Afgelopen vrijdag organiseerde Xavier Kat van Okhuysen een lunch met veteranen uit de wijnschrijverij. Hij wil in de laatste Vinée Vineuse van dit jaar een terugblik plaatsen op al die jaren van noeste arbeid. Het feit dat ik tot de jongste helft van het gezelschap behoorde, zegt wel iets over de samenstelling van de groep aanwezigen. De nog altijd zeer kwieke Hubrecht Duijker, die graag benadrukt dat hij dezelfde leeftijd heeft als Joe Biden en Paul McCartney, was de nestor van het gezelschap. Andere aanwezigen, zoals Gert Crum of ikzelf, vertelden ook dat de boeken van Hubrecht ooit hun eerste inspiratiebron waren. Zijn boek over de Bourgogne was zelfs dé aanzet voor Robert Parker om zich op de wijn te storten, zoals we al eens schreven toen we Hubrecht vorig jaar interviewden ter gelegenheid van zijn 80e verjaardag.
Demissionair premier Rutte maakte er vrijdag een zogenaamd grappige show van. De plannen voor de rijksbegroting waren traditiegetrouw uitgelekt, en hij liet journalist Frits Wester de plannen daarom maar aankondigen. Het nieuws was er toch al vanaf. En veel nieuws was er aan de voornemens ook niet. Het kabinet was op zoek naar geld, maar de fantasie hoe aan geld te komen was niet bijster groot. Nogal deprimerend, eigenlijk.
Tegenwoordig is het niet meer zo verstandig om in de zomer naar het ‘zonnige zuiden’ te gaan. We zijn dan ook wat later, en sinds een week in de Languedoc. Natuurlijk, we genieten van het mooie weer. In de eerste helft van september is het nog elke dag met gemak dertig graden. Met tegelijk berichten uit Nederland dat het daar niet minder warm is. Integendeel, zondagmiddag was het in Amsterdam vier graden warmer dan hier.
Zo, ook regio Noord gaat weer naar school, dus de vakantie zit er weer op. Nou ja, wij zitten tegenwoordig niet meer vast aan de schoolvakantie. Maar het is een goed moment om op deze plek weer het nodige, of wellicht overbodige, commentaar te leveren. Wij hebben de luxe dat we nu in Frankrijk kunnen zitten, waar het nog steeds behoorlijk warm is, maar gelukkig niet meer zo extreem heet.
Het schrijven van de maandagse stukjes was ooit een idee van de inmiddels ruim zes jaar geleden overleden René van Heusden – we denken nog vaak aan hem. Hij meende dat een vaste maandagse rubriek goed zou zijn voor de website en een mooie manier om actuele thema’s aan te snijden. Hij is er zelf nooit aan begonnen, en toen kwam zijn plotselinge, ontijdige overlijden. Maar zijn idee was natuurlijk top. Nu de teller van mijn ‘overpeinzingen’ op 300 staat, ben ik er zelf eigenlijk verbaasd over dat er nog altijd stof is om over te schrijven. Conclusie: de wijnwereld is voortdurend in beweging. Misschien wel meer dan ooit. Fijn is dat de reacties op de stukjes ook overwegend positief zijn, en als ze kritisch zijn, ook inhoudelijk. Daar kun je wat mee.
Het is in elk geval leuk om te merken dat de stukjes goed gelezen worden, zelfs door degenen die er eigenlijk een hekel aan hebben. Sommige lezers denken dat ik een groot liefhebber ben van Bordeaux. Andere lezers denken, naar aanleiding van mijn schrijven over het grote geld in Bordeaux, dat het ‘bashen’ van Bordeaux mijn favoriete tijdverdrijf is. Het is maar hoe je het leest. Als wijnjournalist belicht je in elk geval alle kanten, zowel de positieve als de negatieve. En alles is perceptie, de lezer geeft ook zijn eigen invulling aan wat je schrijft. Dat is op zich mooi.
Jammer genoeg heeft de lezer die zegt dat ik graag Bordeaux wil ‘bashen’ naar mijn idee niet eens in gaten dat ik een château-eigenaar citeer, die zich zorgen maakt over de (onomkeerbare) veranderingen in Bordeaux. Dat het grote geld Bordeaux verandert, zijn diens woorden en diens zorgen. Ik citeer hem alleen maar, wel kan ik zijn zorgen goed begrijpen. Als deze lezer zijn reactie afsluit met de opmerking dat ik graag ‘langs kom voor een gratis proeverij en dat alles blijft zoals het was’, dan slaat hij de plank in elk geval mis. Al mijn proeverijen zijn ‘gratis’, waar ook ter wereld, want ik ben wijnjournalist. Ik betaal in Bordeaux echter mijn eigen vliegticket en huurauto, en het blijft allemaal helemaal niet zoals het was.
De afgelopen primeurcampagne van Bordeaux spreekt in dat opzicht boekdelen. Het groepje châteaux dat zijn prijzen fors kan verhogen en topprijzen voor zijn wijnen weet te krijgen, wordt elke primeurcampagne kleiner. Dat ondanks – in dit geval – een jaargang die door critici wordt beschreven als een absoluut topjaar. Het lijkt onderdeel te zijn van een wereldwijde trend. Het ‘gat’ tussen de topwijnen en ‘gewone’ wijnen wordt steeds groter. En bekende domeinen worden meer en meer een soort ‘speeltjes’ van de rijken. Vorig weekend was ik in Saumur-Champigny, waar tijdens een bezoek het lokale, iconische wijngoed Clos Rougeard ter sprake kwam. Sinds dit is overgenomen door de broers Bouygues, ook eigenaar van onder andere Château Montrose, lijken de wijnen van dat bedrijf wel van de markt verdwenen te zijn. Ze waren al vrij onbetaalbaar, en een grote kans dat ze nu naar een select groepje rijke ‘liefhebbers’ gaan, die de wijn graag kopen, maar dan vooral om zijn zeldzaamheidswaarde.
Het is deprimerend om te zien hoe miljardairs er een soort wedstrijd van maken wie welk domein voor de ander zijn neus kan wegkapen, zoals we zien bij Bernard Arnault (LVMH, de rijkste man ter wereld) en François Pinault (eigenaar van onder andere Gucci). Pinault begon met Château Latour, Arnault had zijn champagnes al, als onderdeel van LVMH (Moët, Dom Pérignon, Krug, etc) en verwierf in Bordeaux Château Cheval-Blanc en Château d’Yquem. In 2014 kocht Arnault met LVMH de grand cru Clos des Lambrays in Morey-Saint-Denis. Pinault verwierf Clos de Tart in dezelfde gemeente in 2017. Via zijn Artémis Domaines is hij ook eigenaar van Château Grillet en de Champagnehuizen Jacquesson en Henriot. Dat de wijnen aan de top alleen maar duurder worden, en voor hun kopers een object voor speculatie, is een ontwikkeling waar niemand blij om kan zijn. Wijn is om te drinken, en nergens anders voor. Gelukkig blijven er nog genoeg goede, minder exclusieve wijnen over om over te schrijven. Ik kan nog wel even door. Never a dull moment.
Maar, nu even vakantie. Ik ben weer terug op 4 september.
Ronald de Groot
Onlangs schreef ik over de sluwheid van Italianen bij het kapen van namen van druiven als ‘eigen’ merk, zoals de vermentino, die in Frankrijk nu rolle moet worden genoemd. Ik moest denken aan de bekende uitspraak van Louis van Gaal: ‘Ben ik nu zo slim, of zijn jij zo dom?’ In dit geval moet ik helaas constateren dat de Fransen zo dom zijn. Dat komt in elk geval bij me op na het lezen van een artikel in de Midi Libre, afgelopen week, over het rumoer rond de aanduiding ‘Sud de France’ op wijnetiketten uit de Languedoc-Roussillon.
Onlangs organiseerden we voor Perswijn een proeverij rond het thema ‘Crémants uit Frankrijk en Luxemburg’. Dit met het idee dat Crémant een bijzonder succesverhaal is. Ga maar na. Crémant wordt gemaakt in meerdere Franse wijnstreken (onder andere de Elzas, de Loire en de Bourgogne), in Luxemburg en zelfs in de Pfalz, in Duitsland. Het concept is even simpel als doeltreffend. De wijn wordt gemaakt als betaalbaar alternatief voor champagne, met een tweede gisting op fles en vervolgens een rijping van minimaal een jaar op fles, om zijn mooie fijne belletjes te krijgen. Voor elke streek en crémant gelden dezelfde regels. Maar kennelijk is dat voor sommigen niet genoeg.
Op de een of andere manier weten ‘boeren’ slim gebruik te maken van een positief sentiment over hun vak. Bedrijven als Tata Steel of Chemours liggen onder vuur vanwege vervuiling van de omgeving. Nu wil ik boeren niet vergelijken met een producent van PFAS, dat wil ik hierbij benadrukken, want dat zou te ver gaan. Niettemin moet je constateren dat er boeren zijn die in feite ook een industriële productie hebben. Ze vervuilen net zo goed ook hun omgeving, al weten ze dat goed te maskeren als je naar hun imago kijkt. Laten we maar zeggen dat ze een hoog knuffelgehalte hebben.
Soms worden ze ontmaskerd. In de gemeente Westerveld heeft de rechter een uitspraak gedaan ten gunste van bewoners die zich verzetten tegen het gebruik van bestrijdingsmiddelen bij lelies die vlakbij hun dorp, Boterveen, worden gekweekt. De rechter ging er niet in mee dat het voldoende was dat het bedrijf volgens de regels zou werken. Probleem voor het boerenbedrijf is onder andere het voorlichtingsmateriaal van de GGD in Drenthe. Daarin staat dat tijdens het bespuiten wordt geadviseerd ramen te sluiten en binnen te blijven, ‘ook huisdieren’. De was kan ook beter niet buiten aan de lijn hangen. Dan heb je als boer een lastige klus om te blijven zeggen dat het allemaal geen kwaad kan, dus het oordeel van de rechter is zo vreemd nog niet. En laten we eerlijk zijn, het is ook puur een geldkwestie, zoals zoveel in onze maatschappij. Vergeleken met gras of maïs levert de teelt van lelies tot vijf keer zoveel op, aldus een artikel in de Volkskrant van 27 juni.
Ik moest aan deze zaak denken toen ik afgelopen week las over de boosheid in Frankrijk over de plannen van de Europese Commissie om het gebruik van pesticiden de komende jaren te halveren en de zones waarin niet mag worden gespoten, uit te breiden. Frankrijk heeft ooit maatregelen genomen waarbij het spuiten in de directe omgeving van huizen werd verboden. Maar de voorstellen van de Europese Commissie gaan veel verder. Daarin zou binnen drie meter van elke plek buiten de wijngaard, of het nu een park is, een weg, een sportveld, of welke openbare ruimte dan ook, spuiten geheel worden verboden. Binnen het Europese parlement wordt zelfs gesproken van een verbod dat tot 10 à 15 meter zou kunnen gaan, waardoor in kleinere wijngaarden helemaal niet meer zou kunnen worden gespoten. De Europese Commissie spreekt van een ontwikkeling naar een duurzaam gebruik van pesticiden (directive SUD, pour Sustainable Use of Pesticides). De Commissie ziet wijn niet als een essentieel voedingsproduct. Uitgerekend is dat de productie van wijn in Frankrijk met 28% zou dalen. Voor Italië zou dat 20% minder zijn en voor Spanje altijd nog 15%. Volgens de wijnsector kunnen de boeren op die manier niet overleven. Er is ook kritiek omdat in het voorstel geen onderscheid zou worden gemaakt tussen wát gespoten wordt. En welke biologische middelen eventueel wél zouden mogen worden gebruikt.
Op deze manier zal elke wijnproducent onder ogen moeten zien wat de impact is op de omgeving en op duurzaamheid, lijkt me. Uiteindelijk moeten we wellicht ook concluderen – stokpaardje van me – dat veel wijnen te goedkoop zijn, omdat het effect op de omgeving en op duurzaamheid niet in de prijs is verwerkt.
Maar of deze rigoureuze maatregelen ook zullen doorgaan, is natuurlijk nog de vraag. De boerenlobby is sterk en machtig. Zo wisten boeren eerder al te voorkomen dat het gebruik van koper zou worden verboden. Als we kijken naar de houding van de EVP ten opzichte van de recente plannen om de natuur beter te beschermen, zou het me niet verbazen als deze voorstellen uiteindelijk zullen worden afgeschoten. De vraag is of de wijnboeren daar op lange termijn ook bij gebaat zijn, of dat het alleen maar uitstel van executie is.
Ronald de Groot