Overpeinzingen op maandag: Anteprima
Na mijn weekend, vorige week, met Chianti, ben ik nu terug in Italië voor een bezoek aan Montefalco. Het lijkt een beetje omslachtig, maar dat is de ‘schuld’ van de Italianen zelf. Ze hebben in de loop der jaren een programma onder de noemer ‘anteprima’ van Toscane opgetuigd, waar je zomaar anderhalve week mee zoet kan zijn. Voorheen kon je nog starten met Chianti Classico en dan meteen door naar Vino Nobile en Brunello. Tegenwoordig hebben ze –heel listig- de Vernacchia di San Gimignano tussen het rood ingeplakt, in plaats van vooraan in het programma. Dat werd natuurlijk door iedereen overgeslagen. En Montefalco, in Umbrië, heeft zijn eigen anteprima direct achter Brunello geplakt, zodat je direct ‘door’ kunt. Ik weet niet of ik jaloers moet zijn, of medelijden moet hebben met journalisten –of wat daar voor door moet gaan- die de hele anderhalve week, van de eerste zaterdag tot en met de laatste woensdag, helemaal vol maken. Ik haak dus even af. Dan maar geen Brunello dit jaar, of Vino Nobile. Gisteravond, toen ik fris en fruitig aantrad in Montefalco, kwam ik collega’s tegen die ik een week eerder in Chianti ook ontmoette. De tong op de schoenen:Ante ‘Ik heb zin om naar huis te gaan. Dit doe ik nooit meer’.
Reizen en schrijven over wijn, het is heel leuk. Maar buitenstaanders moeten zich realiseren dat je als wijnjournalist ook als een soort vee kan worden rondgetransporteerd van het ene proef-event naar het andere, zonder ook maar een moment rust of een moment om even te genieten van het land waar je te gast bent. En organisatoren van dit soort events zouden dat ook wel mogen beseffen, hoe praktisch het ook allemaal lijkt. Maar te veel klagen zal ik ook niet, dat is niet terecht. Ik schoof aan bij een diner met een aantal verschillende producenten en kwam terecht aan een lange tafel met zo’n 20 zeer luid pratende en bij tijd en wijle schreeuwende Italianen, te gast bij Giampolo Tabarrini. Wat een belevenis. Italiaanser bestaat niet. Sfeer, lekker eten, mooie wijn. Zo goed kan het journalistenleven ook zijn. Maar met mate graag.
Ronald de Groot