: 2008 is er, zeker relatief beschouwd, net zo onwaarschijnlijk goed als 2009. Heel bijzonder is toch ook wel dat de zogenaamde tweede wijn, Carruades de Lafite, op een puntje na meekan met de top van Bordeaux. Ik zeg ‘zogenaamde’ tweede wijn, want het is geen kleine Lafite, maar een wijn op zich, met een groter aandeel merlot (42% in 2009, met 50% cabernet sauvignon en de rest cabernet franc en petit verdot) en enkel afkomstig uit percelen van het plateau van Carruades, niet ver van Pontet-Canet. 2008 is ijzersterk (17,25) en 2009…., haast niet in woorden te vatten.

Zo dan maar: als een wijn echt bijzonder is, word ik emotioneel en krijg ik letterlijk tranen in mijn ogen. Dat overkwam mij bij Carruades 2009 (18), die zeldzaam intens is van smaak, met schitterende tonen van cassis, cederhout, een geweldige structuur en zeer grote lengte. De wijn is natuurlijk belachelijk duur, maar ook o zo goed! Ik moest even wegdraaien van de proeftafel. En dan moesten de Grands Vins van 2008 en 2009 nog komen.


Maar wat zich met Carruades al aandiende, kwam helemaal uit. Château Lafite-Rothschild 2008 (19) is simpelweg de beste Bordeaux van dat jaar, en Lafite 2009 is nog intenser en krachtiger, zonder iets aan finesse in te boeten: nagenoeg perfect dus: 19,5-20 punten. Er zou in de hele week verder maar één wijn zijn, die ik dezelfde score zou geven, maar mij persoonlijk nog iets meer raakte…

Intermezzo van Sauternes

Bij de Domaines Barons de Rothschild (Lafite) hoort ondermeer ook Château Rieussec, een topdomein van Sauternes. Ook daarvan stonden eerste en tweede wijnen van 2008 en 2009 op tafel. Wat later in de week, bij een hele dag in Sauternes/Barsac, duidelijker zou worden, kon op basis van een vergelijking tussen Rieussec 2008 en 2009, al een beetje worden voorspeld: ook in het geval van Sauternes is 2009 een krachtiger en gewoon beter jaar.

Maar Rieussec 2008 (17) is wel degelijk erg fraai, met naast gedroogde abrikozen en wat honing ook mooie florale geuren, een goede frisheid en een grote lengte. Rieussec 2009 (17,5) is echter dikker, krachtiger maar heeft voldoende zuren en enorme lengte.

Een persoonlijke noot: wellicht ben ik streng op Sauternes; ik scoor de wijnen in ieder geval minder hoog dan de beste rode Bordeaux. Maar dat is omdat de schaal van 20 punten een absolute is, waarbij een wijn die 18 punten of meer krijgt, bij de absolute top in zijn soort wereldwijd hoort. Wat mij betreft leggen de beste Sauternes het net af tegen de allerbesten edelzoete wijnen uit Duitsland en de Loire. Waarom? Omdat ze minder zuren hebben, en soms wat teveel alcohol.

Grands Crus Classés de Saint-Estèphe

Hoewel de avond al was gevallen, zat de dag er nog lang niet op. Van Lafite is het maar een klein stukje naar Cos d’Estournel, dat net aan de andere kant van de Jalle du Breuil ligt. U weet het ongetwijfeld: Cos is het meest extravagante Château van de Haut-Médoc, opgetrokken en ingericht in een sterk orientaals geïnspireerde stijl.


We kwamen er om de GCC van Saint-Estèphe te proeven, eerste en tweede wijnen. Over beide kan ik vrij kort zijn, want in beide gevallen en zowel in 2008 als in 2009, scoor ik Château Montrose net iets boven Cos d’Estournel, en is er toch wel een gaatje naar de rest (Lafon-Rochet, Cos Labory en Calon-Ségur). Montrose, dat een van de beste terroirs van de Haut-Médoc bezit, is zowel in 2008 (17,5) als in 2009 (18+), een prachtwijn, stijlvol, natuurlijk, verleidelijk en elegant. Cos heeft nog iets meer kracht, maar net wat minder finesse (2008: 17,25, 2009: 17,5); enfin, een bekend verhaal.

In het donker naar Ducru

In het aardsdonker – het was zó donker, dat het leidde tot een pijnlijke valpartij van onze enige vrouwelijke reisgenoot – hadden we nog een bezoek af te leggen, aan een schitterend Château met groots uitzicht op de Gironde: Château Ducru-Beaucaillou. ‘Achterom’ werden we naar de kleurrijke proefruimte van het grote Château geleid, om met Bruno Borie, eigenaar van Ducru, zijn wijnen te proeven. Dan gaat het om Fourcas-Borie uit Listrac, en de drie wijnen uit Saint-Julien: Lalande-Borie, La Croix de Beaucaillou en de Grand Vin natuurlijk, Ducru-Beaucaillou.

Fourcas-Borie is een relatief eenvoudige wijn, waarvan de 2008 mij meer bekoort dan de wat overrijpe 2009. Borie benadrukt terecht dat Lalande-Borie niet de derde wijn is van Château Ducru-Beaucaillou, maar een aparte wijn, van een apart Château – Lalande-Borie -, van een apart terroir. Dat terroir ligt wat verder van de Gironde af en de kiezelbodems zijn er minder diep dan in de wijngaarden van Ducru, dichtbij het grote water. Lalande-Borie heeft mede daarom noch de diepgang, noch de verfijning van Ducru, maar is wel een stijlvolle wijn (2008: 14,75, 2009: 15,25).

De tweede wijn van Ducru, La Croix de Beaucaillou (2008: 15,75, 2009: 16), komt voornamelijk van de jongste stokken van het domein (minder dan 10 jaar oud), heeft mooi fruit en sap, ook goede structuur, maar mist natuurlijk wat van de complexiteit en natuurlijke concentratie van de Grand Vin, van (veel) oudere stokken. Hier staat nog tweede wijn, maar ook in het geval van La Croix de Beaucaillou doet Borie veel moeite om deze te positioneren als een aparte wijn, van een ander terroir. Je kunt je daarbij afvragen of het fruit van deze stokken, als ze flink ouder zijn, toch niet gewoon naar de Grand Vin zal gaan. Die positionering is ook gedreven door marketing, iets dat Borie ook toegaf; tweede wijn suggereert namelijk immer op zijn minst dat er een andere wijn is, die beter is, en in het meest negatieve denken dat het een soort restverwerking is van de druiven die niet goed genoeg waren voor de Grand Vin.


Die Grand Vin wordt zeker de laatste jaren tot de absolute top van de Médoc gerekend, met vooral in de Franstalige pers scores van 19,5-20 punten. Hoe goed de wijn ook is, daar kan ik niet in meegaan. Ducru-Beaucaillou 2008 (17,25) en 2009 (17,5) zijn prachtige wijnen, zeer stijlvol, mooi intens, structureerd en puur, maar roepen bij mij puur op basis van hun smaak minder emotie op dan de absolute toppers als Lafite, Pontet-Canet, Latour, etc. Daar kunt u natuurlijk weinig mee, het is niet iets concreets; maar dat zijn dit soort waarderingen nooit.

Terug op Pichon Lalande

We keerden terug naar ons verblijf, het prachtige Château Pichon-Longueville Comtesse de Lalande. Ook daar stond nog een serie wijnen op ons te wachten, ons laatste werk, voordat we aan de Cristal konden. Tot dezelfde groep als Pichon Lalande behoren ook het al eerder genoemde Château Bernadotte (Haut-Médoc), Château Haut-Beauséjour en Château de Pez (beide Saint-Estèphe). Het zijn stuk voor stuk goed gemaakte, aantrekkelijke wijnen, waarvan Bernadotte voor minder dan € 20,00 een leuke koop is.

Maar het gaat om Pichon Lalande en hun prima tweede wijn, Réserve de la Comtesse. Die laatste is uit 2008 zeker niet minder dan uit 2009 (beide: 15,75), waarschijnlijk door het flinke aandeel merlot in de blend (50%). Daarmee komen we op een belangrijk punt: Pichon-Longueville Comtesse de Lalande, is een beetje een buitenbeentje in Pauillac, met relatief weinig aanplant van cabernet sauvignon (45%), maar veel merlot (35%) en cabernet franc (12%), plus wat petit verdot (8%). Daardoor is de stijl van de wijnen anders – wat zachter en minder intens en gestructureerd – dan andere Pauillacs.

Qua terroir echter, zitten ze vooral in eersteklas cabernet sauvignon-gebied, met goed drainerende wijngaarden rijk aan kiezels. Merlot heeft het hier moeilijker; het is er -zeker in bepaalde jaren- aan de droge kant. Het is daarom niet verwonderlijk dat veel van de cabernet sauvignon gebruikt wordt voor de Grand Vin, voor structuur, bewaarpotentie en typiciteit. Dat aandeel cabernet sauvignon is de laatste jaren gemiddeld zo’n 65%, terwijl merlot onder de 30% zit, hetgeen wat meer ruimte laat voor cabernet franc en petit verdot.

Pichon Lalande 2008 is vrij slank, elegant en uiterst stijlvol, met een grote lengte (17), 2009 is geconcentreerder maar zit nog potdicht. De wijn heeft schitterend donker fruit, is wat aards, heeft geweldige tannine, goede zuren en zeer grote lengte: 17,75 punten.

Einde van de eerste dag

Vermoeid maar uiterst voldaan, en bijzonder gefascineerd door alle ervaringen van de lange dag, werden we uitgenodigd in de salon van het Château. Een glas ‘gewone’ Roederer Brut deed wonderen voor hoofd en tanden. En maakte het palet weer schoon genoeg voor Cristal 2004, een schoonheid van een Champagne. En we wisten weer waarvoor we het (ook) allemaal doen…

Volgende week deel drie van deze kleine serie over het bezoek van Lars Daniëls en Ronald de Groot aan de Bordeaux.

Achtergrond & Interviews

Proeverij De Toren ‘Fusion V’ en Kanonkop ‘Paul Sauer’

Dat Udo Göebel – kersvers bezitter van het hoogste wijndiploma in Nederland en daarmee een van de slechts vijf mensen in ons land die zich Magister Vini mag noemen – een liefhebber en waar ambassadeur van de wijnen uit Zuid-Afrika is, behoeft geen betoog. Tekst en fotografie: Frank Jacobs


Dit blijkt eens te meer uit het feit dat hij onlangs de initiatiefnemer en organisator was van een proeverij van twee Zuid-Afrikaanse topwijnen die niet in het portfolio van zijn bedrijf WineMatters zitten.

Zoals wel vaker wanneer het een door Udo Göebel georganiseerde proeverij van Zuid-Afrikaanse wijnen betreft, vond ook deze proeverij plaats op het prachtige Kasteel Engelenburg in Brummen, dat met meer dan 200 Zuid-Afrikaanse wijnen op de wijnkaart niet alleen de grootste collectie wijnen uit dat land in Europa heeft, maar met Food & Beverage manager Arjen Pleij eveneens een ambassadeur en expert van de wijnen uit Zuid-Afrika in de gelederen heeft.

Op de proeftafel verschenen de beide Bordeauxblends De Toren ‘Fusion V’ en Kanonkop ‘Paul Sauer’, die door velen tot de absolute top in hun genre van Zuid-Afrika worden gerekend. Het werd dan ook een absoluut memorabele proeverij.

De Toren ‘Fusion V’

Het oogstjaar 1999 was het debuut van De Toren ‘Fusion V’ op de markt. Eigenaar Emil den Dulk – de genealogen onder u hebben het natuurlijk al door, zijn familie stamt uit Scheveningen – had besloten zijn bedrijf anders gestalte te geven dan andere wijnbedrijven in Zuid-Afrika. Waar het bij de meeste Zuid-Afrikaanse wijnbedrijven heel gewoon is om een breed spectrum van wijnen uit te brengen, wilde hij zich concentreren op slechts één wijn.


Als liefhebber van Bordeaux was de keuze voor het type eenvoudig: het moest een Bordeauxblend worden, gemaakt van de vijf klassieke druivenrassen uit de Bordelais, vandaar de naam Fusion V. Die eerste wijn sloeg in als een bom. De wijn werd door de (inter)nationale wijnpers enthousiast becommentarieerd en van hoge punten voorzien. Daarna werden de hooggespannen verwachtingen bij de tweede oogst volledig waargemaakt: een reputatie was gevestigd.

De exacte assemblage wisselt van jaar tot jaar, maar de wijn is cabernet gedomineerd, met over het algemeen 55 à 60% cabernet sauvignon en, uiteraard afhankelijk van het oogstjaar, tussen de 8 en 20% cabernet franc, in de meeste jaren aangevuld met zowel 10 à 15% merlot als malbec en een klein percentage (3 à 7%) petit verdot. Juist die petit verdot speelt een bepalende rol bij het maken van de definitieve blend. Een paar procent meer of minder van deze druif kan volgens eigenaar Emil den Dulk en wijnmaker Albie Koch voor een compleet andere wijn zorgen.

De jonge wijn van vier van de vijf druivenrassen rijpt, alvorens geassembleerd te worden, gedurende 12 maanden in een geklimatiseerde vatenkelder op barriques van Frans eiken, afkomstig van verschillende tonneliers en diverse streken in Frankrijk. Alleen de malbec krijgt een rijping op Amerikaans eiken. Er worden 50% nieuwe en 50% vaten van een jaar oud gebruikt.

Kanonkop ‘Paul Sauer’

De Kanonkop ‘Paul Sauer’ – een cuvée genoemd naar de grootvader van de huidige eigenaren Johann en Paul Krige – heeft een langer trackrecord. De wijn werd voor het eerst geproduceerd in de jaren ’80 van de vorige eeuw. Ook deze Bordeauxblend is cabernet gedomineerd. In de loop der jaren fluctueerde het percentage cabernet sauvignon tussen 60 en 80%, aangevuld met 10 à 30% cabernet franc en 10 à 20% merlot. De rassen malbec en petit verdot worden in deze blend niet gebruikt. De wijn rijpt over het algemeen tussen de 22 en 26 maanden op medium getoaste vaten van Frans eiken (Nevers) van tonnellerie Seguin Moreau, die veelal voor 100% nieuw zijn.


Overigens werd de eerste wijn onder het etiket Kanonkop geproduceerd in 1973 en heeft het domein in die periode slechts drie wijnmakers gehad – Jan ‘Boland’ Coetzee (tot 1980), Beyers Truter (1980 – 2002) en Abrie Beeslaar (2002 – heden), hetgeen mede heeft bijgedragen aan de consistentie van de wijnen van dit domein in het algemeen en die van de topcuvée Paul Sauer in het bijzonder.

De Toren ‘Z’

De proeverij startte met een serie van vierjaargangen De Toren ‘Z’ (2004 t/m 2007). Zoals ook bij veel topchâteaux in Bordeaux het geval is, wordt er op De Toren ook een tweede wijn geproduceerd. De naam ‘Z’ is afkomstig van een specifiek block in de wijngaard. In tegenstelling tot de eerste wijn van De Toren wordt de stijl van deze ‘Z’ meer door een beduidend hoger percentage merlot bepaald. Van de 4 wijnen toonde de 2005 zich het best.

Oudere jaren Kanonkop ‘Paul Sauer’

Hierna volgden – uiteraard blind geproefd – drie series met oudere jaargangen van de Kanonkop ‘Paul Sauer’. Deze wijnen bewezen stuk voor stuk hoeveel ouderingspotentieel Zuid-Afrikaanse wijnen van dit topniveau kunnen hebben. Illustratief hiervoor was direct de eerste serie waarin de Kanonkop ‘Paul Sauer’ 1989 de Château Talbot uit hetzelfde jaar, die er als piraat naast was gezet, volledig van tafel veegde. En dan was de 1989-er weliswaar heel goed, maar nog niet eens de beste van de oudere wijnen. Dat waren, wat mij betreft, de 1992, 1993 en 1996 (de laatste geserveerd uit magnum). Wijnen die alle drie nog alive and kicking waren, iets wat mij eerlijk gezegd niet verbaasde, omdat de Kanonkop ‘Paul Sauer’ 1996 tijdens de Platter vijf sterren proeverij in april 2011 ook al fantastisch uit de bus kwam.


Over het algemeen kan worden gesteld dat de oudere jaargangen Kanonkop ‘Paul Sauer’ opvielen door hun elegantie en frisse zuren, waardoor de wijnen uitermate verteerbaar zijn, in combinatie met een imponerende complexiteit en jeugdigheid in relatie tot hun daadwerkelijke leeftijd.

The battle

Ondanks het feit dat de proeverij onder bovenstaande kop was aangekondigd, was het per definitie niet de bedoeling er een wedstrijd tussen twee Zuid-Afrikaanse topwijnen van te maken, waaruit dan een winnaar tevoorschijn moest komen. Veel meer was het de bedoeling deze beide Bordeauxblends met elkaar te vergelijken en te zien of er wellicht opmerkelijke verschillen te ontdekken waren. Maar allereerst was het de bedoeling te zien hoe goed deze beide wijnen nu werkelijk zijn wanneer je elf jaargangen blind naast elkaar proeft.

 

De proeverij van de jaargangen 1999 t/m 2009 toonde aan dat beide wijnen goed zijn, heel goed zelfs. Wel is er een duidelijk stijlverschil tussen beide wijnen te ontdekken. De Kanonkop ‘Paul Sauer’ zou men meer als een wijn van de klassieke school kunnen beschouwen, terwijl De Toren ‘Fusion V’ daarentegen juist een exponent van een wat zwoelere en modernere stijl is, waarbij beide wijnen hun fans hebben, afhankelijk van een persoonlijke smaakvoorkeur.

Persoonlijk vond ik bij De Toren ‘Fusion V’ een aantal recente jaargangen de meeste indruk maken. Dit zou mede te maken kunnen hebben met het feit dat de wijngaarden langzaam maar zeker ouder en deels volwassen worden. In de eerste jaren waren de cabernet franc, malbec en petit verdot nog niet afkomstig van de eigen wijngaarden van De Toren. De druiven van deze rassen werden elders – de eerste twee in Stellenbosch en de laatste in Wellington – ingekocht. Dit laatste is ook de reden dat de herkomstbenaming in de eerste jaren Coastal Region was en pas medio het afgelopen decennium de herkomstbenaming Stellenbosch op het etiket verscheen.

Mijn favoriete exemplaren van De Toren ‘Fusion V’ waren afkomstig uit de oogstjaren: 2000, 2001, 2006, 2007, 2008, 2009.


De Kanonkop ‘Paul Sauer’ maakte een zeer consistente indruk. Ook de jongere wijnen zijn elegant, fris, verteerbaar en complex. Het zijn wijnen die gemaakt zijn om op te leggen en te laten rijpen. Want hoeveel genoegen deze elf jongere jaren ook boden, ze haalden – nog! – niet het niveau van enkele van de oudere exemplaren. Maar dat komt voor veel jaargangen, mits opgeslagen in een goede kelder, allemaal dik in orde, daarvan ben ik na deze proeverij wel overtuigd.

Mijn favorieten bij de Kanonkop ‘Paul Sauer’ waren de oogstjaren: 2000, 2001, 2003, 2004, 2006, 2007, 2008, 2009.

Overigens was deze laatste wijn een pre-release sample dat door Kanonkop ter beschikking was gesteld en speciaal voor deze proeverij uit Zuid-Afrika was ingevlogen. De wijn zal pas medio dit jaar op de markt verkrijgbaar zijn.

Importeur De Toren: Wijnkooperij De Lange, Oosterhout

Importeur Kanonkop: Gall & Gall, Zaandam

www.de-toren.com

www.kanonkop.co.za

www.winematters.nl

www.engelenburg.com

www.wosa.co.za

Frank Jacobs

Achtergrond & Interviews

De avonturen van een HEMA-inkoper

Het is alweer een paar maanden uit: het eerste boek van Cisca Breedijk over haar jaren als wijninkoper bij de HEMA. Cisca pepte het assortiment van dit warenhuis flink op en zorgde voor een heleboel vermeldingen in de diverse Nederlandse wijngidsen. Tekst: Anda Schippers
Tegelijkertijd liep ze tegen de beperkingen van de Nederlandse markt op: niet alleen mag wijn niet te veel kosten, het etiket mag er ook niet te ‘duur’ uitzien, want dat maakt de Nederlandse consument argwanend! Het is Cisca’s verdienste dat ze in haar tijd als inkoper ervoor zorgde dat de gemiddelde prijs van een fles HEMA-wijn € 4,25 was, in plaats van minder dan € 3,-, het droevige landelijke gemiddelde.


In haar boek beschrijft Cisca hoe ze – aanvankelijk zonder enige wijnkennis – op zoek gaat naar geschikte wijnen en welke fouten ze daarbij maakt. Ze zorgt voor de deals met producenten, regelt nieuwe namen en etiketten voor hun wijnen en schrijft wervende tekstjes voor de achteretiketten. De contacten met de producenten zijn meestal heel gezellig en warm, maar als een wijn niet verkoopt, wordt hij onherroepelijk uit het assortiment gehaald. Logisch natuurlijk, maar het contrast met de beschrijving van Cisca’s avonturen met deze mensen is soms wel wat schril.

Als kijkje achter de schermen van een grote inkooporganisatie is het boek interessant (al krijg je natuurlijk nergens de écht juicy details te lezen) en de op het omslag aangekondigde 26 bloopers (ik heb ze niet nageteld) worden met zelfspot gebracht. Het is zeker niet slecht geschreven – al zijn er wel wat taalmissers op te duiken, plus wat inhoudelijke foutjes –, maar het blijft allemaal erg aan de oppervlakte en ik vond het boek daardoor niet van begin tot eind even boeiend.

De titel van het boek zit mij ronduit dwars. Niet alleen is hij lelijk, maar het antwoord op de vraag Wie laat ons omfietsen naar de HEMA? moet volgens mij toch echt ‘Nicolaas Klei’ zijn en niet ‘Cisca Breedijk’. Ze werkt immers niet meer voor de HEMA. En toen ze dat nog wel deed, was zij degene die wijngidsenmaker Nicolaas van proefflessen voorzag. Vervolgens liet hij ons al dan niet omfietsen. Een onhandig gekozen titel dus. Blooper van de uitgever?

Cisca Breedijk

Wie laat ons omfietsen naar de HEMA? Het succesverhaal van de vrouw die miljoenen wijnen verkocht

Inclusief 26 bloopers

Uitgeverij Carrera, in samenwerking met WineLife

€ 17,90

Achtergrond & Interviews

Gino’s Pasta – Gino d’Acampo

De charmante Italaanse kok Gino d'Acampo heeft de afgelopen jaren naam gemaakt. Hij is geboren in 1976 in Torre del Greco. De liefde voor het koken heeft hij meegrekregen van zijn groodvader die ook chefkok was.
Toen hij dertien was schreef hij is in bij kookschool Luigi de Medici. Daarna volgde een culinaire rondreis/leerschool langs bekende en minder bekende restaurants in Europa, waaronder Perignon in Nice en Mambo King in Marbella.

In 1995, Gino was inmiddels twintig, kwam hij terecht in Engeland. Voorafgaand aan zijn bekendheid van televisie was er eerst nog een akkefietje met de politie. Als 21-jarige ober had Gino tijdens een diner bij zanger Paul Young een aantal gitaren gestolen. Hiervoor heeft hij twee jaar in de gevangenis gezeten. Hij is daar wel altijd open over geweest. Gino d'Acampo is in Engeland vooral bekend geworden van zijn televisie-optredens bij Ready Steady Cook, waarvan we hem in Nederland ook kennen. Daarnaast is hij ook regelmatig te zien bij andere kookprogramma's.

Boeken

Zoals dat gaat met een bekend gezicht en een charmante persoonlijkheid: er moesten kookboeken komen. Inmiddels staan er vier op zijn naam: Fantastico!, Buonissimo!, Het Italiaanse Dieet en nu als nieuwste uitgave Gino's Pasta.  Natuurlijk richt Gino zich op de Italiaanse keuken, dat kan bijna niet anders. Zoals de meeste Italianen is hij ook duidelijk over welke pasta bij welke saus hoort en heeft hij, net als elke Italiaanse chef, een duidelijke mening over de recepturen. Ook al spreken veel van hen elkaar met enige regelmaat tegen. Maar daar kun je dan met veel passie en handgebaren uren over praten.

Gino's Pasta

Het boek start met een hoofdstuk van voedingdeskundige Juliette Kellow die ons vertelt hoe gezonde pasta is. Dit soort toevoegingen zien we steeds vaker terugkomen in kookboeken, een prima aanvulling. Het boek is ingedeeld op basis van de verschillende soorten en bereidingswijzes van pasta. Waaronder verse pasta, gedroogde pasta, pasta uit de oven en 'pasta alla mamma'. Het hoofdstuk met recepten voor mensen met een voedselallergie (vast ook ingegeven door de voedingsdeskundige) is ook een goede toevoeging aan dit (of elk ander) kookboek.

Tóch is Gino's Pasta geen echte aanrader. Het is zeker een aantrekkelijk vormgegeven boek met prachtige foto's van eten, sfeerbeelden van Italiaanse dorpen en mensen en natuurlijk veel plaatjes van Gino zelf. Het voegt niet genoeg toe aan bestaande kookboeken met pastarecepten om direct tot aanschaf over te gaan. Mocht je nog geen pasta kookboek in de kast hebben staan dan is Gino's Pasta wel een aanrader waarmee je als lezer meteen beschikt over een prima boek waarin veel Italiaanse klassiekers zijn te vinden.

Een favoriet van Gino:

Veel mensen maken deze variant met spaghetti. Gino gebruikt 'bucatini', een langwerpige pasta met een gleufje erin waardoor de saus ook in de pasta terechtkomt.

Voor 4 personen:

250 gram gerookte pancette

2 el extra virgine olijfolie

15 gram (gezouten) boter

4 eieren

4 el geraspte pecorino

4 el fijngesneden platte peterselie

500 gram 'bucatini'

zout en peper naar smaak

1. Snijd de pancetta in korte reepjes van een halve centimeter breed.

2. Verhit de olie en de boeker en bak de spekjes hierin op halfhoog vuur. Neem de pan van het vuur.

3. Klop de eiren los met de helft van de kaas. Voeg de peterselie en flink zwarte peper toe.

4. Kook de pasta beetgaar in een grote pan met licht gezouten kokend water. Afgieten en in dezelfde pan terugdoen.

5. Voek de spekjes toe en schenk het eiermengsel erbij. Schep de pasta met een houten lepel 30 seconden met dit mengsel. Door de warmte van de paste wodt het eimengsel romig en gaar.

6. Breng de pasta op smaak met zout en peper, strooi de rest van de kaas erover en serveer direct.

Belangrijke noot: nooit room toevoegen. In het seizoen ook lekker met truffel als toevoeging.

 

Gino's Pasta – 100 Verrukkelijke pastagerechten voor elke gelegenheid

Gino d'Acampo

€ 22,95

ISBN: 978 90 5956 3940

Achtergrond & Interviews

Deelnemer Klassiek Europa

De volgende deelnemers zijn tot nu toe bekend:

Ambassade van Oostenrijk, met de volgende importeurs: 

                  – DO IT VINO

                  – De Kelder van de Coningh

                  – Lekker Sapje wijnhandel

                  – Werkhoven Wijnen B.V.

                  – Women on Wine

Aridjis

Aude-Vin

AWwijn

Cave de Santenay

Con Gusto

DeConinckwines

Wijnimport Saladin

Intercaves

Drei Wines

EB&T Wines

Groupe LFE

La Persistance

Le Vin En Direct

Les Généreux

Label 62

Les Grands Chais des France

Maddalena Wines

Qualyvines

Rhône Value Wines

Rueda / Melman Communications

Sauter Wijnen

Schermer Wijnkopers & Distillateurs

Sligro

Valentine`s Finest

Wageningen en de Lange

Wijndijck

Wineworld Holland

Achtergrond & Interviews

Finalewijnen Klassiek Europa 2011

Voor de finalewijnen is gekozen voor alle wijnen met vijf sterren en alle wijnen tot maximaal € 10 met 4,5 ster.

ROOD WIT
Donnachiara 2007, Irpinia Aglianico

Sagra dell’Uva

Domaine Jessiaume 2009, Bourgogne

Cave de Santenay

Chateau de Fesles, La Chapelle vieilles vignes, Cabernet franc 2009, Anjou

Les Grands Chais de France

Domaine Labet, Fleurs ‘Ouillé’, Chardonnay 2008, Côtes du Jura

De Geluksdruif 

Chateau Pech Redon, L’Épervier 2007, La Clape

Vinoblesse 

Wagner Stempel, Trocken, Riesling 2010, Rheinhessen

Pasteuning 

Gayda, Figure Libre 2009, Pays d’Oc

Moolenaar 

Markowitsch, Grüner Veltliner Alte Reben 2010, Carnuntum

Henri Bloem/Hart’s Wijnhandel 

Chateau la Clotte Fontane, Crémailh 2008, Côteaux du Languedoc

Sauter Wijnen

Sartarelli, Tralivio 2009, Verdicchio Castelli di Jesi Classico Superiore

Walinga

Firriato, Chiaramonte 2008, Nero d’Avola, Sicilia

Gastrovino 

Filipa Pato, Bical & Arinto 2010, VR Beiras

André Kerstens 

Arrocal, Seis meses en barrica 2009, Ribera del Duero

Horizon Wines 

André et Michel Quenard 2010, Savoie Chignin

Wine from the Alps 

Umani Ronchi, Jorio 2007, Montepulciano d’Abruzzo

Intercaves/Vos & Partners 

Guillaume Gros, Loquito 2010, Vaucluse

Rhône Value Wines 

Cantine Madonna delle Grazie, Messer Oto 2008, Aglianico del Vulture

Monega Wine 

Domaine de Simonet, Bourboulenc 2010, Côtes de Perignan

Sauter Wijnen

Firriato, Chiaramonte, Nero d’Avola 2009, Sicilia

Walinga 

Gustavshof, Würzer Trocken 2009, Rheinhessen

AWWijn 

Vigneti Le Monde, Cabernet sauvignon 2009, Friuli Grave

Monega Wine 

Gustavshof, Riesling Kalkstein trocken 2009, Rheinhessen

AWWijn

Barone Cornacchia 2008, Montepulciano d’Abruzzo

Cees van Noord 

Cantina Santadi, Pedraia 2010, Nuragus di Cagliari

Walinga 

Cantina Dorgali, Vigna di Isalle 2009, Cannonau di Sardegna

Il Commendatore 

Marco Carpineti, Capolemole 2010, Lazio

Vinoblesse 

Donatella Cinelli Colombini, Leone Rosso 2007, Orcia

Silletti 

Cecchetto, Incrocio Manzoni 6.0.13 2010, Marca Trevigiana

Monega Wine 

Sardus Pater, Is Solus 2007, Carignano del Sulcis

Silletti 

Pilandro, Terecrea 2010, Lugana

Walinga 

Telmo Rodriguez, A1 Muvedre 2010, Alicante

Pallas 

Fattoria La Rivolta 2010, Falanghina Taburno

Walinga 

Domaine Guillaume Gros, El Niño Loco 2009, VdP de Méditerranée

Rhône Value Wines 

La Tunella, Pinot grigio 2009, Colli Orientali del Friuli

Silletti 

  Colle Stefano 2010, Verdicchio di Matelica

Vinoblesse 

 Benito Santos, Igrexario de Saiar 2010, Rias Baixas

Horizon Wines

Anselmo Mendes, Muros Antigos, Escolha 2010, Vinho Verde

Horizon Wines

1 29 30 31 32 33 57
Page 31 of 57
nl Nederlands