Complexiteit. Het is een woord dat sterk wordt geassocieerd met wijn van hoge kwaliteit. De beste wijnen ter wereld zijn niet eendimensionaal, maar gelaagd, harmonisch en in balans. Ze laten zich niet in een paar woorden vatten. Ze ontwikkelen zich bij flesrijping positief en blijven fascineren. Maar waar komt die complexiteit vandaan? En hoe kun je die positief beïnvloeden? In dit tweeluik wil ik die vragen op hoofdlijnen onderzoeken en trachten te beantwoorden. Daarbij gaan we van wijngaard naar wijn.
Eind verleden week werd ik door een aantal radiospotjes plus mailtjes en appjes van Perswijnlezers geattendeerd op een televisie-uitzending van omroep Max. In de betreffende uitzending van het programma Meldpunt zou gesjoemel en frauduleus handelen met betrekking tot de werkelijke leeftijd van een aantal typen port aan de kaak worden gesteld. Het ging hierbij om ports uit de categorie tawny met leeftijdsindicatie en in het bijzonder om 10 years old en 20 years old tawny. Dit naar aanleiding van, naar eigen zeggen, jarenlang onderzoek van onderzoeksjournalist en fotograaf Eelco van Wieringen.
Op het moment van de uitzending, vrijdagavond even na achten, zat ik nog aan tafel, dus ik heb de uitzending zaterdagmiddag via NPO Start in alle rust teruggekeken. Wat ik al verwachtte kwam volledig uit: veel gespin en weinig wol; een storm in een glas port. Want de wijn in een 10, 20, 30 of 40 jaar old tawny – altijd een blend van meerdere, soms wel tientallen, wijnen uit verschillende oogstjaren – hoeft helemaal niet 10, 20, 30 of 40 jaar oud te zijn (en ook niet gemiddeld 10, 20, 30 of 40 jaar zoals je abusievelijk nog wel eens leest of hoort zeggen!), maar moet volgens de Portugese wetgeving analytisch en organoleptisch louter de smaak en de karaktereigenschappen hebben van een wijn van die leeftijd. Dat is de basis voor de certificering door het IVDP (Instituto dos Vinhos do Douro e do Porto). Het heeft dus ook volstrekt geen enkele zin om middels een isotopentest en koolstof-14 metingen onderzoek naar de werkelijke leeftijd van de wijn in de fles te doen! Dat is bij dit type port volslagen irrelevant! Zoals viel te verwachten gingen daarmee in dit programma een paar zelfbenoemde ‘portkenners’ in de fout… Pas aan het eind van het gesprek gaf Van Wieringen toe dat dit binnen de Portugese wijnwetgeving inderdaad gewoon is toegestaan.
Waarom dan dit zinloze onderzoek – dat nota bene met Europese subsidie is uitgevoerd – waarvan de uitkomst tevoren al was te voorspellen? Waarom het geluid van een muis die brult? Het antwoord? Onze helaas veel te vroeg overleden redacteur René van Heusden zou het wel geweten hebben. Hij zou, met zijn karakteristieke opgeheven wijsvingertje en een lichtjes opkrullende mondhoek, ongetwijfeld een uiterst vilein antwoord hebben geformuleerd waarin de typering ein begnadeter Selbstdarsteller niet had ontbroken…
Wanneer je hier al tegen zou willen ageren, dan moet je niet bij de importeurs in Nederland en eveneens niet bij de portproducenten zijn, maar bij het IVDP en bij de Portugese overheid. Dat zou kunnen via een Europees traject, want de Europese wetgeving gaat boven de nationale wetgeving en ook Portugal zal zich daaraan moeten conformeren. Dus of rechtsreeks naar de Portugese overheid, of naar Brussel als deze wetgeving je niet bevalt, dat is de enige logische route.
De producenten houden zich namelijk gewoon aan de (ik geef het toe, inderdaad nogal rekkelijke) Portugese wetgeving op dit gebied. En ja, die producenten zijn nu eenmaal ook ondernemers en sommige van hen zoeken de randjes van de wetgeving op in een poging een positie in de markt te verwerven en rendement te genereren. Opvallend was ook dat de grote huizen en de A-merken met sterke posities in de markt en een reputatie te verliezen in dit onderzoek niet door de mand vielen. Het zogenaamde probleem zat vrijwel louter bij BOB’s – buyers own brands – en goedkope ‘B-merken’ in de supermarkt en horecagroothandel. De Nederlandse consument, die weer eens voor een dubbeltje op de eerste rij wil zitten, zou ook eens bij zichzelf te rade moeten gaan en zich moeten realiseren dat het simpelweg niet mogelijk is een wijn 10, 20, 30 of 40 jaar op eikenhouten vaten op te voeden en dan voor een grijpstuiver in het schap van de supermarkt te zetten. Alle waar is naar zijn geld en alles heeft nu eenmaal zijn prijs. Een flesje truffelolie van een paar euro zit nu eenmaal ook niet boordevol met truffels…
In de uitzending was ook Peter van Houtert, de voorzitter van de KVNW, aanwezig. Hij deed zoveel mogelijk aan damage control, trok het boetekleed aan en beloofde op alle fronten medewerking van de branchevereniging van wijnhandelaren. Als je geschoren wordt, kun je immers maar beter stil blijven zitten… Uiteraard snap ik die reactie van Van Houtert, maar ook hij had kunnen verwijzen naar de Portugese wetgeving en het IVDP. De producent doet iets wat de wetgever toelaat en de importeur koopt een product dat is toegestaan. Nogmaals, het gaat hier om een onderzoek naar de categorie tawny ports met leeftijdsindicatie – alleen dat woord al: leeftijdsindicatie, geen leeftijdsgarantie! En zoals hoofdredacteur Ronald de Groot in zijn wekelijkse overpeinzing van afgelopen maandag ook al schreef, is de reactie van enkele supermarkten en groothandels om de ports van dit type naar aanleiding van deze uitzending daarom maar uit het schap te halen ook ronduit dom en hypocriet te noemen.
De aankondiging van de uitzending
De reactie van enkele portproducenten en het IVDP
Tot slot hieronder een vertaling in het Engels van datgene wat in de Portugese wijnwetgeving over deze categorie port staat vermeld.
Frank Jacobs
Article 5: Tawny Port with an Indication of Age
Tawny Port wine with an indication of age of 10 years, 20 years or 30 years may use mention “Velho” or “Old” and for an indication of age more than 40 years old, it can use the verbiage “Muito Velho” or “Very old.”
Andrej Bole staat in zijn wijngaard, die boven en rondom zijn huis ligt. We zijn hier minder dan drie kilometer van het centrum van Triëst. Hier, in deze heuvels die rondom de stad liggen, waren tot 1950 zelfs 1.500 ha wijngaarden, vertelt hij. Andrej laat mij de oude kaarten zien waaruit blijkt dat het gebied toen groter was dan het huidige Collio.
De geel-blauw-rode vlag van de Bourgogne wuift je tegemoet als je het hoekpand op de hoofdstedelijke Reguliersgracht no. 70, tegenover de Amstelkerk en het Amstelveld, nadert. Reinout Albrecht en Mildred Janssen begonnen in 2011 een groothandel in zelf-geïmporteerde Bourgognewijn en sinds juni 2015 hebben ze hier op de Reguliersgracht ook een wijnwinkel: Albrecht & Janssen.
In de winkel is het rustig, maar de grootste afnemers zijn de wijnspeciaalzaken, vertellen ze. Horecaklanten hebben Mildred en Reinout bewust veel minder: ‘Tussen 2011 en 2016 was onze klandizie vooral horeca, maar een paar klanten hebben ons toen fors laten zitten. Dat wilden we niet meer meemaken, we moesten ons risico spreiden. Daarom zijn we ons vanaf 2016 vooral op de wijnspeciaalzaken gaan richten. Daardoor hebben we in het coronajaar eigenlijk ontzettend geluk gehad. Consumenten gingen thuis meer en duurdere wijn drinken en dat merkten wij aan onze verkopen in de winkel en aan de wijnspeciaalzaken.’ De consumentenprijzen beginnen bij zo’n 12 euro, voor wijnen uit de Mâconnais (van deze wijnen van Domaine Des Terreaux van de familie Pornay verkopen ze zeven à acht pallets per jaar!).
Reinout werkte in zijn vorige leven in restaurants en deed daar ook de financiële administratie voor. Mildred was, en is, architect-stedenbouwkundige. Ze komen er al vele tientallen jaren, in hun geliefde streek: de Bourgogne. Vroeger vooral in het vakantiehuisje van de moeder van Mildred, ten zuiden van Chalon-sur-Saône, tegenwoordig meestal in Nuits-Saint Georges. Ze houden van de rust, de landelijkheid en vooral: de wijn. Met name Bourgondische Pinot Noir kan ze kippenvel bezorgen. ‘Je hebt in de wereld ook andere hele mooie witte wijnen, maar eigenlijk niet echt rode wijnen die kunnen tippen aan de elegantie en verfijning van rode Bourgogne,’ zegt Reinout lachend doch bloedserieus. Het eten vinden ze iets minder: ‘De Bourgondische keuken is heel boers, daar is niet veel aan. Maar dan wel zulke wijn maken!’
Elke zes weken rijdt Reinout naar de Bourgogne, vooral om contact te houden met de wijnboeren, maar ook om de meest kostbare wijnen ter plekke in te slaan. ‘Het bestelbusje komt altijd vol terug. Maar de overgrote hoeveelheid wijn die we importeren komt gewoon met de vrachtwagen naar Nederland, hoor,’ licht hij toe. Voor verreweg de meeste domaines zijn Mildred en Reinout exclusief importeur voor Nederland. Ze leerden ‘hun’ wijnboeren kennen op beurzen zoals de Grands Jours de Bourgogne, maar ook wel in Lille en Parijs, en heel vaak via-via. ‘Dat de ene producent de ander bij ons tipt. Het is een kwestie van netwerken, mensen kennen. En uiteraard: de taal spreken.’
Mildred vertelt over een rode Mercurey van Domaine Trémeaux die ze twintig jaar geleden dronken in een lokaal restaurantje. ‘Die vond ik zó lekker, dat dat bijna de reden was dat we zelf de import in wilden.’ De vrouw des domeins vond export echter zodanig ingewikkeld – vanwege alle administratie en papieren – dat ze de wijnen pas sinds kort verkopen. ‘Toen ik haar recent op de Grands Jours vertelde wat hun wijn toen voor mij had betekend, smolt ze. Dus nu, als we langsgaan om in te kopen, haalt ze er iemand bij om haar te helpen met de computer en zitten ze samen alles in te tikken.’
Ook van Nicolas Perrault (nu 4 hectare in Maranges, biodynamisch) waren ze de eerste buitenlandse, niet-Franse klant. Ze leerden hem kennen via Jean Monnier (een relatief groot wijnhuis, met 15 hectare in Meursault en Pommard, van wie ze vanaf dag 1 afnemen). ‘Nicolas is in Frankrijk behoorlijk bekend, maar hier gek genoeg niet. Toen hij het bedrijf overnam van vader Christian moest hij de helft verkopen om de belastingen te kunnen betalen. Hij kon alleen de 3 hectare mooiste wijngaarden behouden. Dat was te weinig om van te kunnen leven. Dus werd hij ook viticulteur bij andere wijnbouwers, zoals Château de la Crée in Santenay. Dat was toen al van een Zwitser, maar die verkocht het domein aan een Amerikaan uit Californië, inclusief cowboyhoed en geruit overhemd. Nicolas nam onmiddellijk ontslag, want hij ging niet voor zo’n Amerikaan werken. Hij vertrok naar het dure en beroemde Château de la Tour in Vougeot om hun wijngaarden (6 hectare, waarvan 5(!) in de grand cru Clos de Vougeot) biologisch-dynamisch te gaan maken. Daardoor heeft hij zoveel bekendheid gekregen dat hij zich – nu wel, haha! – laat inhuren in Oregon, om de Amerikanen les te geven over wijnbouw. Hij spreekt geen woord Engels, dus alles moet met een tolk erbij.’
Van Nicolas Perrault drinken we een vitale, op en top Bourgondische Chardonnay: een Maranges Premier Cru La Fussière 2019 (€34). Net als Maranges is buurdorp Santenay interessant qua prijs-kwaliteit, omdat deze plaatsen in het uiterste zuiden van de Côte de Beaune liggen en het prijspeil daardoor wat gunstiger is dan bij producenten uit de beroemdere dorpen boven hen.
Mildred en Reinout vertellen over hun uiteenlopende producenten. Van echte boeren zoals Gérard Raphet – die de allermooiste grands crus maakt, maar nors lijkt en vreselijk verlegen is – tot de keurige 84-jarige graaf van Montlivault, van Chapelle de Blagny. Of de kleurrijke François Leclerc. Mildred: ‘Zijn wijn zat al in onze allereerste buslading. Hij slikt – maar dat doen ze eigenlijk allemaal – alle wijn door. En zegt dan ook gerust: “Ik ga zitten, ik ben dronken.” Hij is zijn rijbewijs ook al tig keer kwijtgeraakt. Een onverbeterlijk figuur, met wie we een lange band hebben en om wie ik vreselijk moet lachen. Hij is ook bijna altijd op onze najaarsproeverij.’
Veel producenten zijn zwaar getroffen door de ernstige voorjaarsvorst dit jaar. ‘Het heeft zó hard gevroren, en dit jaar juist in de hoger gelegen, betere wijngaarden. Om middernacht was het al 7 graden onder nul, en dan heb je geen verweer. En de planten waren al uitgelopen – vooral de chardonnay –, mede door een extreem warme week in maart. De Chablis is dit jaar heel erg getroffen, in de Côte de Nuits valt het nog wel mee. In de Côte de Beaune zijn ze altijd de sjaak: vooral in de buurt van Le Montrachet (Meursault, Chassagne, Puligny, Saint-Aubin). Chapelle de Blagny heeft nog maar 10% van z’n oogst over! ‘We maken ons echt zorgen of mensen het wel gaan redden daar. Daarom zeg je in de Bourgogne nu steeds tegen elkaar: “2022 wordt het meest fantastische wijnjaar dat je je maar kunt voorstellen!” Aan die hoop moet men zich vasthouden.’
En de klimaatverandering? ‘Wijnen worden soms echt te zwaar. Bijvoorbeeld rond de Montrachet in 2018. Van sommige wijnen slaan we het inkopen van 2018 bewust over. 2019 is een stuk beter.’
Zorgen hebben Reinout en Mildred zelf gelukkig minder. Ze vinden het vooral lastig aan hun business dat niemand bereid is om een voorraad aan te houden. Reinout: ‘Iedereen wil tegenwoordig wijn hebben die op dronk is. Wijnboeren hadden vroeger wel wat jaren voorraad liggen, maar daar zijn ze in de afgelopen slechtere oogstjaren doorheen geraakt. Dus degenen die gedwongen worden om een voorraad aan te houden, dat zijn wij. Dat moet echt anders.’ Anderzijds is het lastiger geworden om aan bepaalde wijnen te komen, want er is niet genoeg. ‘Er zijn nogal wat wijnen die op rantsoen zitten, zeker op dit moment. We moeten onze afname echt voor elk jaar vastleggen.’
Met de stelling dat Bourgognewijn buitenproportioneel duur is, is Reinout het hartgrondig oneens. Verfrissend om te horen. ‘Dat meen ik. Afgezien van prijzen voor bijvoorbeeld een Domaine de la Romanée Conti (DRC), maar dat is een heel ander publiek en mechanisme. En Meursault is nu relatief te duur. Maar neem nou deze Maranges Premier Cru La Fussière 2019 van Nicolas Perrault, voor €34. Of die rode Santenay Premier Cru Clos des Mouches 2018 van Domaine de l’Aste; een kippenvelwijn voor mij, voor €48. Dat ben je ook kwijt voor een hele mooie Duitser of Italiaan, of die enkele mooie Spanjaard. Voor een goede wijn van waar ook ter wereld ben je gewoon 30, 40, 50 euro kwijt. En dat geldt ook voor een goede Bourgogne.’
Reinout: ‘Sommige Grands Crus zijn te duur geworden, maar een Grand Cru Chablis is absoluut zijn geld waard, of bijvoorbeeld deze Corton (zie foto hierboven; resp. €68 en €88). Daar kun je echt een héle fijne avond mee hebben. Maar inderdaad, sommige zijn enorm in prijs gestegen omdat er zoveel vraag naar is; daar is gewoon weinig aan te doen. Toch vind ik niet dat top-Bourgogne daardoor minder toegankelijk is geworden. Zelf zie ik het zo: als ik 200 euro voor een wijn betaal, dan heb ik iets waar je met zijn tweeën een fantastische avond mee kan hebben. Maar dat is vergelijkbaar met wat je ook voor een ander soort mooie avond betaalt: als je uit eten of naar een concert gaat. Voor mijn gevoel klopt die verhouding. Met een Jayer, DRC of een Pétrus van €10.000 wordt die avond niet fijner; bij mij ligt de grens zo rond die €200. Daarom zeggen wij: we nemen geen wijnen in ons assortiment op boven de €300.’
In het assortiment vind je – naast biodynamisch werkende – overigens aardig wat vrouwelijke wijnmakers. ‘Dat is best gebruikelijk in de Bourgogne. Het zijn vaak zulke kleine bedrijfjes dat relatief veel echtparen alles zelf doen. En in die gevallen zie je regelmatig de verdeling dat de man het fysiek zwaardere wijngaardwerk doet, en de vrouw de wijn maakt,’ lichten de twee toe.
Hebben ze nog goede insider-tips voor een bezoek aan de Bourgogne? Reinout: ‘Proeven bij wijnboeren wordt helaas steeds lastiger. Het kost ze te veel tijd en wijn. En de allermooiste stukken qua omgeving zijn eigenaardig genoeg niet de plekken waar de mooiste wijnen vandaan komen.’ Mildred: ‘Langs de strook met de beroemdste wijngaarden zie en hoor je eigenlijk overal de snelweg.’
‘Maar de Couchois bijvoorbeeld, ten westen van de Côte Chalonnaise, is landschappelijk prachtig: idyllisch en afwisselend, met bos, riviertjes, heuvels, middeleeuwse dorpjes, wijngaarden en het kasteel van Couchois. En het ruigere stuk van de Hautes Côtes de Beaune, net ten noordwesten van Beaune, vanaf Savigny-lès-Beaune is werkelijk prachtig. En als je van Maranges naar Saint-Aubin rijdt.’
En tot slot nog een hele goede tip: ‘Veel mensen gaan naar Beaune als ze naar de Bourgogne gaan, maar je kan eigenlijk beter naar Dijon; dat is hártstikke leuk, en mooi! In Beaune is het Hospice natuurlijk indrukwekkend, maar dat is het wel zo’n beetje. Dijon heeft een prachtig middeleeuws centrum en er is ontzettend veel te doen; een heel verrassende stad, met kleine straatjes en een fijne sfeer. En je moet vooral gaan LUNCHEN, overdag. Dat geeft zoveel meer vakantiegevoel. Lekker uitgebreid en lang lunchen met een mooie fles wijn.’
In de etalage aan de Reguliersgracht zweven aan draadjes ‘oude’ stokken pinot noir van bevriende producent François Leclerc: ‘Die had nog een stuk weiland in de appellatie Gevrey-Chambertin waar nog geen stokken op aangeplant waren. Kostbare grond dus. Hij probeerde het en dat ging vijftien jaar lang goed, tot in een koude winter in één keer werkelijk alles doodvroor. Toen begreep hij: dat lapje was dus gewoon te koud voor wijnbouw… Ah, c’est ça.’
Inmiddels is er een klant de winkel binnengelopen, die met alle geduld van de wereld geholpen wordt. Heerlijk, die rust; een stukje Bourgogne in eigen land.
Albrecht & Janssen, Reguliersgracht 70, Amsterdam
Karin Leeuwenhoek
Wijn wordt gemaakt van geheel of gedeeltelijk vergist druivensap. In dezelfde Europese wet is vastgelegd dat likeurwijn – simpel gezegd – het resultaat is van het toevoegen van een distillaat aan druivensap. In beide gevallen heb je een alcoholische drank met de druif in de hoofdrol. Het grootste verschil zit hem in de manier waarop de alcohol is verkregen. Dat lijkt op papier een detail, maar blijkt in de praktijk nogal wat uit te maken. Een introductie in de wereld van likeurwijn, vin de liqueur, en mistelle.
Dit is de twaalfde en laatste aflevering van seizoen 2 van de Druivensap Podcast van hosts Marcel Swaghoven en Pim Rongen. Te gast is Ronald de Groot, hoofdredacteur van Perswijn. In het interview vertelt Ronald wanneer zijn voorliefde voor wijn begon, doet hij enkele favoriete wijnen uit de doeken en vertelt hij anekdotes over zijn wijnreizen. Onderwerpen die verder aan bod komen zijn zowel de positieve als de negatieve invloeden van klimaatverandering, de kostprijs van wijn en de lage marges voor vele wijnboeren, waarom Champagne juist wel een terroirwijn is en ook de toekomst van Perswijn en de veranderingen die er gekomen zijn door social media. Geniet van een boeiende podcast, hopelijk onder het genot van een glas wijn.
https://dedruivensappodcast.podbean.com/
Instagram: druivensap_podcast
Wijnmaker Giacomo dal Verme van wijngoed Torre degli Alberi in Oltrepò Pavese noemt de wijnen uit zijn regio “every day, easy drinking wines”. Het Italiaanse wijngebied ten zuiden van Milaan heeft momenteel geen goede naam. Dat is wel eens anders geweest. “Maar achter een façade van slechte samenwerking en corruptie”, zegt sommelier en journalist Andrea Gori, “zijn er ook wijnmakers die aan de weg timmeren.” De Metodo classico van pinot nero is een van de geheime wapens.
Een eerste indruk: Oltrepò Pavese produceert meer dan 50 procent van de wijn van Lombardije, het is met zo’n 3000 hectare de op twee na belangrijkste regio voor pinot noir van Europa (weliswaar ruim achter de Champagne en de Bourgogne) en er wordt 75 procent van de Italiaanse pinot nero (pinot noir) verbouwd. Klinkende cijfers, maar ja, is groot altijd beter? “Zeker voor Italianen is Oltrepò Pavese jammergenoeg synoniem voor bulkwijn en schandalen”, vertelt Andrea Gori mij over de telefoon vanuit Florence.
Zoals de naam al aangeeft, ligt het wijnbouwgebied aan de andere kant van de rivier de Po in de provincie Pavia, ten zuiden van Milaan. Het gebied kent zeven DOC’s waaronder de generieke DOC Oltrepò Pavese (een vergaarbak van allerhande druivenrassen en stijlen), waar in 2007 de DOCG voor Metodo classico uitgesneden is. Deze appellation kent vier soorten bruiswijn: de Metodo classico en de Metodo classico rosé moeten voor minstens 70 procent van pinot nero gemaakt worden, terwijl voor de Metodo classico pinot nero en de Metodo classico pinot nero rosé het minimum percentage bij 85 ligt. Aanvullend kunnen wijnproducenten chardonnay, pinot grigio en pinot bianco gebruiken. Ambitieuze wijnmakers vergelijken de regio graag met de Côte des Bar, de Franse Champagne subregio waar pinot noir eveneens domineert. Maar daarin kan je ook de zwakte van de regio zien, want waarom zou je de Champagne in het zuidelijkere Lombardije proberen te imiteren?
Toch komt er uit de regio goede Metodo classico. Hier, in de uitlopers van de Ligurische Apennijnen bestaan de bodems uit kalk en klei die de winterse neerslag goed kunnen vasthouden voor tijdens de warme zomers. En als je dan, zoals Giacomo dal Verme, het geluk hebt een op 500 meter boven zeeniveau gelegen wijngaard te bezitten, dan heb je ook de nodige koelte. Waar het vroeger vanwege de kou voor onmogelijk werd gehouden, roken Dal Verme en zijn vader door de stijgende temperaturen hun kans druiven de verbouwen. Bovenaan hun steile, op het zuiden gerichte wijngaard hebben de Dal Vermes in 2009 twee soorten pinot nero klonen geplant, een voor het stijlere deel met armere bodems, en een voor het warmere, vlakkere en voedingsrijkere deel onderaan de helling.
Volgens Gori zijn er in Oltrepò momenteel zo’n twintig kleine, kwaliteitsgerichte wijnmakers; het gecertificeerd biologisch werkende Torre degli Alberi is er een van. Alleen slaagt de regio er nog niet om uit de schaduw van het eveneens Lombardijse Franciacorta te treden. “Gebrek aan samenwerking,” analyseert Dal Verme de situatie. “Het lukt ons niet om onszelf gezamenlijk als een regio te presenteren.” Dat uit zich bijvoorbeeld in het feit dat de Cruasé, een merknaam van het lokale consorzio voor een mousserende rosé van pinot nero, slechts door een paar wijnmakers gebruikt wordt. Het relatief grote huis Monsupello (150 duizend flessen per jaar) vindt de naam van Oltrepò Pavese zo slecht, dat het er de voorkeur aan geeft om de wijn zonder oorsprong te labelen. Toch komen er jaarlijks nog een kleine half miljoen flessen Metodo classico als DOCG op de markt. En sommigen daarvan, zoals de wijnen van Tenuta Il Bosco of Bruno Verdi, weten wel degelijk hun weg naar de toprestaurants in Italië te vinden.
Gori beaamt wat Dal Verme zegt en voegt toe: “De mousserende wijnen uit Oltrepò waren tot twintig jaar geleden zeer geliefd in Italië. Maar focus op kwantiteit en het niet naleven van voorschriften heeft de regio op achterstand geplaatst ten opzichte van het naburige Franciacorta, maar ook het opkomende Alta Langa.” Een aantal producenten heeft zich daarom, naast het consorzio, georganiseerd in het Distretto del Vino di Qualità dell’ Oltrepò Pavese (Distretto). Hun doelstellingen (kwaliteit, innovatie, internationalisering, communicatie) overlappen grotendeels met die van het consorzio.
Met typisch Italiaanse flair beweert Dal Verme dat Oltrepò geschikter is voor bruiswijn dan Franciacorta. Het is heuvelachtiger en daardoor zijn er meer mogelijkheden voor hoger gelegen wijngaarden. Hierdoor ligt de temperatuur er iets lager, zijn de nachten koeler en blijven de zuren dus beter op peil. “Om deze reden kocht het bekende wijnhuis Berlucchi uit Franciacorta tot zo’n twintig jaar geleden zijn druiven in Oltrepò. Het merk (Berlucchi) was toen belangrijker dan de oorsprong. Door het succes van Franciacorta labelt Berlucchi zijn wijnen nu met die DOCG-naam en komen de druiven uit de eigen regio”, zegt Gori.
Aan de andere kant ligt de minimum rijpingstijd op de lies, zowel voor vintage als non-vintage, in Franciacorta hoger dan in Oltrepò, respectievelijk 18 en 30 maanden en 15 en 24 maanden. Maar de kleine, kwaliteitsgerichte wijngoederen in Oltrepò geven hun spumanti vaak duidelijk langere rijpingstijd in de fles.
De twee regio’s verschillen eigenlijk vooral wat betreft de druivenrassen. In Oltrepò Pavese draait het om pinot nero, terwijl in Franciacorta chardonnay en pinot nero samen de hoofdrol spelen. Overigens zijn er in Oltrepò producenten die, weliswaar buiten de DOCG, spumanti van 100 procent chardonnay maken (bijvoorbeeld Tenuta Scarpa Colombi) en omgekeerd maken ze in Franciacorta ook blanc de noirs van 100 procent pinot nero (bijvoorbeeld Arcari & Danesi). “Maar”, zegt Gori “Oltrepò zou duidelijker moet communiceren dat pinot nero hun unique selling point is.”
De Dal Vermes hebben de handschoen opgepakt. Hun drie wijnen zijn allemaal 100 procent pinot nero. Bij de Brut 2015 die ik proefde was dat ook duidelijk te zien aan een roze twinkeling. En hoewel de Pas Dosé (zero dosage) uit 2016 licht citroengeel was, droeg ook hier een tikje tannine bij aan het mondgevoel, misschien net iets te veel. Dat lag waarschijnlijk ook aan het feit dat 10 procent van de most van de tweede persing was. “Maar dat is uitzonderlijk,” zegt Dal Verme, “meestal verkopen wij de most van de tweede persing. In de toekomst willen wij er misschien een eenvoudigere, iets zoete bruiswijn van maken om met Prosecco te kunnen concurreren.” Hun Cruasé 2015 was eveneens gestructureerd maar goed in balans en kon in een flight met een rosé Champagne van André Clouet en Engelse sparkling rosé van Gusbourne zijn mannetje staan.
Hoewel het maken van mousserende wijn van pinot nero al ruim 150 jaar in Oltrepò bestaat, heeft de regio niet de faam van Franciacorte. Toch kan het er best weer gaan bruisen. Als bijvoorbeeld het merk Cruasé breder wordt ingezet om de eigenheid (pinot nero) van de regio te benadrukken en het consorzio (dan wel de concurrerende club Distretto) de wijnmakers tot vruchtbare samenwerking en kwaliteitsverbetering weet te bewegen, kunnen we nog veel verwachten van Oltrepò. Om te investeren in onder andere export en innovatie heeft Banco Intesa Sanpaolo leningen toegezegd, waarvoor wijnen met bewaarpotentieel als onderpand kunnen dienen. De bank heeft er dus vertrouwen in. Dat lijkt mij terecht, want naast bulk is er zeker kwaliteit in Oltrepò te vinden, niet alles is “every day, easy-drinking”.
Bart de Vries
Toen ik eerder dit jaar lang met Luca Currado van Vietti praatte over Barolo 2017, kwam de term ‘elegantie’ ter sprake. Luca zei terecht dat je elegantie niet moet verwarren met lichtheid en simpelheid. Echte elegantie heeft diepgang. De wijnen van G.D. Vajra bewijzen dat al jaren. Ze zijn nooit heel krachtig, laat staan zwaar, maar zijn precies, levendig en lang. Het zijn bewonderenswaardige wijnen van een bewonderenswaardige familie.