Achtergrond & Interviews Archives - Pagina 29 van 57 - Perswijn

Achtergrond & Interviews

Achtergrond & Interviews

De Nederlandse Wijnkeuring 2012

Op 6 en 7 september j.l. werd de Nederlandse Wijnkeuring weer gehouden, dit keer in Maarn. Gedurende die twee dagen werden door vier verschillende panels 169 wijnen, die in Duitsland door de ambtelijke keuring waren gekomen, op hun kwaliteit beoordeeld.Tekst en fotografie: Lars Daniëls MV.
Hieronder voor het eerst een aantal Belgische wijnen. De medailles werden uitgereikt op zondag 16 september jongstleden op Kasteel Groeneveld in Baarn. Met meer medailles dan ooit, kan gesteld worden dat het niveau in de breedte nog steeds stijgt, maar is met maar één gouden medaille ook de vraag of het plafond al in zicht komt een terechte?

Cijfers

Om te beginnen voor het overzicht wat cijfers. Van het totaal van 169 wijnen die ter beoordeling waren aangeboden, kwamen er 27 uit België, waarvan er slechts 4 met een medaille werden bekroond. In totaal stamden dus 142 wijnen uit Nederland, en dat is minder dan verleden jaar. Maar daarvoor zijn natuurlijk redenen.

Allereerst was 2011 weliswaar kwalitatief goed te noemen, maar lagen de opbrengsten in sommige regio’s flink onder de gemiddelden van de afgelopen jaren. Roelof Visscher van Wijngaard Hof van Twente: “Vooral door de vorstschade opgelopen van 4 op 5 mei 2011, hebben wij uiteindelijk 50% minder geoogst dan normaal.”


In Limburg was de kwantiteit beter, maar zoals we weten doen helaas maar weinig Limburgers mee aan de Nederlandse Wijnkeuring. Verleden jaar waren maar liefst 61 rode wijnen van de partij, dat was dit jaar iets minder (58); in 2011 kwamen de rode wijnen vooral uit het warme 2009, dit jaar voornamelijk uit het koele, natte 2010.

Rode wijnen

Het niveau van de rode wijnen was dan ook lager dan verleden jaar, toen de kwaliteit menig jurylid verbaasde en niet alleen de wijnen van de nieuwste rassen, maar zelfs bepaalde wijnen van regent goed te drinken waren.

Ditmaal toonde het rood uit 2010 zich een lastig verhaal, uitzonderingen van specialisten daargelaten. De kwaliteit van Nederlands rood is niet alleen het verhaal van het klimaat en de druivenrassen, maar ook dat van de vinificatie en opvoeding. Alleen echt professionele bedrijven, die weten wat ze doen in wijngaard en kelder, kunnen jaar in jaar uit degelijke wijnen maken.

Al met al wisten 15 rode wijnen een medaille te behalen, waarvan er maar 4 uit 2010 stammen, en 7 uit 2009 en 4 uit 2011.

Witte wijnen

Met de witte wijnen, vooral afkomstig uit 2011, was het heel wat beter gesteld. De zonnige, droge maanden augustus, september en deels ook oktober, hebben toch nog gezorgd voor genoeg rijpheid en goede materie, waardoor de meeste wijnen een behoorlijk niveau haalden.

De droge witte wijnen met een medaille, 18 in totaal, stammen allemaal uit 2011, en ook de meeste van de 10 medaillewinnaars in de categorie halfdroog wit komen uit 2011. Maar de énige gouden medaille van de keuring van dit jaar gaat wél naar een wijn uit 2010: de halfdroge Cabernet Blanc 2010 van Wijngoed Montferland. Een heel knappe prestatie!

Kanttekeningen

Alhoewel ik met veel plezier en trots ieder jaar plaatsneem in de jury, blijven er helaas kanttekeningen te maken bij de Nederlandse Wijnkeuring. En dat is niet om lullig te doen, maar het zijn gewoon zaken waar je niet omheen kunt. En kwesties die veel groter zijn dan alleen deze steeds beter georganiseerde keuring.

Allereerst is en blijft het ongelooflijk jammer dat veel van de best bekendstaande wijnproducenten uit Limburg geen wijnen inzenden. De redenen daarvoor zijn vaak prima te begrijpen, maar frustreren ook steeds meer. Sommigen hebben moeite met de opzet en de organisatie van de keuring -hetgeen mij achterhaald lijkt-, maar ook hoor je vaak dat ze liever de vergelijking aangaan met wijnen uit andere landen, en ze dus insturen naar concoursen in Berlijn en Wenen.

Want als je daar een medaille wint -en dat gebeurt!-, wordt die hoger aangeslagen dan een hier uit Nederland. Maar waarom stuurt men dan niet óók in voor de Nederlandse Wijnkeuring? Een paar proefflessen extra moet er toch afkunnen?

‘Hybriden’


Of wil men niet vergeleken worden met wijnen van ‘hybriden’ van boven de grote rivieren? Hybriden staat hier opzettelijk tussen aanhalingstekens, want echte hybriden, kruisingen van vitis vinifera met een andere vitissoort, zijn druiven als johanniter en souvignier gris allang niet meer.

Johanniter bijvoorbeeld heeft als ouderaandelen enerzijds riesling en anderzijds een kruising van pinot gris x chasselas met een hybride (een Seibelras). Genetisch gezien is het niet-vinifera-aandeel erg klein in zo’n druif, dus de term hybride is hier echt niet meer gepast. Maar los van dat, je kunt ook gewoon stellen dat het allemaal draait om wat er in het glas zit, en dat is in het geval van johanniter en souvignier gris zeer acceptabel.

Niets te winnen

Of valt er gewoon niets te winnen, en alleen maar te verliezen, en is angst dus de raadgever om niet in te sturen? Mocht dat zo zijn, is dat voor de meeste producenten zo onnodig. Want ondanks alle verbeteringen op het gebied van nieuwe rassen, zal een goed gemaakte Auxerrois, Pinot Gris of Riesling -naar mijn mening- toch nog altijd qua complexiteit en klasse het niveau van goed gemaakte Johanniters en zeker Solarissen ontstijgen.

Maar goed, die edele druiven doen het niet overal goed in ons land, dus als je tóch wijn wilt maken, bieden schimmelresistentere rassen een uitkomst. Je kunt daarover allerlei filosofisch-principiële discussies voeren, maar die wil ik u behouden voor later (in 2013 zal Perswijn heel veel aandacht besteden aan Nederlandse wijn en zullen we proberen alle goede wijnen echt eens naast elkaar te beoordelen).

Te streng?

Een laatste punt: zijn wij als jury te streng als het gaat om onze eigen wijnen? Ook dat wordt weleens gesuggereerd, met bijvoorbeeld als argument dat dezelfde wijnen, die wij hier geen medaille waardig vinden, in het buitenland soms wél medailles halen. Wetende dat er soms opmerkingen aan de jurytafel worden gemaakt als “we zitten hier om medailles uit te delen”, denk ik eerlijk gezegd eerder het tegenovergestelde.

Frank Jacobs, al tien jaar voorzitter van de jury van de Nederlandse Wijnkeuring, haalde dat soort opmerkingen in zijn speech tijdens de medaille-uitreiking in Baarn zondag j.l. nog even terecht aan en reageerde: “Nee, we zitten hier om alle wijnen eerlijk en kritisch te beoordelen, en dat oordeel mag niet milder zijn omdat het om Nederlandse wijnen gaat.” Het hadden mijn woorden kunnen zijn…

Desalniettemin zou natuurlijk wél kunnen, dat we strenger zijn op ‘onszelf’. Maar er is nóg een reden waarom ik denk van niet. Er wordt op de Nederlandse Wijnkeuring namelijk gescoord aan de hand van het officiële scoreformulier van de OIV (Organisation Internationale de la Vigne et du Vin), met 100 punten als maximum. Voor een gouden medaille moet een wijn 85 punten of hoger scoren, een niveau dat vergelijkbaar is met de middenmoot van de finalewijnen tijdens een competitie als Best of Riesling.

Met alle respect, maar in die finale, waar zeker niet de allerbeste wijnen van Duitsland staan, zouden Nederlandse wijnen niet of nauwelijks meekomen. En dat is helemaal geen schande, maar het geeft voor mij wel aan dat we met 58 wijnen die hoger scoren dan 80 punten niet te streng zijn.

Nog rek in kwaliteit

Terug naar de hamvraag: is het plafond al in zicht? Dit jaar viel er maar één gouden medaille, in 2011 waren dat er twee en in 2010 zelfs vier. Anders gezegd, zijn scores van 80-85 punten voor op resistentie geteelde rassen als solaris, cabernet blanc, regent, cabernet cortis en rondo de limiet?

Weer Roelof Visscher, winnaar van twee zilveren en één bronzen medaille, die denkt van niet:

“We maken nog zoveel progressie op het gebied van het wijn maken, maar ook worden de stokken ouder natuurlijk. Er zit zeker nog rek in de kwaliteit.” Ook Stan Beurskens, Neerlands eigen driving winemaker, spreekt het overtuigd tegen. Petje af trouwens weer voor hem, want met vijf eigen medailles voor zijn Sint-Martinus en talloze voor domeinen die gebruik maken van zijn œnologische adviezen, bewijst hij dat hij prima bezig is.

Goed, we zullen het gaan zien de komende jaren. Laat het duidelijk zijn dat ik het van harte hoop, maar ook mijn twijfels heb omtrent de intrinsieke kwaliteit van rassen die niet primair met kwaliteit als doel zijn gekweekt.

Winnaars

Laten we eindigen on a good note, want dat hebben de medaillewinnaars van dit jaar weer dik verdiend. Want het betreft allemaal wijnen die minimaal foutloos zijn, en aangenaam om te drinken. Grote winnaars dit jaar waren eigenijk allemaal échte, professionele wijnproducenten.

De inmiddels al welhaast ‘oudgedienden’ als Wijngaard Sint-Martinus, Wijngoed Montferland, De Verenigde Achterhoekse Wijnbouwers, Slingehorst, Wijngaard De Wageningse Berg, Wijngaard Hof van Twente en Wijnhoeve De Kleine Schorre, werden eervol bijgestaan door de talenten van de Nederlandse wijnbouw -van boven de rivieren althans-,  zoals Diederik Beker van Betuws Wijndomein (Erichem), Henk Breugem van Wijngaard Aan de Breede Beek (Nijkerk) en Wijngaard Bilderhof (bij Dordrecht). Hier volgen de winnaars van gouden en zilveren medailles:

Goud (85-91 punten):

Wijngoed Montferland, 2010 Cabernet Blanc ‘t Oerlegoed (halfdroog wit)

Zilver (82-84 punten):

Slingehorst, 2011 Vert d’Été (cuvée met cabernet blanc; droog wit)*

Slingehorst, 2011 Gris du Printemps (cabernet blanc, souvignier gris, johanniter, solaris; droog wit)*

Coöperatief Verenigde Achterhoekse Wijnbouwers, 2011 Solaris op Holt (droog wit)

Coöperatief Verenigde Achterhoekse Wijnbouwers, 2011 Solaris (droog wit)

Ecofields, 2011 Blanc de Noir Cabernet Cortis (droog wit)*

Wijnboerderij ‘t Heekenbroek, 2011 Nieuw Tivoli Wit Halfzoet (solaris, johanniter; halfzoet wit)

Wijngaard De Oogsthoek, 2011 Johanniter (droog wit)

Wijngaard De Oogsthoek, 2011 Oogsthoek wit (johanniter, solaris; droog wit)

Langedijker Wijndomein De Koen, 2011 Langedijker Rode (rondo, cabernet cortis; droog rood)


Langedijker Wijndomein De Koen, 2011 Rosé De Koen (rondo; halfdroog rosé)

Wijngaard Sint-Martinus, 2009 Cuvée Baron (baron; droog rood)*

Wijngaard Sint-Martinus, 2010 Cuvée Villare (monarch; droog rood)

Wijngaard Sint-Martinus, 2011 Drielandenwijn Wit (johanniter, solaris; droog wit)*

Domijn Steenberg, 2011 Gewürztraminer Domein Steenberg (gewürztraminer; droog wit)*

Betuws Wijndomein, 2009 LingeRood Regent (regent; droog rood)

Betuws Wijndomein, 2011 LingeParel (vilaris; halfzoet mousserend wit)

Wijndomein De Planck, 2011 Johanniter (johanniter, solaris; halfdroog wit)*

Wijn & Golfdomein Kapelkeshof, 2011 Cuvée Helio (helios, solaris; halfdroog wit)

Wijngaard Aan de Breede Beek, 2011 Muscat Blanc (muscat blanc, solaris; halfdroog wit)

Wijngaard Maronesse, 2010 Maronesse Wit (johanniter, solaris; halfdroog wit)

Wijngaard Hof van Twente, 2011 Johanniter (johanniter; droog wit)*

Wijngaard Hof van Twente, 2011 Solaris (solaris; droog wit)

Wijnhoeve De Kleine Schorre, 2011 Schouwen Druiveland Gris (pinot gris, auxerrois; droog wit)*

*persoonlijke favorieten

Lars Daniëls MV.

Achtergrond & Interviews

Verrassende Kroatische Wijnen

Het ziet ernaar uit dat Kroatië op 1 juli 2013 zal toetreden tot de Europese Unie. Wat dit exact betekent voor de Kroatische export van wijn, laat zich moeilijk voorspellen. Alvast een verslag van een bezoek aan wijnhuis Daruvar.tekst en fotografie: Hugo Lases
Dat we komende zomer meer wijn uit dit land – dat zich in 1991 onafhankelijk van Joegoslavië verklaarde – zullen aantreffen, lijkt wel zeker. Hoog tijd dus om en een wijnhuis te bezoeken en ons te laten verrassen door Kroatische wijnen.

Badel 1862


We beginnen onze dagtrip met een bezoek aan Badel 1862. Het bedrijf is de distributeur van Daruvar, het wijnhuis waaraan wij deze dag een bezoek zullen brengen. We zijn in Nederland door Schermer Wijnkopers en Distillateurs – importeur van ondermeer wijn uit de Balkan – met Badel 1862 in contact gebracht.

In de negentiende eeuw is Badel 1862 gestart als producent van likeuren en lokaal gedistilleerd. Vanaf de eenentwintigste eeuw heeft het bedrijf zich sterk als distributeur ontwikkeld en dat heeft er inmiddels toe geleid dat merken als Pepsi, Martini en Bacardi tot de portefeuille mogen worden gerekend.

Daruvar

Na een rondleiding door het prachtige gerenoveerde pand van Badel 1862, met klassiek gedecoreerde gangen en vergaderzalen, worden we opgehaald door twee medewerksters van de afdeling marketing. We rijden naar het stadje Daruvar waar zich het gelijknamige wijnhuis bevindt, zo’n 2 uur noordoostelijk van Zagreb, in de provincie Slavonia. Gedurende de oorlog begin jaren ’90 is het gebied hevig gebombardeerd, maar hiervan zijn tegenwoordig nog maar weinig sporen in het landschap terug te vinden.

Bij aankomst in Daruvar ontmoeten we Saša Lukic, de wijnmaker Daruvar. Een vriendelijke, goedlachse man die het vak van wijnmaker met de paplepel van zijn vader en grootvader heeft ingegeven gekregen. Op 140 ha grond, verdeeld over 2 gebieden zijn ondermeer de druivenrassen Graševina, Sauvignon Blanc en Chardonnay aangepland.

Droge zomers

Daruvar is gelegen in een gebied met zowel een land- als een zeeklimaat. Dat betekent zowel dat er zowel stevige volle ronde wijnen, als frissere wijnen kunnen worden gemaakt. De bodem is kleiachtig, heeft een relatief hoge zuurgraad en is in staat goed water vast te houden. Hierdoor kan de extreme droogte van sommige zomers prima worden opgevangen.


Het moment waarop wordt geoogst verschilt van jaar tot jaar en is met name sterk afhankelijk van de hoeveelheid regen die het jaar is gevallen. Of de druiven oogstrijp zijn wordt hier net als vroeger nog steeds geproefd, daar heeft men simpelweg het meest vertrouwen in.  

Wijnkasteel

De premiumwijnen van Daruvar worden naar Kasteel Jankovits gebracht. Dit kasteel, gebouwd in 1777, ligt op steenworpafstand van de wijngaard. Edelheer Jankovits gebruikte dit indrukwekkende gebouw als zijn zomerverblijf. Hij zorgde destijds voor een economische impuls in het gebied. Momenteel is het kasteel in bezit van de gemeente, de wijnkelder wordt al 90 jaar door Daruvar gebruikt.

Proefnotities

We kunnen ons niet aan de indruk ontrekken dat men in Kroatië een voorkeur heeft voor sterk aromatische, licht zoete wijnen. Op de wijnkaart van het merendeel van de door ons bezochte restaurants, vinden we dan ook voornamelijk dit genre wijn wat niet onze voorkeur geniet. Jammer, want er worden in Kroatië weldegelijk wijnen geproduceerd die beter passen bij onze smaak. Dat geldt zeker voor de wijnen van Daruvar.

 

In Kroatië worden wijnen gecategoriseerd in tafelwijn, kwaliteitswijn en topwijn. De door ons geproefde wijnen van Daruvar hebben een winkelprijs van rond de € 5,00 voor de kwaliteitswijn en € 7,00 voor de topwijn. We kunnen in algemene zin zeggen dat de wijnen aangenaam fris en elegant zijn.

Geproefd:


  • Graševina 2011, Daruvar

    Licht mousserend. Fris, elegant en kraakhelder. Zeer licht van kleur.

  • Riesling 2011, Daruvar

    Eerder geplukt in verband met de hoge temperaturen in dit jaar. Opmerkelijk genoeg is de wijn vrij licht van kleur geworden. Aangenaam glas, fris, en goede zuren.

  • Chardonnay 2011, Daruvar

    Typische Chardonnay in de stijl van de nieuwe wereld. Puur en fris.

  • Sauvignon 2011. Daruvar

    Topwijn. Heerlijk fris, licht tropisch. Prima lengte.

  • Graševina 2011. Daruvar

    Topwijn. Veel aroma, tropisch, bloemig. Wat veel alcohol in de smaak.

Voor meer informatie, zie: www.badel1862.hr

Tekst en fotografie: Hugo Lases

Achtergrond & Interviews

Het alternatief voor de liefhebber

Na aanleiding van het artikel 'Diploma? Graag!', over wijnopleidingen in Nederland, ontving de redactie van Perswijn veel reacties. Volgens de heer Frans Bajens richtte het artikel zich te veel op de professionals, waarbij de liefhebbers buiten de boord vielen. Een ingezonden brief.
Geachte heer de Groot,

Naar aanleiding van uw artikel 'Diploma? Graag!' in Perswijn nummer 5, over de mogelijkheden van wijnopleidingen in Nederland, zou ik graag een aanvulling hierop willen maken.

Het, overigens altijd zeer interessante blad Perswijn, is bedoeld voor liefhebbers en professionals zoals op de voorpagina wordt vermeld. In het artikel worden echter alleen de voornamelijk professionele opleidingen vermeld. Voor de beginnende wijnliefhebber is dit vaak te hoog gegrepen en zijn ook vaak de kosten en de beperkte leslocaties een belemmering om hieraan deel te nemen.

In Nederland bestaat al ruim 40 jaar het Nederlands Genootschap voor Wijnvrienden, dat momenteel zo’n 350 leden in heel Nederland telt. Dit NGW verzorgt ook ieder jaar wijnopleidingen, en dan met name voor de liefhebbers/amateurs. Deze opleidingen én de examens zijn geaccordeerd door de Féderation Internationale des Confréries Bacchiques, gezeteld te Parijs. Het NGW is in zijn structuur traditioneel conform de aloude gildestructuur.

Binnen deze opleidingen zijn er gradaties: Aspirant-Officier, Officier, Grand Officier en Maïtre. Deze komen bijna geheel overeen met de gradaties van het SWEN. Inhoudelijk zijn er ook maar minieme verschillen. Dit wordt regelmatig gechecked aan de gepubliceerde SWEN-eisen en door leden van het NGW die tevens de SWEN-opleidingen hebben gevolgd.

Wel is er verschil in de manier van proeven. Het NGW proeft voornamelijk op het herkennen van de gebruikte druiven in de wijn en de verschillende methoden van vinificatie. Het tweede en grootste verschil is dat de opleidingen worden gegeven op kostenbasis. De gediplomeerde docenten doen dit voor de leden pro deo, waardoor de cursuskosten veel lager zijn en derhalve aantrekkelijker voor de liefhebbers.

Voor de Perswijnlezers die zich rekenen tot de categorie 'liefhebbers', en voor wie de drempel SWEN of WSET nog iets te hoog ligt, is het Nederlands Genootschap voor Wijnvrienden een goed alternatief!

Met vineuze groet,

Frans Baijens, HB lid

Voor meer info over het NGW: www.wijngenootschapngw.nl.

Achtergrond & Interviews

Grosse Gewächse 2011 – Deel 1: Niet alles is goud wat er blinkt

Voor de elfde keer hield VDP eind augustus zijn gewoontegetrouw uitstekend georganiseerde Vorpremiere voor de pers van Grosse Gewächse, afgekort als GG. Een verslag in delen.Tekst: René van Heusden en Lars Daniëls MV
Wijnen die volgens het classificatiemodel van de vereniging de grands crus van Duitsland zouden moeten zijn. Plaats van handeling: de Kurhauskolonnade in Wiesbaden. In het glas: wit uit 2011, rood uit 2010 of ouder.

Op de proeflijst stonden 361 Grosse Gewächse van de in totaal 436 die dit jaar op de markt gebracht worden. Die 436 wijnen komen uit 267 wijngaarden van 157 wijngoederen. Daar komen nog 15 Erste Lagen ‘zondermeer’  van de Mosel bij, wijnen met iets meer dan de maximale 9 g/l restsuiker die voor GG is toegestaan maar te weinig om voor edelzoet in aanmerking te komen.

Deze cijfers betekenen een verviervoudiging van het aantal wijnen en een verdubbeling van producenten ten opzichte van de eerste proeverij in 2002. Niet minder dan 305 verschillende wijngaarden hebben tot nu toe druiven geleverd voor Grosse Gewächse. Het geeft aan dat bijna iedereen binnen VDP momenteel een graantje probeert mee te pikken.

De vraag is alleen of dat wel kan, want is de absolute top niet per definitie smal? En daarmee dus niet voor iedereen weggelegd? De proeverij in Wiesbaden legde dit probleem genadeloos bloot.

Minder is beter

Voor een waarlijk grote, uitzonderlijke wijn heb je én een topterroir én een topproducent nodig. Dit blijft een gevoelig punt bij de Grosse Gewächse. Hoe lovenswaardig het in feite nog jonge concept is, de invulling ervan vraagt volgens ons om meer strengheid wil het internationaal geloofwaardig blijven.

Nu dreigt zich een zelfde probleem voor te doen als bij Alsace Grand Cru: een prestigieuze vlag die de lading slechts gedeeltelijk dekt. Jaarlijks komen er nieuwe Grosse Gewächse bij – we herhalen nog maar eens dat het aantal sinds de eerste proeverij in 2002 is verviervoudigd –, maar het aantal wijnen met werkelijk grand cru-niveau blijft beperkt.


Minstens de helft van de wijnen die we in Wiesbaden proefden zou eerder thuishoren in de nieuwe categorie Erste Lage, die min of meer als equivalent van de Bourgondische premier cru gaat dienen. Goede, maar niet exceptionele wijnen. Want ja, de benamingen binnen het classificatiemodel wordt weer eens aangepast.

Voor wie het na al die jaren van aanpassingen nog kan volgen: de top van de kwaliteitspiramide zal voortaan gevormd worden door Grosse Lagen. Deze vervangen de huidige Erste Lagen. De benaming Erste Lage op zijn beurt zal gebruikt worden voor wat nu nog klassifizierte Lagen zijn. Hiermee wint de logica het eindelijk. Een Grosses Gewächs hoort immers uit een Grosse Lage te komen en niet uit een Erste.

De vraag is alleen wel in hoe verre deze welkome verheldering en verfijning van de wijngaardclassificatie zal leiden tot herklasseringen, c.q. degradaties. De realiteit van te veel wijnen die niet aan de hoogste standaard  voldoen geeft aan dat de noodzaak er zeker is, maar zie als VDP zo’n opgelegde degradatie er bij de leden maar eens door te krijgen.

Hoe dringend gewenst ook, correctie van de ontstane situatie zal geen gemakkelijke opgave zijn, om nog maar te zwijgen van de integratie van Erste Gewächse uit de Rheingau binnen één landelijk systeem. Verder blijft het jammer dat uitstekende producenten die geen VDP-lid zijn van de wijngaardclassificatie zijn uitgesloten, al is dat meer een probleem van de Duitse wijnbouw in het algemeen.

Overigens is het economische belang van de Grosse Gewächse marginaal. Ze vormen maar 3,2% van de VDP-productie, die op zijn beurt slechts 2,6% van de totale Duitse productie uitmaakt. In 2012 zijn 1,1 miljoen flessen GG op de markt gekomen, wat neerkomt op een gemiddelde amper 2500 flessen per wijn. Het is dus meer een kwestie van prestige en voorbeeldfunctie.

2011 – Grillig jaar met fraaie nazomer

De sleutelfactor voor 2011 is de schitterende nazomer geweest met zijn ‘gouden septembermaand’. De maanden ervoor waren daarentegen nogal grillig, waardoor zowel regionaal als plaatselijk sprake is geweest van sterk wisselende omstandigheden. Zon en warmte in het voorjaar zorgden voor een extreem vroege en snelle vegetatieontwikkeling. Die werd echter gevolgd door ernstige nachtvorst begin mei (Rheinhessen, Franken, Württemberg, Rheingau, Pfalz, Nahe). Daarna kwam een periode met koelte, regen en hagel (Württemberg, Pfalz, Mittelrhein, Franken) van juni tot medio augustus.

Ondanks de koele zomer bleef een rijpingsvoorsprong van twee weken ten opzichte van het gemiddelde overeind. En let wel, zeker in gebieden met arme leisteenbodems was de zomerse neerslag zeer welkom. Nog vroeger dan in het warme 2003 kon men al met de pluk kon beginnen, d.w.z. in de loop van september.


In een enkel geval zelfs werden de eerste druiven al begin september binnengehaald. Voor koelere gebieden als de Mosel gebeurde dat pas eind september, maar ook dat is naar plaatselijke maatstaven extreem vroeg. Over het algemeen bleken de druiven kerngezond en konden ze dankzij een afwisseling van zonnige dagen en koele nachten lang blijven hangen om perfect rijp te worden.

Aangezien er geen reden was tot haast, is een Duitse oogst zelden zo ontspannen verlopen als in 2011. In de Scharzhofberg aan de ‘koele’ Saar werd bijvoorbeeld pas in de laatste week van oktober geplukt. De druiven waren perfect rijp, met mostgewichten tussen 85 en 100º Oechsle.

Toegankelijk, maar zelden echt groot

Nog voor de laatste druiven van 2011 geplukt waren, viel overal in Duitsland al een stemming van euforie waar te nemen. Na het erg klein uitgevallen 2010 met zijn nogal strenge wijnen bracht 2011 een zeer welkom ruimer volume en analyses die in de richting van een evenwichtiger en toegankelijker type wijn wezen. Wat heet euforisch? In kwalitatief opzicht werden al snel vergelijkingen gemaakt met legendarische ‘Elfer’ jaren als 1811 (het kometenjaar) en 1911!

Ook door doorgaans serieuze producenten. Eveneens genoemd als referenties: 1921, 1945, 1953, 1959 en 1971. Zwaar overdreven in onze optiek. Zeker, 2011 is voor menige Riesling een heel aangenaam, maar zeker geen uitzonderlijk jaar. Van 2009 waren we alvast meer onder de indruk.

De wijnen uit 2011 hebben volop vulling, sap en bijna uitsluitend aangenaam wijnsteenzuur in plaats van het harde appelzuur waar 2010 nogal eens door gekenmerkt wordt. Gemiddeld liggen de zuren vrij laag, d.w.z. tussen het niveau van 2007 en 2003 in, zij het met hier en daar wat uitzonderingen. Door de regen in de zomer zijn de extractwaarden hoog en de aroma’s dankzij de koele nachten heel geconcentreerd.

Veel van de geproefde wijnen bieden een uitgesproken minerale impressie met een ziltig mondgevoel. Anders dan in 2010 combineren ze die met vroege toegankelijkheid, mede door de aard van de zuren. Eerder soepel in plaats van spannend, al is dat wellicht iets te kort door de bocht. Maar we herhalen het: de spanning en ook de intensiteit van 2009 lijken meestal te ontbreken.


Het is nog maar de vraag in hoe verre alle wijnen de structuur en diepgang hebben om zich over de jaren voorspoedig op fles te ontwikkelen. Grosse Gewächse zijn immers niet bedoeld om direct te drinken, zeker niet die op basis van riesling.

Tot slot nog een opmerking over het ontwikkelingsstadium waarin de wijnen zich nu bevinden. Eigenlijk komt de proeverij een half jaar te vroeg. Sommige wijnen verleiden weliswaar al met hun primaire (fruit)aroma’s – riesling is nu eenmaal een aromatische druif –, maar andere zijn in dit stadium verre van af. Ze dragen bijvoorbeeld nog de sporen dragen van spontane vergisting en/of reductie door langdurig contact met het gistbezinksel.

Wanneer wijnen nu nog op slot zitten, is dat geen reden om ze af te waarderen zoals dat door onervaren proevers gebeurt. In tegendeel, het geeft juist aan dat ze gemaakt zijn met het oog op de toekomst.  We hebben bij onze beoordeling vooral gelet op structuur en ontwikkelingspotentieel. Met vroege drinkbaarheid is helemaal niets mis, maar aan wijn met grand cru-status mag je wel de eis stellen een lange adem te hebben. En van grands crus in Bordeaux verwacht toch ook niemand dat ze van dag 1 af aan al makkelijk naar binnen glijden?

Overzicht Grosse Gewächse

Per 1 september 2012 is een recordaantal GG in de handel gekomen. Van de druivenrassen is riesling verreweg de belangrijkste met een aandeel van ruim 60%. Ook de 15 ‘Erste Lagen’ van de Mosel zijn allemaal Rieslings. Het klassement van de gebieden wordt soeverein aangevoerd door de Pfalz.

Volgens VDP zou de gemiddelde verkoopprijs in Duitsland op € 28,00 per fles liggen. Hierbij moet wel worden aangetekend dat de onderlinge verschillen groot zijn. Ook hier bepaalt de markt wie zijn pretenties wel of niet waar maakt.

Druivenras

Riesling

Spätburgunder

Weissburgunder

Silvaner

Grauburgunder

Lemberger

Totaal

Aantal

272

66

39

22

20

17

436

Gebied

Pfalz

Baden

Rheingau

Württemberg

Franken

Mosel

Rheinhessen

Nahe

Mittelrhein

Saale-Unstrut

Ahr

Hessische Bergstrasse

Sachsen

Totaal

Aantal GG

89

64

60

53

52

40

39

24

7

3

3

1

1

436

In de volgende twee delen van dit artikel, te verschijnen op deze site aanstaande donderdag en vrijdag, zullen de Rieslings en andere druivenrassen worden besproken per gebied. Lees hier deel twee.

Tekst: René van Heusden en Lars Daniëls MV

Fotografie: René van Heusden

Achtergrond & Interviews

In gesprek met Louis en Xavier Kat

Louis Kat heeft dit voorjaar afscheid genomen van Wijnkoperij Okhuysen, het bedrijf waar hij in 1962 als twintigjarige zijn carrière als wijnhandelaar begon en waarvan hij sinds 1976 directeur-eigenaar is geweest.Tekst en fotografie: René van Heusden
Een afscheid dat in wijnland bepaald niet onopgemerkt voorbijgegaan is, want Kat is een man die respect afdwingt. Met een select aantal genodigden vierde hij zijn afscheid in maart met een uitzonderlijk déjeuner dégustatoire in restaurant De Zwethheul met gerechten van Cees Helder en Mario Ridder en een rijke selectie Hermitage van Domaine Chave, in het bijzijn van vader en zoon Chave zelf. Een verslag hiervan was te lezen in Perswijn nr. 3.

Achtergrond & Interviews

Terroirbeleving in de Languedoc

Mede geïnspireerd door de notities Corbières en Minervois in Perswijn nummer 5 heeft wijnliefhebber Nico Schiettekatte een artikel geschreven aan de hand van zijn (wijn)reis door de Languedoc, tweede helft juli.Tekst: Nico Schiettekatte
Net als zoveel Nederlanders ben ook ik dit jaar naar de Languedoc afgereisd. Twee weken en met de auto. Niet omdat ik op deze manier lekker veel spullen naar de eindbestemming kon meenemen… Integendeel. Het doel was eerder om met een afgeladen volle auto met kwaliteitswijn uit de Languedoc terug te keren naar Nederland.

Als kleine jongen kan ik me herinneren dat mijn ouders jerrycans vol “tankten” bij lokale coöperatieven. Ik ben benieuwd wat ik na al die jaren zou aantreffen. Met een aantal artikelen, onder andere van de Revue du Vin de France, in mijn rugzak, begin ik aan de tour. De focus ligt op Minervois (la Livinière), met uitstapjes naar La Clape en Terrasses du Larzac.

Rijkdom


De Languedoc overweldigt je met zijn rijkdom en weelderige landschappen die gestreeld worden door de Mediterraanse zon. Je hebt echt ruim de tijd nodig om alle historische schatten tot je te nemen. Denk aan de ruïnes uit de Middeleeuwen, de overblijfselen van de Katharen (Minerve is mijn coup de coeur), de kloosters en kastelen. Nog los van alle kleine dorpjes zoals Guilhem-le-Désert, met hun steegjes waar je soms niet eens met de auto doorheen komt. Gelukkig maar.

Ook de wijngaarden kennen een lange geschiedenis. Zo nam Christophe Bousquets van Pech Redon mij in zevenmijlslaarzen mee van de Romeinse tijd naar anno 2012. Pech Redon bevindt zich in het gebied La Clape, bij Narbonne. La Clape was oorspronkelijk een eiland (insula laci) en stond in de Romeinse tijd bekend als een kruispunt tussen verschillende culturen: orthodox, joods, arabisch en romaans. Slimme jongens die Romeinen. Toen al was terroirbeleving in de Languedoc iets speciaals: de elitewijnen uit La Clape werden naar Rome verscheept, de massawijnen mochten in de Languedoc blijven…

En zoals in veel gebieden, in Frankrijk en elders, verloopt de productie van wijn voorspoedig tijdens de Middeleeuwen; daar zorgden de monniken wel voor. De Languedoc beleeft gouden tijden aan het begin van de 19de eeuw, met een pluriculture van wijnbouw, olijven en geiten.

Veel te veel

Met dezelfde zevenmijlslaarzen komen we dan in 1960 aan. Het gaat bergafwaarts met de wijn in de Languedoc. Er wordt simpelweg veel te veel van gemaakt. Voor de soldaten en de mijnwerkers hoeft het niet meer, want die zijn er nauwelijks nog. En de cultuur verandert ook: de Languedociens variëren hun culinaire gewoontes: niet alleen brood met olijfolie en wijn (weliswaar slechts 9%, maar toch) bij het ontbijt, maar ook wijn bij de lunch en wijn ’s avonds, na een lange dag hard werken op het land.

Vanaf 1980 (mijn herinnering van de jerrycans) komt er pas echt aandacht voor kwaliteitswijnen in de Languedoc. Dankzij een kwaliteitsslag in het gebruik van materiaal en vooral aandacht voor de kwaliteit van druiven. 1985 is het startschot voor de Appellation d’Origine Contrôlée (AOC) en gaandeweg onderscheidt Languedoc zich met vin de cépage. Pech Redon is daar een toonbeeld van.

Terroirbeleving staat bij Bousquets centraal. Deze ambachtsman leeft in osmose met zijn omgeving die hij met passie en overgave observeert. Biologische wijnbouw is voor hem dan ook zeker geen verkooppraatje, maar eerder een levensovertuiging. Bousquets is trots op de biodiversiteit in zijn wijngaarden, waar alle flora en fauna hun functie hebben en daar ook de ruimte voor krijgen. En waar de groei van de kwaliteitsdruif – en dus wijn – alleen maar baat bij heeft. “De wijngaard is een ecosysteem en mijn rol is om dat in stand te houden”, onderstreept hij dan ook.


Biodiversiteit in de bodem

Dat de wijn eigenlijk wordt gemaakt door de wijnstok en niet zozeer door de wijnmaker, is een stelling die ik herhaaldelijk te horen krijg, van de wijnmakers zelf. Bijvoorbeeld Nicolas Gaignan van Le Loup Blanc in Bize-Minervois, een prachtig gebied op het kruispunt van Saint Chinian, Saint Jean de Minervois en Minervois la Livinière. “L’objectif n’est pas de faire beaucoup, mais du bon”.

Dat klinkt niet alleen goed; Gaignan voegt ook nog eens de daad bij het woord. Ik herken zijn Loire-achtergrond in zijn zoektocht naar een evenwicht tussen rijpheid en aciditeit. Kern is vooral veel tijd in de wijngaard door te brengen en doorgronden hoe de bodem werkt, bijvoorbeeld om voldoende mineraliteit in de wijn terug te vinden. Dus ook hier geen pleidooi voor chemische bemesting, maar voor biodiversiteit in de bodem.

Focus

Adembenemend is het landschap rond Pas de L’Escalette in het gebied Les Terrasses du Larzac. Julien Zernott en Delphine Rousseau – beide met een Loire-achtergrond – hebben zich hier in 2002 gevestigd, met 7 hectare. De wijngaarden gaan hier tot 350 meter de hoogte in, de bodem profiteert van de frisse nachten en de waterbronnen. Cinsault heeft hier veel potentieel en is bovendien bestand tegen oidium; dat leer ik terwijl ik met de Landrover wordt meegenomen langs de steile hellingen.

Eenzelfde focus op laag rendement (20 hl/ha) voor een betere concentratie uiteindelijk in de mond, teken ik op bij buurman Montcalmès. Een traditioneel familiebedrijf dat de temperatuurverschillen tussen dag en nacht typeert als kenmerkend voor het gebied, naast de kalkhoudende bodem en ook de galettes rouges (zie Chateauneuf du Pape), ideaal voor de Mourvèdre.

Bij Montcalmès wel veel houtlagering, in tegenstelling tot wat ik tot nu toe tot mijn (aangename) verrassing heb geproefd. De wijnen van Frédéric Pourtalié zijn er niet minder verfijnd en spannend om. Hier geen klachten over oogstjaar 2011, in tegenstelling tot wat de mainstream pers beweert.

Veelbelovend

Olivia en Nicolas Gautran, van Domaine Cailhol Gautran in Aigues-Vives, nemen me mee in hun wijngaarden voordat ze me hun wijnen laten proeven. Op hun schouders drukt de last om na vier generaties van traditionele wijnmakers in de Languedoc een nieuwe en onderscheidende koers door te zetten.

Culture raisonnée om bodemerosie tegen te gaan en fytosanitaire behandelingen alleen wanneer die strikt noodzakelijk zijn; dit is waar dit jonge en ambitieuze stel voor staat. De wijnen zijn veelbelovend; hier gaan we in Nederland nog meer van horen – en proeven.

Groot respect heb ik voor Jean-Luc Dressayre. Op z’n veertigste besluit hij het roer om te gooien en volop voor zijn droom te gaan: wijn maken. Zeker de rode wijn heeft volgens mij potentieel.


Sterren

Toegegeven, met enige vooringenomenheid begon ik aan deze – (te) korte – reis. Mijn beeld over de Languedoc als producent van bulkwijnen heb ik helemaal moeten bijstellen. Of het nu gaat om de gevestigde orde (namen als Château Sainte Eulalie, Château Negly, Borie de Maurel, Domaine de Barroubio) of “rijzende sterren” (domaine Cailhol Gautran, Pech Redon, Loup Blanc, Paumarhel, Pas de l’Escalette, Montcalmès), allen hebben een punt gemeen: de trots om onderscheidende wijn te maken waarbij de lokale druifsoorten centraal staan, met name in hun verhouding tot de bodemstructuur.

Het is boeiend om te zien hoe dit gepaard gaat met een beweging van onafhankelijke wijnmakers; onafhankelijk van de traditionele coöperatieven. En de trots van sommige winebars als l’Artichaut van Matthieu Marzelle in Carcassone, om nieuwe talenten als Jean Baptiste Sénat (“locomotive du bio”), Mireille en Pierre Mann, Laurent Bazin en Frédéric Palacios, Xavier en Mathieu Ledogar, Benjamin Taillandier te promoten.

Borrelen in de openlucht wijnbar van Taillandier, La Cantine du Curé, in Caunes-Minervois, is een absolute aanrader. En wie in stijl wil overnachten kan ik alleen maar de Villa Limonade in Olonzac aanraden, een maison d’hôtes de charme uitgebaat door twee oenologen, Stephen Desmazières en Jean-Marc Jarlot. Een oase van rust, gezelligheid en genot.  

Afgeladen vol

Ik ben erg benieuwd hoe de wijnmakers het evenwicht tussen biodiversiteit en het produceren van kwaliteitswijnen zullen kunnen vasthouden, mede gelet op de toenemende tropicalisering van het klimaat. Een gebied om te (blijven) volgen. Mijn auto zat in ieder geval afgeladen vol op de terugweg. Dit keer geen jerrycans!

Nico Schiettekatte

Wil je Nico's tips over wining & dining (& sleeping) in de Languedoc en Minervois lezen? Klik hier.

Achtergrond & Interviews

Op wijnreis met sommeliers: Württemberg (deel 2)

Voor het tweede deel van de Sommelier Spring Class maakt een deel van het gezelschap zich op voor een reis naar Württemberg. Voor de meesten is het bezoek aan de wijnregio nabij Stuttgart een primeur.tekst: Job de Swart
Voor een goede eerste indruk heeft het Deutsches Wein Institut een veelzijdig dagprogramma in petto. We maken kennis met een moderne coöperatie van wijnboeren, een eigenzinnige kleine producent en een jeugdig samenwerkingsverband. Jetzt geht's los!


Schwaben en Schillerwein

Het is 's ochtends vroeg op om tijdig bij het eerste wijnbedrijf te arriveren. In de touringcar worden wij bijgepraat over het grote, maar relatief onbekende Anbaugebiet Württemberg. De totale regio beslaat 11.421 hectare, grofweg gelegen tussen de steden Stuttgart en Heilbronn. Hiermee is Württemberg momenteel het op drie na grootste wijnbouwgebied van Duitsland.

De belangrijkste reden dat wijnen uit Württemberg weinig bekend zijn buiten de eigen regio is een florerende lokale afzetmarkt. Het gebied is welvarend dankzij de grote auto-industrie in de omgeving van Stuttgart. Daarnaast kennen de Schwaben, de naam voor de lokale bevolking, met 35 liter per capita de hoogste gemiddelde wijnconsumptie van Duitsland.

Württemberg kent, net als het naburige Baden, een handelsstructuur gedomineerd door coöperaties. Dat is ingegeven door een gemiddeld wijngaardbezit van minder dan 1 hectare per wijnboer. Ruim 60 coöperaties zijn goed voor driekwart van de jaarlijkse productie.

De meeste wijngaarden kijken in een heuvelachtig landschap uit op de rivier de Neckar, of één van haar zijriviertjes. Het klimaat wisselt van noord naar zuid, maar is overwegend continentaal. Riesling is met 20% aanplant de belangrijkste witte druif. De blauwe Trollinger, beter bekend als Schiava of Vernatsch in Noord-Italië, en Schwarzriesling, ofwel Pinot Meunier, staan met respectievelijk 22% en 17% nog steeds aan de basis van rood en rosé.

Een specialiteit is Schillerwein, ofwel Rotling: een eenvoudige, lichtrode wijn gemaakt van blauwe en witte druiven die bijzonder populair is bij de lokale bevolking. In de praktijk bestaat de blend voornamelijk uit Trollinger (niet uitspreken als Trollingé). De alcoholische gisting gebeurt doorgaans middels thermovinificatie, waarbij de most voor korte tijd tot 70º Celsius wordt verhit. Met name kleurstoffen (anthocyanen) en tannines lossen snel op in het sap om de wijn kleur en structuur te geven. Thermovinificatie is een efficiënte productiemethode, maar niet bedoeld voor wijnen met expressie en verfijning. Het feit dat wij tijdens onze reis slechts één Schillerwein te proeven kregen, zegt volgens mij genoeg over de kwaliteit.

Cleebronn & Güglingen: coöperatie nieuwe stijl

De sommeliers en ik brengen deze dag als eerste een bezoek aan een samenwerkingsverband van wijnbouwers. En niet de eerste de beste. De coöperatie van Cleebronn & Güglingen is namelijk door Gault Millau uitgeroepen tot 'Entdeckung des Jahres 2012'. Zoiets telt in Duitland. Aan de deur ontmoeten wij de energieke directeur Axel Gerst en zijn compagnon Thomas Beyl. Onze komst is bepaald niet onverwacht, want wat volgt is een presentatie die tot in de puntjes geregeld is.

Gerst vertelt dat coöperaties jarenlang goed geld verdiend met wijnen van onbeduidende kwaliteit bestemd voor de lokale afzetmarkt (lees: Schillerwein). Sinds de jaren '90 staan de prijzen echter onder druk door toenemende concurrentie uit binnen- en buitenland. Daarom probeert een aantal vooruitstrevende coöperaties een kwaliteitsslag te maken om het hoofd boven water te houden, waaronder Cleebronn & Güglingen. De directie ziet toe op 280 hectare wijngaard in handen van bijna 600 boeren uit de dorpen Cleebronn en Güglingen. De jaarlijkse productie bedraagt ruim 2 miljoen flessen.

Sinds 2003 vaart Cleebronn & Güglingen een koers gericht op kwaliteit in plaats van kwantiteit. "Het is een voortdurend proces van horten en stoten, want een coöperatie is politiek", zegt Gerst. "Belangrijk is de handhaving van een puntensysteem. Wij stellen namelijk strenge eisen aan het wijngaardbeheer en de kwaliteit van de oogst. Bij achterstallig onderhoud bijvoorbeeld krijgt een boer puntenaftrek, waardoor de prijs per kilogram druiven daalt. Iedereen wordt dus gedwongen om goede kwaliteit te leveren, maar het vasthouden aan strenge criteria – zeker in mindere jaren – is niet altijd even makkelijk."

Cleebronn & Güglingen verdeelt het portfolio over drie Qualitätsstufen. St. Michael is het basisniveau met een gemiddelde verkoopprijs van € 4,50. Bij dit prijsniveau liggen de rendementen op maar liefst 110 hl/ha. De serie Herzog staat hier in kwaliteit boven. De druiven worden met de hand geplukt en apart geselecteerd door de keldermeester (opbrengt 55 hl/ha). De beste druiven komen in aanmerking voor de topcuvées onder de naam Emotion.

Tijdens de proeverij valt de kwaliteit van de basiswijnen in positieve zin op: technisch zuiver, expressief, fruitig en druifgetypeerd. Met name de droge witte wijnen scoren prima, zoals de St. Michael Riesling, Grauburgunder en Weissburgunder. De rode wijnen van Spätburgunder en Lemberger laten in koele jaren een ruwe en onrijpe, plantaardige kant zien. Zelfs een luxe eikenregime in de premiumlijn kan dat niet verhullen.

Ook Alex Gerst is kritisch over de kwaliteit en het ontbreekt hem allerminst aan realiteitszin. "De meeste consumenten hebben geen boodschap aan een goed of slecht oogstjaar, maar verbinden kwaliteit uitsluitend aan de prijs die wordt betaald. Daarom is het voor ons noodzakelijk om de kwaliteitsslag door te zetten. Met behulp van proeverijen proberen wij de aangesloten wijnboeren voortdurend te attenderen op de positieve kanten van kwaliteitscontroles en een strenge oogst." Het is mij inmiddels duidelijk: een moderne coöperatie is klantgericht, kwaliteitsbewust en heeft een visie voor de toekomst.


Weingut Gerhard Leiss: klein, maar fein

Het volgende bezoek is gepland bij Weingut Gerhard Leiss in Gellmersbach. Dit succesvolle, middelgrote familiebedrijf met 11 hectare wijngaard staat onder leiding van de tweede generatie Wolf-Peter Leiss. Het contrast met Cleebronn zou niet groter kunnen uitvallen, want de familie doet alles in eigen beheer.

De wijnkelder is uitgegraven in een heuvel. Opvallend aan de inrichting is een grote machine die lege flessen reinigt met spoelwater op 77º Celsius. Een deel van de trouwe klantenkring levert namelijk lege flessen in voor hergebruik. 'Zolang de apparatuur blijft werken, gaan we gewoon door met recyclen', vertelt Leiss.

Weingut Leiss is één van vele bedrijven in Württemberg die de productie van wijn met Besenwirtschaft combineert. Een Besen is het Schwabische equivalent van een Oostenrijkse Heuriger, zeg maar een restaurant waar je eenvoudige, traditionele kost en een glas wijn kunt nuttigen.

Herr Leiss neemt de Besen erg serieus. Hij bakt zijn eigen brood en verwerkt zelf het vlees. Het restaurant is slechts 10 dagen (!) per jaar open voor publiek. De andere tijd wordt de ruimte namelijk voor proeverijen en besloten bijeenkomsten gebruikt. Vanaf het terras heb je een waanzinnig uitzicht over de heuvelachtige omgeving die doet denken aan Toscane. We genieten er van huigemaakte Maultaschen, een streekgerecht op basis van worst, spinazie, brood en ui. Even simpel als smaakvol.  

Leiss vertelt dat hij in belangrijke mate inzet op wijntoerisme. En wat heet belangrijk als je jaarlijks vrijwel je complete wijnvoorraad kunt slijten aan 3000 klanten die Abhof kopen. De familie kent ze vrijwel allemaal persoonlijk. En voor de aardigheid levert Leiss ook wat wijn aan restaurants in de omgeving. Daarmee is de handel af. Jawohl, zó kan het dus ook!  

En de wijnen? We zijn in Duitsland, dus we kunnen kiezen uit een tiental wijnen die in de stijlen trocken, feinherb, halbtrocken, Kabinett of Spätlese op de plank staan. Hoewel Weissherbst – een (lichtzoete) rosé meestal gemaakt van Trollinger of Schwarzriesling – onverminderd populair blijft, prefereren volgens Leiss steeds meer klanten droge wijn. De Grauburgunder Gellmersbacher Dezberg spreekt erg tot mijn verbeelding. Ook proef ik er twee verrukkelijke Spätburgunders 2009 voor nog geen tientje. Ausverkauft, dat wel. Of wij tot besluit nog één van de 15 distillaten willen proberen? Nou nee, het is al bijna middag, we moeten verder…


Junges Schwaben

Het volgende onderdeel op het programma is een nadere kennismaking met vijf wijnmakers die zich sinds 2002 gezamenlijk presenteren als Junges Schwaben. Hoewel niet allemaal even jeugdig is het samenwerkingsverband een vernieuwde en originele aanpak om kwaliteitswijnen uit de 'Trollinger-republiek' Württemberg onder de aandacht te brengen.

Elk lid van Junges Schwaben heeft een specialiteit, dus de producenten vullen elkaar prima aan. De groep bestaat uit Weingut Kistenmacher & Hengeren (Spätburgunder), Wachstetter (Lemberger), Weingut Zipf (Rotwein cuvée), Weingut Bernhard Ellwanger (Sauvignon Blanc) en Weingut Beurer (Riesling). Elke domein bottelt jaarlijks een signatuurwijn, zoiets als de beste cuvée, die te herkennen is aan de titel Junges Schwaben op het etiket.

De groep presenteert zich in een grote witte partytent op de top van een hooggelegen wijngaard in de open lucht. Het waait behoorlijk en de bankjes zijn net te klein voor het grote gezelschap. Niet de ideale omstandigheden om wijn te proeven, zou je zeggen. Maar ach, wijn is beleving en die is er volop.

Tijdens de proeverij wordt duidelijk dat elke producent er een eigen stijl op nahoudt. De rieslings van Bueuer vallen erg in de smaak (niet te verwarren met Breuer in de Rheingau). Karakteristiek, intens, origineel en vol materie. De spontane gisting zorgt in sommige gevallen voor een uitgesproken 'flinty' of 'toasty' aroma, iets waarvan je liefhebber moet zijn. De rode, eikengerijpte Lembergers van Wachstetter (VDP-lid) behoren tot de beste die ik tijdens de reis heb geproefd. Krachtig, rijp met frisse zuren een fijne tannines. Eigenzinnig goed.

Ruimte

Met de reis door Württemberg komt ook de Sommelier Spring Class ten einde. Het is een goede mix geweest van presentaties, bedrijvenbezoeken en culinaire intermezzo's. Het kan niet anders dan dat Duitsland meer ruimte krijgt op menig wijnkaart. Sommige sommeliers spraken tijdens de reis al over een heuse 'Summer of Riesling'. Die kan wat mij betreft niet lang genoeg duren.

Job de Swart

Job de Swart (Weinakademiker) is marketeer voor Les Généreux, een samenwerkingsverband van bijna 40 wijnwinkels in Nederland.

foto's: Deutsches Wein Institut

Achtergrond & Interviews

Originele wijnkaart in Alphen a/d Rijn

Hoe kun je vandaag de dag als restaurateur nog een beetje onderscheiden met je wijnkaart anders dan met een fatsoenlijke prijsstelling? Wel, met een bijzondere invulling ervan.Tekst: René van Heusden ML
Denk aan een volledig Franse kaart, al dan niet met bewuste weglating van Bordeaux. Denk aan een volledig Italiaanse kaart. Of aan een kaart met heel veel Duitsland erop. Maar het kan ook heel anders.

 

Enkel cépagewijnen

Mangerie De Zeeger in Alphen a/d Rijn heeft het over een radicaal andere boeg gegooid. Op de kaart van Peter Batelaan vind je daar uitsluitend monocépagewijnen, wijnen die geheel of in ieder geval voor minimaal 85% gemaakt zijn van één enkel druivenras. Wat je noemt een hoogst educatief concept, zeker wanneer je je gasten zo ver kunt krijgen om eens wat te proberen dat ze nog niet kennen. Hoeveel namen van ruivenrassen kan de gemiddelde Nederlander eigenlijk spontaan noemen? Daar moeten we ons geen al te grote illusies over maken. Des te aardiger daarom juist dit initiatief.  

 

Druivenlexicon van A tot Z

Bij de 21 wijnen tellende sectie wit varieert de keuze van Albariño tot Weissburgunder, bij de 30 rode van Acolon tot Zinfandel. Vanzelfsprekend zitten daar, met uitzondering van cabernet franc, de meeste ´usual suspects´ tussen, maar bijna onvermijdelijk ook wat avontuurlijker werk. Denk aan droge Pedro Ximénez uit Chili of Savagnin uit Australië, aan Gropello uit Noord-Italië of Regent uit de Achterhoek. Maar ook bij de meer gangbare rassen gaat het er soms heel verrassend aan toe. Zo drink je een Viognier en een Merlot die allebei uit Duitsland blijken te komen. En dat zijn slechts twee voorbeelden uit een langere rij. Waarmee direct duidelijk wordt dat de kaart ook blijk geeft van een intrigerende geografische spreiding. Even turven leert dat de wijnen uit in totaal veertien landen afkomstig zijn. Bravo!

 

Schappelijk geprijsd

Ook de prijsstelling bij De Zeeger is keurig. Tal van wijnen blijven onder de 30 euro per fles, terwijl slechts een enkeling meer dan 35 euro moet kosten. Nu nog de spelfoutjes eruit en het is helemaal voorbeeldig.. De kaart is in te zien op de site van het restaurant: www.dezeeger.nl

1 27 28 29 30 31 57
Page 29 of 57
nl Nederlands