Columns Archives - Pagina 20 van 79 - Perswijn

Columns

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen op maandag: Droom verder Corpinnat

Het eind van het jaar betekent hier altijd het proeven van veel mousserende wijnen. Nu ben ik een groot liefhebber van mooie mousserende wijnen, maar het blijft natuurlijk toch ‘werk’. De notities zijn bestemd voor nummer 8 van Perswijn, en daarnaast voor onze jaarlijkse koopgids.

Na het proeven volgt het schrijven van de bijbehorende teksten, zoals die voor de winnaars van de koopgids, die bij nummer 8 zal verschijnen. Nu was het me bij het proeven al opgevallen dat we een Cava proefden met daarop groot aangegeven de aanduiding ‘Corpinnat’. Aanvankelijk dacht ik dat het de naam van de cuvée was -excuses voor mijn onwetendheid. Op het moment dat ik later een andere Cava met dezelfde aanduiding zag, viel het kwartje. Dus even opzoeken. Onze redacteur Magda van der Rijst had het vorig jaar zelfs al uitgebreid uitgelegd.  Het gaat hier om een merknaam van een clubje uitgetreden Cava-huizen. Dus het was dus ook helemaal geen Cava, wat ik proefde, maar ‘Vino Espumoso de Calidad’. Het clubje van een tiental boze boeren had Cava met slaande deuren verlaten, vanwege de matige kwaliteit van de concurrentie. Tja. En is ‘Vino Espumoso de Calidad’ dan de aanduiding die wél kwaliteit garandeert? Nou, ik dacht het niet. Dat hoeft niet eens met een tweede gisting op fles te worden gemaakt.

Nu snap ik best wel dat de garantie van de kwaliteit besloten ligt in het merk ‘Corpinnat’, dat volgens de leden op hun website een ‘collectief Europees merk’ is om ‘mousserende wijnen van grote klasse, gemaakt in het hart van de Penedès’ op de kaart te zetten. Tjonge jonge, wat moet een mens hier mee? Het doet me sterk denken aan het streven van Catalunya om zich af te scheiden van Spanje, waarna een schitterende toekomst wacht als onafhankelijk land. Dream on, zou ik zeggen.

Het gaat om allemaal topproducenten die hun wijn toch wel verkopen, wat voor herkomstbenaming er ook op de fles staat. Hun eigen merk staat als een huis. En wat ‘Corpinnat’ betekent, zal de koper verder een worst wezen, lijkt me zo, als ik het oneerbiedig mag zeggen. Ondertussen probeert de consejo van de Cava D.O. de weglopers te lijmen met nieuwe wetgeving, met onder andere de invoering van de aanduiding ‘Cava de Guarda Superior’. Hé, deze categorie moet minimaal 18 maanden op fles rijpen, toevallig net zo lang als de minimale flesrijping voor Corpinnat. En ook wordt de mogelijkheid gegeven specifieke herkomstbenamingen te koppelen aan de D.O. Cava, zoals Valls d’Anoia-Foix, Serra de Mar, Conca del Gaià, Serra de Prades en Pla de Ponent. Deze wetgeving moet in 2021 van kracht worden. Zo zou je echte ‘terroir’-Cava kunnen maken. Zouden wijndrinkers hier echt op zitten te wachten? Zullen de uitgetreden producenten weer terugkeren op het Cava-honk? Ik waag het te betwijfelen. Wat rest, is zinloze onenigheid en opperste verwarring.

Ronald de Groot

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen op maandag: Politiek doorkruist wereldwijnhandel

Deze overpeinzingen zijn voor mij geen plek om over politiek te discussiëren. Bovendien zijn er al zat columnisten die graag over politiek schrijven en zich vol overgave in allerlei polemieken over politiek storten. Dat is ook heel verleidelijk. Ik moet toegeven dat ook door mij met spanning wordt uitgekeken naar de Amerikaanse verkiezingen deze week. Niet alleen vanwege uitslag, maar vooral ook met verbazing over het gehanteerde systeem. Je kunt daar vijf procent minder stemmen halen en toch zomaar de verkiezingen winnen, laten we maar zeggen. In mijn ogen een tikje bizar. Gelukkig leef ik in Nederland.

Uiteindelijk gaat op deze plek natuurlijk altijd over de wijn. Maar vreemd genoeg -en daarom schrijf ik er hier over- lijkt het er op dat wijn en andere landbouwproducten de afgelopen jaren steeds meer in politiek vaarwater terecht zijn gekomen. Wijn is bij uitstek een product dat decennialang heeft geprofiteerd van een relatief vrije wereldhandel. En het lijkt er op dat het tij inmiddels is gekeerd. En dat het beschermen van de ‘eigen’ markt meer en meer oprukt.

In die zin ben ik ook niet zo optimistisch over de Amerikaanse situatie. Wie er ook wint, Biden of Trump, ik denk niet dat je kunt verwachten dat de V.S. weer helemaal terugkeren naar vrijhandel. Ook een president Biden zal onder druk staan om handelsbarrières te laten bestaan om de eigen landbouw te beschermen, zo lijkt me. Zoals vroeger zal het niet gauw meer worden.

Zo zien we landen zich meer en meer ‘terugtrekken’ van internationale handel en samenwerking. Brexit is ook zo’n voorbeeld. Met het naderen van de deadlines, of liever het overschrijden daarvan, wordt een no-deal-Brexit steeds waarschijnlijker. Voor de Australische wijnbouw maakt het al niet meer uit. Engeland bottelt al jaren grote hoeveelheden Australische bulkwijn en deze wijn is per schip al onderweg naar zijn bestemming. En 80% van de Australische bulkwijn die naar Engeland gaat, wordt vervolgens doorverkocht naar Europa. De open markt is dood -leve de open markt. Tot nu toe konden deze wijnen met exact hetzelfde label worden verkocht in het V.K. als in Europa. Maar vanaf 1 januari mag dat niet meer. Bij wijn van buiten Europa dient het etiket een EU-importeur te vermelden. Omgekeerd geldt dat straks ook voor Europese wijn die naar Engeland wordt geëxporteerd. Al wordt verwacht dat de Britse regering in dat geval nog wel uitstel zal verlenen. Dat is in het eigen belang. Maar van de EU hoeft dat niet te worden verwacht. En tot op de dag van vandaag is niet duidelijk of een deal, waarin de zaken netjes geregeld zullen worden, er komt of niet. Zo wordt de vrije handel de nek omgedraaid.

En zo stapelen de handelsbelemmeringen zich op. Als Erdoğan boos is op Macron, dan roept hij op om Franse producten te boycotten. Als China vindt dat Australië niet mag vragen om een onderzoek naar de herkomst van COVID, dan legt het de Australische wijnproducenten importbeperkingen op. Enzovoort. Een land als Australië, dat veel van zijn wijn exporteert en probeert met iedereen vrijhandelsverdragen te sluiten, is een van de grote slachtoffers. Tel de COVID-crises daar bij op, en we moeten constateren dat de wereldwijnmarkt er de afgelopen tijd niet vrolijker op is geworden. Mede door de politiek -helaas.

Ronald de Groot

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen op maandag: De oogst in binnen… wat nu?

Spanje aan de telefoon. De oogst is binnen, zo’n week geleden de laatste druiven geplukt. De hoeveelheden zijn helemaal goed. De kwaliteit ook. Nou ja, dat geldt in elk geval voor de regio waar ik over spreek, in dit geval Cariñena, waar Louis Geirnaerdt (Axialvinos) een van zijn bodega’s heeft. Maar ook de omliggende gebieden hebben dit jaar goed geboerd. Meer hierover in het overzicht van de nieuwe oogst van 2020 in #8 van dit jaar.

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen op maandag: Klem

Kortgeleden startte het derde seizoen van de TV-serie Klem, begreep ik. Ik had nog niet de rust ernaar te kijken, maar ik hoorde dat het minder spannend zou zijn dan het eerste seizoen -die was inderdaad spannend. Maar de titel sprak me wel aan. Want de huidige tijd voelt alsof iedereen flink ‘klem’ zit. Wij in elk geval wel. Even niet naar Frankrijk, hoewel dat eigenlijk wel was gepland. Je kunt er over twisten of het een ‘noodzakelijke’ reis is, met ons proefwerk daar ter plekke. Maar in deze situatie voelt het niet goed, zelfs al verplaats je je met de auto.

Overigens heb ik tot nu toe veel geluk gehad. We –Lars Daniëls en ik- zijn begin september nog net op reis geweest naar Oostenrijk, om te kunnen schrijven over proeverijen en wijngebieden daar. En van de zomer kon ik nog naar Castillon voordat het departement Gironde oranje kleurde. Het is en blijft puzzelen en werken met de juiste timing, omdat we nu eenmaal ook in de wijngaarden moeten staan en met producenten willen praten -en niet alleen via Zoom, want dat is niet hetzelfde.

Toch was het schrappen van deze laatste trip van het jaar hier aan de Middenweg nog wel even onderwerp van discussie. Want in de covid-regels zit ook iets paradoxaals, zoals de afgelopen tijd steeds meer blijkt. Als we van Amsterdam naar Saint-Chinian rijden, dan komen we terecht op een plek waar nauwelijks besmettingen zijn. En zeker veel minder dan in Amsterdam. Toch legt Frankrijk de reizigers geen beperkingen op, anders dan Duitsland. Maar bij terugkomst naar het vuurrood gekleurde Amsterdam zouden we dan tien dagen in quarantaine moeten gaan. Dat voelt eerlijk gezegd nogal krom. In feite de omgekeerde wereld.

Ik kan me dan ook goed voorstellen dat de horeca, en met name restaurants, niet vrolijk wordt van het laatste pakket maatregelen. Natuurlijk voel ik me ook verbonden met de horeca, dus misschien ben ik bevooroordeeld. Maar als je leest -zoals De Volkskrant afgelopen zaterdag schreef- dat de GGD’s de afgelopen week 959 besmettingen rapporteerden die waren gerelateerd aan de werkvloer, tegen slechts 130 in de horeca, dan gaat er toch iets fout. Zelfs de sportclubs scoorden hoger, met 237 gevallen. Maar die mogen open blijven -dank u, Arie Boomsma, goed gelobbyd. En dan mogen hotels hun restaurants wél openhouden. Hoe is dit uit te leggen? Natuurlijk begrijp ik dat het moeilijk is om de juiste maatregelen te nemen, en ik begrijp dat er iets moet gebeuren. Ik ben niet van de virusontkenning. Maar het nemen van de juiste maatregelen lijkt me belangrijk voor het creëren van draagvlak.

En laten we eerlijk zijn, veel restaurants hebben zich enorm ingespannen om aan alle regels te voldoen. En dan dit. Nogal wat bedrijven staat het water al aan de lippen, dus het zal voor velen waarschijnlijk niet goed aflopen. Nee, als er een sector klem zit, dan is het wel de horeca, naast natuurlijk de culturele sector. Ik benijd de restaurants niet. Ik hoop dat ze snel weer open kunnen.

Ronald de Groot

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen op maandag: Never a dull moment

Zo, dat was het laatste weekend voor de deadline van #7. Even de puntjes op de i zetten, de laatste pagina’s vullen en zorgen dat alles weer klopt. Genoeg te doen, altijd weer. Echt rustig is het nooit, maar er is ook geen stress. En er is ook altijd weer tijd voor iets onverwachts. Zaterdag komt er een mailtje van Kariem Hamed, van Le Vineur, een enthousiaste importeur die zelf ook gewoon een echte liefhebber is. ‘Hi Ronald, volgens mij ben jij wel een fan van witte Bordeaux toch? Ik heb vanmiddag een online tasting met 6 witte Carbonnieux uit 6 verschillende decennia.’ De aanhef is niet helemaal goed. Ik krijg niet zo graag het etiket ‘fan van witte Bordeaux’ opgeplakt. In de eerste plaats heb ik al vaker geschreven dat witte Bordeaux vaak prijzig is en zich eigenlijk maar zelden kan meten met witte topwijnen uit de Bourgogne. Bovendien weet ik misschien bovengemiddeld veel van Bordeaux, omdat ik er vaak kom voor m’n werk, maar ik ben toch vooral fan van goede wijnen van overal. En als ik al fan ben van goede Bordeaux, dan toch vooral van rode Bordeaux.

Maar dat was natuurlijk allemaal geen reden om de uitnodiging te weigeren. Domweg omdat het interessant is oude Bordeaux (of andere wijnen) te proeven en te kijken hoe de wijnen zich hebben ontwikkeld.  En een serie witte Carbonnieux met de jaargangen 2010, 2007, 1990, 1982, 1971 en 1966 is natuurlijk altijd interessant.

We wisten niet welk monster welke jaargang was. Altijd leuk, en lastig te raden, mede door mogelijke flesvariatie. Uiteindelijk bleek van de drie jongste jaren de 2007 op dit moment het meest aantrekkelijk. Nog altijd jeugdig, expressief en geurig, met diepgang en goede zuren. In dit soort jaren lijdt wit altijd onder de reputatie van rood, en voor rode Bordeaux was 2007 een minder jaar -vandaar de slecht naam. Ik schreef na de primeurproeverij in 2008 in Bordeaux al het volgende: ‘Wat voor rood een nadeel was, bleek –zoals vaker- een zegen voor wit. Koel weer en ongelijke rijping van de druiven leverde aromatische druiven op met de nodige frisheid en zuren. Een groot voordeel voor zowel droog als zoet. Droog is dan ook zonder meer van hoog niveau: fris, krachtig en aromatisch.’ 2010 is het omgekeerde. Heel goed voor rood, maar niet direct top voor wit. Een jaar waarin de alcoholgehaltes hoog waren, en voor wit is dat lastig. De 2010 toonde zich nu gesloten, maar ik denk toch dat hij zuren genoeg heeft voor een verdere rijping. 1990 was juist heel goed en verrassend mooi gerijpt, een fraaie witte wijn. Van de oudere wijnen was 1971 een openbaring, nog altijd prachtig in conditie. De 1966 was erg ver gerijpt en niet zo interessant meer. De 1982 was goed, ondanks een vleugje maderisatie.

De –niet zo verrassende- conclusie is dat Bordeaux wit van niveau beter is in de koelere jaren en minder in de warme jaren, die vanwege de rode wijnen een grote naam hebben. Een tweede conclusie is dat dit soort witte wijnen lang kunnen rijpen, veel langer dan menigeen denkt. Met dank aan de sémillon, onderdeel van de blend. Vorig jaar proefde ik ook al een paar witte Pessac-Leógnan uit 1990, en ook die waren fraai, ondanks hun dertig jaar. Kijk, en daar is witte Bourgogne nu weer niet zo goed in -uitzonderingen daargelaten. Ik heb heel wat geoxideerde witte Bourgognes geproefd. Een interessante proeverij, ook voor degenen die geen fan zijn van witte Bordeaux…

Ronald de Groot

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen op maandag: Ik geloof niet in feiten

Als je de praatprogramma’s een beetje volgt, dan is er veel om je te vermaken. Of om je druk over te maken -het is maar hoe je het bekijkt. Zo werd onlangs in Op1 een korte video vertoond van iemand die boudweg zei ‘Ik geloof niet in feiten’. Nu zal deze persoon niet de enige zijn, maar voor velen zijn er dan nog altijd ‘alternatieve’ feiten om in te geloven. Voor deze persoon blijkbaar niet.

Maar ik heb slecht nieuws: om sommige feiten kunnen we maar moeilijk heen. Zo zijn er mensen die niet geloven in klimaatverandering. Maar de feiten, sorry, wijzen toch in die richting. In onze artikelen schrijven we er vaak over, want het heeft voor de wijnbouw grote consequenties. Meestal speelt dit op langere termijn. Maar soms is de dreiging heel acuut, zoals bij de bosbranden, ‘wildfires’, zoals de Amerikanen die noemen, aan de Amerikaanse westkust.

Deze wildfires vormen een directe bedreiging voor de wijngaarden. Al meerdere bedrijven langs de Silverado Trail in Napa Valley en op Spring Moutain zagen hun stokken in vlammen opgaan. Maar dat is niet het enige effect van de vuurzee. De voortdurende branden en de rookontwikkeling zorgen voor een doordringende rookgeur, die door veel druiven wordt opgenomen, zeker in de periode dat ze bijna rijp zijn. Dus de voortdurende branden hebben als consequentie dat ook producenten die niet direct door het vuur worden getroffen, voor de vraag komen te staan of ze (een deel van de) druiven moeten weggooien. Zeker als je wijn wilt maken waarin het fruit voorop staat, kun je zo’n brandlucht niet gebruiken. Vaak proef je het niet aan de druiven, maar als ze worden getest, blijken er toch stoffen uit de rook in de druiven te zitten, waardoor ze onbruikbaar worden. Zeker gevoelige druiven als pinot noir.

Nu is het zo dat de bosbranden tot op zeker hoogte ‘normaal’ zijn. Verschil met vroeger is niet alleen dat ze groter zijn, maar vooral dat ze eerder beginnen. Dus op een moment dat de druiven nog moeten worden geoogst, waardoor ze deze geur kunnen opnemen. Een probleem dat waarschijnlijk alleen maar groter zal worden als het klimaat verder opwarmt.

Het laat ons ook weer zien hoe gemakkelijk wijn en druiven geurstoffen van buitenaf opnemen. Dat kunnen kruiden zijn bij de wijngaard, eucalyptusbomen, maar ook foute geuren, zoals van schilderwerk in de wijnkelder. Een kleine hoeveelheid TCA, trichlooranisol, zeg maar kurkgeur, kan alle drinkplezier vergallen.

Als we dan ook berichten krijgen dat tijdens de hittegolf van juli druiven zijn ‘verbrand’ in wijngaarden in de champagne, zoals in het beroemde Clos des Goisses van Phillipponnat, dan moeten we concluderen dat het ‘feit’ van de klimaatopwarming, en het effect op de wijnbouw, moeilijk valt te ontkennen. Zelfs voor degenen die niet in feiten geloven.

Ronald de Groot

overpeinzingen op maandag-Ronald de Groot
Columns

Overpeinzingen op maandag: Help! Er komt weer een oogst binnen

2020 zal ongetwijfeld de boeken ingaan als een van de meest vreemde (wijn)jaren ooit. Het jaar waarin gemaskerde mannen/vrouwen de druiven moesten binnenhalen, om zich tegen rondwarende virussen te beschermen. En het jaar waarin sommige streken veel moeite hadden hun wijnen te verkopen. Een van de beste voorbeelden is de Champagne. De crisis heeft deze streek meer getroffen dan andere (Franse) wijnstreken. Niet onlogisch. De horeca heeft overal plat gelegen en je gaat niet voor de gezelligheid een fles Champagne ontkurken als je in je eentje thuis in je ‘bubbel’ zit. Met al die onverkochte flessen en nu druiven die al vanaf half augustus moesten worden geoogst, gaf dit -om het mild uit te drukken- een sterk gevoel van urgentie. Zo van, help! Er komt weer een oogst binnen.

Tegelijkertijd is de champagne een wijnstreek waar de wetten van de zwaartekracht geen vat op lijken te hebben. Het is hier vooral ook heel ánders dan elders. Zo proberen de producenten van Champagne hun opbrengsten ‘bij te sturen’ als de marktomstandigheden daarom vragen. Na enige gekibbel werd dit jaar afgesproken te werken met een basisrendement van 8000 kg per hectare, goed voor zo’n 230 miljoen flessen. In 2019 werden bijna 300 miljoen flessen verkocht, maar dit jaar zal dat een stuk minder zijn. Dus is het goed -en uniek- dat men daar in de Champagne op vooruit loopt. Dat zie ik in een streek als de Bordeaux niet gebeuren. Bovendien moet Champagne na botteling nog een tweede gisting en rijping op fles ondergaan, die anderhalf jaar kan duren (minimaal 15 maanden), maar ook drie jaar of nog veel langer, zodat de wijn pas veel later op de markt komt. Ook kan een deel van de wijn apart worden gehouden als reservewijn, in grote houten vaten of tanks, en pas veel later voor een blend worden gebruikt. Zo kunnen de champenois hun oogst over meerdere jaren ‘uitsmeren’, zolang ze maar kapitaalkrachtig genoeg zijn om hun voorraden te financieren. Of dat door een bank te laten doen, meestal de Crédit Agricole.

Dat is dus nog eens wat anders dan de productie van rosé, een wijn die voor een groot deel het jaar na de oogst gedronken moet worden. Champagne is een wijn voor de lange termijn. Terwijl 2020 wordt binnengehaald, brengen goede huizen nu hun 2012 uit, acht jaar na de oogst. Sommigen werken zelfs nog met hun 2008, een absoluut topjaar. Dat maakt de streek bijzonder. En dan is er ook weer plaats voor optimisme. Ondanks de hittegolf en hier en daar verbrande druiven, is 2020 ‘het derde goede jaar op rij’. Dat brengt weer een beetje kleur op het gezicht, in alle negatieve berichten. En voor ons een geruststellend idee dat de beste wijnen zo in 2027, 2028 als millésimé op de markt zullen komen. Dan moet de crisis toch écht wel voorbij zijn, lijkt me. Ik neem er nu al vast een glas op. Champagne wel te verstaan.

Ronald de Groot

 

overpeinzingen op maandag-Ronald de Groot
Columns

Overpeinzingen op maandag: Smaken verschillen

Dit weekend zat ik te werken aan een van mijn artikelen voor het volgende nummer van Perswijn, #7 alweer in dit vreemde jaar. Het artikel gaat over de DAC Neusiedlersee. De DAC, Districtus Austriae Controllatus (waarom in het Latijn?) is in Oostenrijk in opkomst. De regels zijn heel strak gedefinieerd. In het geval van Neusiedlersee DAC gaat het om wijnen op basis van uitsluitend zweigelt. Fruitig en soepel, en in het geval van DAC Neusiedlersee Reserve krachtig en steviger. Bij het schrijven vroeg ik me steeds af of deze strikte definitie nu een goed idee is of niet. Er staan aan de oostkant van het meer, tegen de Hongaarse grens, immers ook veel andere druiven aangeplant, die dus niet voor de DAC in aanmerking komen. Tijdens het werk las ik hierover een interessante column van Robert Joseph, die zichzelf op twitter de ‘winethinker’ noemt. Hij betoogde dat het goed is dat een appellation of een DAC, of wat voor herkomstbenaming dan ook, duidelijk gedefinieerd is. Met als argument dat dit voor de consument, en dan vooral de gewone wijndrinker -en dat zijn verreweg de meesten- het duidelijkst is. Als je een fles Chablis koopt, dan weet je dat het een droge wijn is van chardonnay, gemaakt op een bepaalde manier. Met fruit en/of wat hout. Punt. Duidelijk. Kijk maar wat het de Elzas aan problemen oplevert dat je als wijndrinker niet weet of een wijn (licht) zoet is of helemaal droog.

Als producenten in een appellation een wijn willen maken die heel anders is, bijvoorbeeld een oranje wijn -met schilcontact en oxidatie- of een natuurwijn, dan moeten ze die volgens hem maar Vin de France noemen -in het geval van Franse producenten. Daarin is uiteindelijk ruimte voor alle spielerei die je maar kunt verzinnen. Zijn redenering sprak me erg aan. Ik proefde onlangs Beaujolais, ook voor #7, en daar zitten nogal wat producenten die houden van spielerei. Vooral wijnen zonder sulfiet, natuurwijnen, zijn daar populair. Mij zette dat op het verkeerde been. Ik vind Beaujolais die niet naar fruit ruikt -wat hout is ook best- maar die naar een stal geurt geen aangename verrassing. Ik ben van mening -met Robert Joseph- dat dit ten koste gaat van mijn verwachtingspatroon, omdat de wijn niet de typiciteit heeft die je er van verwacht. En dat volkomen los van het feit of je de betreffende wijn graag drinkt en/of lekker vindt. Daar ga ik niet over.

Wat ik wel weet, is dat ik eind vorig jaar een tafelgenoot had die zich in een restaurant een glas natuurwijn aan had laten praten, en daar lovend over sprak toen ik aanschoof. Maar op het moment dat ik beleefd om een glas ‘gewone’ rode wijn vroeg, en hij deze proefde, wist hij niet hoe gauw hij ook zo’n glas moest bestellen… Maar over smaak valt niet te twisten.

Ronald de Groot

overpeinzingen op maandag-Ronald de Groot
Columns

Overpeinzingen op maandag: Image building

Ik moet eerlijk zeggen dat ik mijn bezoeken aan de lokale supermarkt sinds het uitbreken van de COVID crisis op een laag pitje heb gezet, om het risico zo veel mogelijk te beperken. Maar op de zondagochtend is het gelukkig rustig genoeg, en bovendien zijn veiligheidsmaatregelen, zoals verplichte winkelwagentjes en voldoende ontsmettingmiddelen al weer een stap in de goede richting. Snel naar binnen, en snel er weer uit, dat is het parool. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Bij het groentenschap staat een bak met een wijnaanbieding. Snel even kijken. ‘Les Hauts de Chamboustin’ Merlot, in een literfles, voor € 3,99. Een klassiek etiket met een poortje dat in de verte een beetje lijkt op dat op het etiket van Léoville-las-Cases. Hoe dan ook, in uitstraling is het Franser dan Frans. Ik pak de fles op, en constateer tot mijn verrassing dat het een petfles is. Niks mis mee, waarom zou wijn altijd in glas moeten zitten? Ook het achteretiket is Frans, met daarop de tekst ‘rond et fruité’. Dat moet waarschijnlijk Pays d’Oc zijn. Maar de herkomst is een verrassing voor me. ‘Vin d’Espagne’, mis en bouteille par Marquis de Chamboustin te Petersbach, hartje Elzas. Petje af. Superslim. Je koop wijn of druiven in Spanje, waar het spotgoedkoop is. Goedkoper dan in de Languedoc, tegenwoordig. Maar met het etiket suggereer je dat het een Franse wijn is. Zo profiteer je van het imago dat Franse wijn nog altijd heeft.

Let wel, hier is helemaal niets fouts of illegaals aan, alle informatie die je wilt hebben over de wijn staat keurig op het (achter)etiket. Het zegt eigenlijk meer over de consument dan over de producent van deze wijn. Degene die zo’n fles koopt, let waarschijnlijk vooral op de druif –merlot blijft populair- en waarschijnlijk wordt de Franse uitstraling als betrouwbaar ervaren. Zo werkt marketing. Grote wijnhuizen profiteren daar van, ze weten exact hoe het werkt. Australische giganten kopen wijn in Zuid-Afrika om onder eigen merk uit te brengen. Waarschijnlijk merkt de wijndrinker dat (ook) niet eens. Voor grote Franse bedrijven is Spanje naast de deur. Het land is ook aantrekkelijk voor de aankoop van betaalbare biologische wijnen, omdat het klimaat op de hoogvlakte een lage ziektedruk geeft, zodat er weinig hoeft te worden gespoten.

We schrijven in Perswijn graag artikelen over bijzondere wijnen uit streken met unieke terroirs en eigenzinnige druiven. Maar de realiteit van de supermarkt is dat hier vrijwel alleen het merk en druif en misschien ook nog het etiket bepalen of een wijn het schap verlaat of niet. Maar gelukkig drinkt degene die de fles koopt wel een glas wijn…

Ronald de Groot

overpeinzingen op maandag-Ronald de Groot
Columns

Overpeinzingen op maandag: Leedvermaak

Al weer flink wat jaren geleden had Australië in Nederland een eigen bureau om zijn wijnen aan de man te brengen. Geen onsuccesvolle organisatie. Australië wist met zijn wijnen een aardige positie te verwerven op de Nederlandse markt. Niet in de laatste plaats omdat de wijnen met hun tijd meegingen en appelleerden aan wat de moderne consument graag in het glas kreeg. Niet de herkomstbenaming speelde de hoofdrol, maar drinkbaarheid en smaaktype, met eendruifswijnen in de voorhoede als scorende centrumspitsen.

Maar Australië besliste op een gegeven moment dat het wel genoeg was met die promotie. Het zegt genoeg dat degene die tot 2008 verantwoordelijk was voor de marketing van Australische wijn, Marco Tiggelman, tegenwoordig werkt voor California Wines. Kennelijk zien ze daar het belang van de Nederlandse markt nog wel in. Niet vreemd. Nederland is best interessant als exportmarkt voor wijn. Nederland staat in de ranglijst van wijnimporterende landen op de zevende plek, goed voor 3,7% van alle wijnimport (in 2019). Boven Zwitserland, Rusland, Hong Kong, Frankrijk, om er een paar te noemen.

Australië besloot echter al zijn kaarten te zetten op de Aziatische markt. Want daar zat de groei. Dat de import in traditionele markten als Nederland en Engeland zou stagneren, werd kennelijk voor lief genomen. Uiteindelijk is het met de daling in Nederland allemaal best meegevallen. Kennelijk weten grote bedrijven zoals Jacob’s Creek, Hardy’s en Lindemans hun positie redelijk goed vast te houden. Waarschijnlijk vooral door verkopen in de supermarkt. En de strategie richting Azië had succes. De uitvoer naar China groeide jaar op jaar. Overigens geholpen door een vrijhandelsverdrag dat China en Australië in 2015 sloten. Ongetwijfeld mede omdat de Australische delfstoffen erg interessant zijn voor China. Vorig jaar importeerde China voor het eerst meer Australische wijn dan Franse.

Maar inmiddels hebben de Australiërs ontdekt dat werken met China een prijs heeft. Je dient het land niet te kritiseren. Toen Australië zich dit jaar aansloot bij de V.S. bij de eis naar een onafhankelijk onderzoek naar de oorsprong van Covid-19 in China, waren de rapen gaar. Eerst werd er een anti-dumping-onderzoek aangekondigd naar Australische wijn. En kortgeleden, twee weken later, werd een onderzoek aangekondigd naar ‘ongeoorloofde subsidies’ bij de verkoop van Australische wijn. Dat kan leiden tot een invoerheffing van 200%, nu 0. Dat leidde tot grote paniek bij de Australische wijnproducenten. Tja. Hoe noemen we zo’n politiek van Australië? Je moet niet al je eieren in één mandje leggen. Zeker niet in een wereld waarin wijn steeds meer terechtkomt in een politiek steekspel. Helaas. Maar de een zijn dood is de ander zijn brood. In Franse berichten over deze kwestie proef je dan ook een ondertoon van leedvermaak… een klein beetje maar, hoor.

Ronald de Groot

1 18 19 20 21 22 79
Page 20 of 79
nl Nederlands