Achtergrond & Interviews Archives - Pagina 11 van 57 - Perswijn

Achtergrond & Interviews

Achtergrond & InterviewsNieuws

Finale Wijnvrouw van het Jaar: To be or not to be, that’s the question

Op vrijdag 31 mei tijdens Villa’s Culinair Wijntheater wordt bekendgemaakt wie de eerste Nederlandse Wijnvrouw van het Jaar gaat worden. Een lastige kluif, want in dit eerste jaar van de award zijn meteen vier behoorlijk grandes dames uit de Nederlandse wijnwereld naast elkaar gezet.  Maar we kunnen de jury nog een handje helpen, stemmen kan tot 30 mei.

Achtergrond & Interviews

De sterren van de VDP

Zoals ieder jaar werd eind augustus 2018 in Wiesbaden een groot deel van de nieuwe Grosse Gewächse (GG) van de Verband Deutscher Prädikatsweingüter (VDP) voorgesteld. Daarbij ging het voor wit grotendeels om wijnen uit 2017 en voor rood vooral om 2016, met als sterren Riesling GG en Spätburgunder GG. Lars Daniëls doet verslag.

Achtergrond & Interviews

Grote neus, beter ruiken? KNO-arts Dick Kooper beantwoordt deze en andere vragen over (wijn)ruiken.

Magda van der Rijst sprak voor ons decembernummer (Perswijn#8, 2018) met KNO-arts Dick Kooper over ruiken en ons reukorgaan. Dick Kooper is gespecialiseerd in reukstoornissen en beschouwt de neus als een fenomenaal zintuig. In Perswijn vertelt hij er meer over en voor de website beantwoordt hij nog enkele prangende vragen waarop iedere wijnliefhebber het antwoord wil weten. En whisky-liefhebbers, zoals deze KNO-arts zelf, ook.

KNO-arts Dick Kooper
  • Dick P. Kooper (Den Haag, 1963)
  • Opleiding Geneeskunde: Erasmus Universiteit Rotterdam, 1985–1991
  • Specialisatie keel-, neus- en oorheelkunde (KNO): VU Amsterdam, 1994–1998
  • Extra aandachtsveld: reukstoornissen
  • Werkzaam bij: Reinier de Graaf Groep, Delft, sinds 1999

1. Heeft het formaat van je neus invloed op je reukvermogen?

Dick Kooper: ‘Nee. Als het om het formaat zou gaan, dan gaat het om de omvang van het reukepitheel dat de geurdeeltjes opvangt. Dat reukepitheel is 4 cm2 groot. Stel dat daar 2 mm bij komt, dan zal dat de neus niet vergroten en het zal het reukvermogen niet significant verbeteren.’

2. Wat is goed ruiken?

Dick Kooper: ‘Dat is een lastige vraag om te beantwoorden. In het ziekenhuis hebben we te maken met mensen die aangeven niets te ruiken of die vinden dat ze slechter ruiken dan voorheen. Met de reuktest, eventueel aangevuld met CT of MRI-scan, meten we de activiteit van smaak- en geurreceptoren, zenuwen en hersenen. Uit die onderzoeken komt een uitslag die de basis vormt voor al dan niet een bepaalde behandeling. Die uitslag is onder andere gebaseerd op het kunnen ruiken en herkennen van basale geuren als vis en koffie. Bij wijn ligt ‘ruiken’ veel ingewikkelder. Dat gaat veel verder dan de basale geuren en heb je bij de identificatie met persoonlijke herinneringen en emoties te maken.’

Enkele getrainde neuzen van het Perswijn proefpanel. Vlnr.: Marc Collard, Frank Jacobs, Udo Göebel, Lars Daniëls.

3. Kan de reuktraining goed ruikende mensen helpen om nog beter te gaan ruiken?

Dick Kooper: ‘De reuktraining bestaat uit drie maanden lang dagelijks twee à drie keer aan vier etherische oliën ruiken. Hier gaat het niet meer om de herkenning van die geuren, maar om de prikkels die de geurdelen na het opsnuiven doorgeven en daarmee de hersenen activeren. In die zin kan reuktraining ook bij mensen zonder reukprobleem helpen om de hersenen actiever te maken. Maar als je beter aroma’s in wijn wilt leren herkennen of een Bordeaux van een Bourgogne wilt kunnen onderscheiden, dan moet je trainen. Ik weet niets van wijn proeven, maar houd wel van whisky en om aroma’s in whisky te kunnen duiden, geldt ook: trainen!’

4. Waarom bestaat de reuktraining uit de geuren roos, citroen, eucalyptus en kruidnagel?

Dick Kooper: ‘Het zijn geuren die ver uit elkaar liggen, die stuk voor stuk een goede herkenbaarheid hebben en die over de hele wereld bekend zijn. Daarom zijn ze ook praktisch om internationale onderzoeken met elkaar te kunnen vergelijken.’

5. Hoe onderhoud je je neus?

Dick Kooper: ‘De neus die onderhoudt zichzelf doorgaans uitstekend. Het is een zelfreinigend orgaan met een zuiverende werking. We produceren dagelijks veel snot. Per dag gaat er heel wat door onze neus wat we, ongemerkt, met slijm inslikken. De vuile stoffen worden vervolgens door het lichaam afgebroken en afgevoerd. Veel onderhoud heeft de neus niet nodig. Als het om goed ruiken gaat, ook op hogere leeftijd, is het vooral van belang dat je je hersenen actief houdt. Zorg ervoor dat die voldoende prikkels ontvangen.’

Magda van der Rijst

Achtergrond & Interviews

Saint-Joseph: De andere kant van de Rhône

Er zijn van die wijngebieden waar je gewoon wat extra’s mee hebt en voor mij is Saint-Jo, zoals ze ter plaatse vaak zeggen, er daar een van. Misschien speelt mee dat het de underdog van de noordelijke Rhône is, dat sowieso een fantastisch gebied is voor wijnliefhebbers. Bij een groot publiek is Saint-Joseph vrij onbekend en zelfs onbemind, terwijl daar geen reden meer toe is. Dat werd me voor het eerst duidelijk toen we onze zomervakantie doorbrachten op een camping in Saint-Jean-de-Muzols, een dorpje net ten noorden van Tournon-sûr-Rhône in het klassieke hart van de AOC. Terwijl vrouw en kinderen in het zwembad lagen, mocht ik kort een paar topproducenten in Mauves bezoeken en proefde er grandioze wijnen van syrah, marsanne en roussanne uit spectaculair steile terraswijngaarden. Terug op de camping deden we ons met name tegoed aan de betaalbare Saint-Joseph van de Cave de Tain en die van Domaine de la Côte Sainte-Épine, dat tegenover de camping ligt. Het leven was heel goed en we sloten Saint-Joseph in het hart.

Kaart Rhône & Saint-Joseph

Invloed van de baron

Saint-Joseph is een van de langste aaneengesloten appellations van Frankrijk; het gebied strekt zich uit tussen Chavanay bij Condrieu in het noorden en GuilherandGranges tegenover Valence in het zuiden. De appellation verenigt het noordelijke en zuidelijke deel van wat bekendstaat als le Rhône septentrional. De afstand van noord naar zuid binnen Saint-Joseph bedraagt iets meer dan 55 kilometer. De AOC is echter niet altijd zo langgerekt geweest. De originele AOC Saint-Joseph, officieel ontstaan in 1956, besloeg slechts een gebied van 90 hectare rond 6 dorpen: Vion, Lemps, Saint-Jean-de-Muzols, Tournon-sûr-Rhône, Mauves en Glun. Deze liggen allemaal in het zuidelijke deel en waren al bekend lang voordat de AOC geboren werd, toen hun wijnen verkocht werden als Vin de Mauves of zelfs onder een nog specifiekere naam, zoals Blanc des Oliviers (naar de beroemde wijngaard voor witte wijn Les Oliviers) en Rouge de Sainte-Épine (naar de goede helling bij Saint-Jean-de-Muzols). Toen de producenten gingen werken aan een eigen appellation, kwam al snel het probleem van de naamkeuze bovendrijven. Jean Gonon van Domaine Pierre Gonon, een van de topproducenten van het gebied, vertelt over de keuze voor de naam Saint-Joseph, die volgens de overlevering ongeveer als volgt tot stand is gekomen: ‘Saint-Joseph moest eigenlijk Vin de Tournon gaan heten volgens Baron le Roy, de grote man achter het appellationsysteem. Maar dat wilden bepaalde boeren niet, ze wilden geen naam van een dorp of een stad. “Ik heb een perceel in de beste lieu-dit, genaamd Saint-Joseph”, zei iemand en dat wás ook de beste lieu-dit, daarover bestond wel consensus. “Dan wordt het AOC Saint-Joseph”, schijnt de baron toen gezegd te hebben.’ De naam Saint-Joseph dook trouwens al voor het eerst op in de zeventiende eeuw op als naam van een perceel van 10 hectare, destijds in eigendom van de jezuïeten van Tournon.

Expansie en krimp

De 90 hectare van de oorspronkelijke AOC lag (bijna) helemaal op de steile hellingen van de eerste heuvels van het Centraal Massief, direct ten westen van de Rhône. Maar in de jaren zestig nam de mechanisatie in de wijngaard een vlucht en om daarvan te profiteren, werden de grenzen van de appellation al snel (in 1969) flink opgerekt. 6 dorpen werden er 26 en de wijngaarden verhuisden steeds meer van de steile hellingen naar de plateaus hogerop en erger, vooral naar de vlakkere delen onder aan de hellingen. Dus van de beste, maar lastig te bewerken terroirs naar veel efficiënter te bewerken, vruchtbaardere gronden, perfect voor abrikozen maar niet voor kwaliteitswijn. De renommée van de AOC Saint-Joseph leed daar flink onder, juist in een periode dat bijvoorbeeld Côte-Rôtie sterk in aanzien steeg. Om de focus terug te krijgen op kwaliteit, werd op aandrang van het Syndicat des Vignerons van Saint-Joseph begin jaren negentig het potentiële wijngaardareaal van de AOC teruggebracht van 6844 hectare tot 3400 hectare. Daarbij verloren veel van de vlakke delen hun beschermde status, om nieuwe aanplant op de steile hellingen te stimuleren. Tegenwoordig is iets meer dan een derde van het na de revisie toegestane aantal hectare beplant: 1231 hectare.

Oude syrah in lieu-dit Saint-Joseph

Syrah, marsanne en roussanne

Van die 1231 hectare is bijna 90% beplant met de enige blauwe druif voor Saint-Joseph: syrah. Deze emblematische druif is er perfect op zijn plek en kan zelfs heel goed zijn ontstaan in de noordelijke Rhône: het is een natuurlijke kruising van dureza uit de Ardèche en mondeuse blanche uit de Savoie. Ook komt er een natuurlijke variant voor van syrah, met zeer kleine bessen, die sérine wordt genoemd. Vooral op het graniet en gneis van de hellingen geeft syrah ongekend fraaie wijnen, met een grote herkenbaarheid. Jonge rode Saint-Joseph van pure graniet haal je er – met enige ervaring – goed uit in een blinde line-up, zeker die van oude stokken. De wijnen zijn in het algemeen aanvankelijk wat reductief, maar worden al snel geparfumeerd en geuren naar cassis en zoete kersen, hebben wat grafiet en peper, en ook al mediterrane kruidigheid. Hun smaak is geconcentreerd maar fris, met goede tannine. Voor witte Saint-Joseph komen twee druiven in aanmerking: marsanne en roussanne. Die worden nogal eens over één kam geschoren, maar hun wijnen verschillen behoorlijk. Beide geven in het algemeen wijnen met milde – zeg maar weinig – zuren. Marsanne is echter weelderiger en draait om rondeur van glycerol en structuur van stevige bitters. Ook Roussanne heeft een fijne amertume, bitterheid, maar is fruitiger (perzik, abrikoos) en meer floraal van geur, en blijft wat slanker. Daarom kan roussanne marsanne perfect complementeren, maar wordt hij ook steeds meer solo op fles gebracht. In oude wijngaarden zou naast marsanne ook een natuurlijke variant met lossere bessen staan, die roussette de l’hermitage wordt genoemd.

Klimaatverschil

Uiteraard zijn er wel degelijk opmerkelijke karakterverschillen tussen wijnen uit Saint-Joseph. En die komen in Saint-Joseph vaak (en niet eens alleen bij de beste producenten) door verschillen in terroir. Omdat Saint-Joseph van noord naar zuid zo lang is, worden natuurlijke variaties in wijnen vooral bepaald door de verschillende klimatologische omstandigheden. Het noordelijke deel heeft nog een semi-continentaal klimaat, terwijl het zuiden van de AOC al beduidende mediterrane invloeden heeft. Het karakter van de wijnen van het noordelijke deel is dus vooral anders dan dat van de wijnen van het zuidelijke deel omdat het noorden koeler is. De gemiddelde temperatuur in het groeiseizoen, van april tot en met oktober, ligt in Chavanay 1 graad lager dan in Mauves (± 17,5 °C tegen ± 18,5 °C). Meestal levert dat frissere, meer peperige rode wijnen op in het noordelijke deel en warmere, meer kruidige wijnen in het zuidelijke deel.

Le terroir de Mauves

Graniet en meer

De bodems van Saint-Joseph worden bijna overal bepaald door graniet en metamorfe vormen daarvan, zoals gneis en granuliet (voor specifieke informatie over dat soort bodems zie Perswijn 2-2018, “Graven in de wijngaard” deel 2). Dit graniet hoort bij het Centraal Massief en dagzoomt vrijwel overal in de wijngaarden op de hellingen van Saint-Joseph. Bodems op graniet en gneis zijn meestal dun, relatief zuur en stenig/zanderig, dus arm; in principe goed voor kwaliteitswijnbouw. Ook geven ze de meest herkenbare wijnen, zoals eerder al beschreven. Maar er is meer dan graniet in Saint-Joseph. De bodems van de vlakke delen onderaan in het Rhônedal zijn alluviaal van oorsprong en veel dieper en rijker dan die op de hellingen; hier zou eigenlijk geen AOC Saint-Joseph gemaakt moeten worden. Hier en daar is op de hellingen, op plekken in de windluwte, löss afgezet op graniet, zoals bij Mauves. Dat vormt heel goede ondergronden voor witte druiven. Lössbodems zijn kalkhoudend en houden beter water vast dan graniet; de planten hebben minder stress en dat is in principe goed voor witte wijnen. Dat wil niet zeggen dat er op graniet geen geweldige witte wijnen gemaakt worden in Saint-Joseph. Maar vaak komen ze van wijngaarden die wat lager op de hellingen liggen, waar de bodems iets dieper zijn en meer klei bevatten, zoals in Les Oliviers van Domaine Pierre Gonon. Ten slotte komt in het zuiden van de appellation, bij Châteaubourg en GuilherandGranges, lokaal kalksteen voor. Dat geeft heel andere wijnen dan graniet, zoals je kunt ervaren bij Domaine Courbis, als je daar de Les Royes van kalk proeft naast de Domaine van graniet. Les Royes is slanker en in zijn jeugd eleganter en Bourgondischer dan de Domaine, ook omdat de zuren meer verpakt zijn.

Vignes en pont

Muurtjes en mistral

De bodems hebben natuurlijk niet alleen effect op de wijnen, maar ook op de wijnbouw. Graniet verweert tot gruis en grof zand en erodeert dan gemakkelijk. Op veel plaatsen zijn daarom terrassen met muurtjes (chaillées) op de steile hellingen gebouwd om de bodem op zijn plek te houden. Dat is nagenoeg allemaal handwerk en dus enorm arbeidsintensief. Na een flinke regenbui kan zo’n muurtje, zeker een ‘droge muur’ zonder cement, zomaar instorten, waarna het weer snel moet worden hersteld om grondverlies te beperken. Wijnbouw in gebieden als Saint-Joseph is een eerbiedwekkende uitdaging. Naast de terrassen valt de snoei- en geleidingswijze van de druivenplanten in Saint-Joseph op. De stokken zijn in principe zeer laag bij de rond gesnoeid, in bekervorm (en gobelet); vaak worden ze rondom een enkele paal (échalas) geleid, voor verticale groei en ter ondersteuning tegen de mistral. Ook kom je, zeker in oude wijngaarden, nog vignes en pont tegen, waarbij de hoogste uitlopers van twee planten aan elkaar worden vastgemaakt. Dit remt de groeikracht van de planten, waardoor er veel minder hoeft te worden afgetopt en de oude plant meer in ere blijft. Opmerkelijk is trouwens dat er ondanks de stenige bodems, die de bodembewerking bemoeilijken, veel biologisch wordt gewerkt in Saint-Joseph.

Échalas, typerend beeld in Saint-Joseph

Witte Saint-Jo

Afgezien van spannende stijlverschillen als gevolg van verschillen in terroir, zijn er in Saint-Joseph uiteraard ook stijlverschillen die eerder op keuzes tijdens de vinificatie zijn terug te voeren. Bij de witte wijnen zijn dat soort verschillen wellicht duidelijker dan bij de rode wijnen. Polariserend kun je spreken van een traditionele wittewijnstijl: rijke,
filmende, vaak wat oxidatieve wijnen van (grotendeels) marsanne, geplukt op volle rijpheid, die hun frisheid ontlenen aan bitters en een spannende zilte ondertoon. Prachtige voorbeelden zijn Les Oliviers van Domaine Pierre Gonon en Vania van Domaine Guy Farge. Ook wijnen als Le Berceau van Domaine Bernard Gripa en Clef de Sol van Domaine Jolivet zijn rijk, maar meer gemaakt op frisheid afkomstig van zuren dan de genoemde wijnen van Gonon en Farge. Aan het andere uiteinde van het spectrum staan de jonge(re) producenten als Maxime Verzier (Vignobles Verzier/Chante Perdrix), Christophe Curtat en Julien Pilon, met eigentijdse, fris-elegante witte wijnen, waarvan de stijl aan witte Bourgogne doet denken. Ook de Cave de Tain is zeer bedreven in dit soort wit. Maar dé koning van Saint-Joseph blanc is wat mij betreft toch M. Chapoutier, een producent waarop menigeen nogal eens wat kritiek heeft – maar waarop die, als het om de wijnen gaat, gebaseerd is, ontgaat mij. Chapoutiers witte wijnen hebben een geweldige balans, verfijning en lengte, en kunnen zeer goed ouderen. De wijnen worden gemaakt door Clément Bärtschi, van geboorte Zwitser. Een meesterlijke wijnmaker.

In de chai van Cave de Tain

Rode Saint-Jo

Ook bij rode Saint-Joseph komen vanzelfsprekend stijlverschillen op basis van vinificatie voor. Een belangrijke keuze is het wel of niet ontstelen van de druiven: gebruikt de producent alleen de druiven of juist de hele trossen, inclusief steeltjes? Over het effect van het vergisten van hele trossen bestaan nogal wat ogenschijnlijk tegenstrijdige verhalen. En dat is niet vreemd, want sommige effecten zijn ambigu. Zo komen wijnen van hele trossen frisser over dan die van geheel ontsteelde druiven, terwijl door de kalium in de steeltjes de pH van wijnen waarvoor hele trossen zijn gebruikt iets hoger ligt (en het zuur dus lager) dan die wijnen van ontsteelde druiven. Misschien komt dat door de koelere, deels intracellulaire start van de vergisting. Die zorgt ook voor meer florale aroma’s in jonge Syrah. In het algemeen vinden experts dat wijnen waarvoor hele trossen zijn gebruikt beter ouderen, wellicht als gevolg van wat extra tannine die vanuit de steeltjes in de wijn belandt. Cruciaal is dat de steeltjes rijp genoeg zijn. ‘Er zijn dan aanzetten van bruine vaatjes in de steeltjes en de pitten van de druiven zijn goed bruin, goed verhout’, legt Maxime Verzier uit. Vaak zie je dat oogst van oude planten niet of nauwelijks wordt ontsteeld en fruit van jongere planten wel. Bijna alle goede producenten ontstelen slechts gedeeltelijk, sommige nooit. Ook de duur van de macération – de periode dat de schillen in contact zijn met de wijn in wording – heeft effect op wijnstijl. Christophe Curtat houdt de maceraties bijvoorbeeld kort (minder dan tien dagen), wat heel Bourgondische wijnen oplevert. Jérôme Coursodon van Domaine Pierre et Jérôme Coursodon laat de druiven eerst koel inweken voor extra aroma en kleur, en doet maceraties van wel dertig dagen, met een warm einde van de fermentatie (>30 °C). Zo’n vinificatie geeft wijnen met meer kleur en structuur. Rode Saint-Joseph wordt altijd opgevoed in hout, doorgaans in Bourgondische pièces van 228 liter, maar steeds vaker in vaten van 400, 500 of 600 liter. Syrah heeft namelijk de neiging tot reductie en die bestrijd je het best met gecontroleerde oxidatie: vandaar de rijping op hout. Voor rode Saint-Joseph wordt echter lang niet altijd nieuw hout gebruikt; zeker voor wijnen van oude stokken wordt dat vaak als zonde gezien.

Blik op lieu-dit Chapon boven Tournon-sur-Rhône, waar Guigal Les Vignes de l’Hospice maakt

Saint-Joseph leeft

Er is de laatste jaren duidelijk sprake van groeiende interesse in de appellation Saint-Joseph, zowel van buitenaf als van binnenuit, en zowel van gevestigde namen als van jongere, startende producenten, die meerwaarde zien in Saint-Joseph. Een voorbeeld is uiteraard Guigal, dat in 2001 de wijngaarden van Domaine Jean-Louis Grippat en Domaine Vallouit overnam. Daarmee kreeg het een aantal van de allerbeste terroirs van Saint-Joseph in bezit, zoals een groot perceel in de lieu-dit Chapon, waar Guigal Les Vignes de l’Hospice maakt, en een perceel in de lieu-dit Saint-Joseph. Die andere producent waar je in de Rhône niet omheen kunt, M. Chapoutier, is al veel langer present aan de voor hen verkeerde kant van de Rhône. Het heeft onder meer een perceel in het lagere deel van de lieu-dit Saint-Joseph, dat je niet kunt missen door het enorme naambord in de wijngaard. Een geval apart is eigenlijk dat van J.L. Chave. Hoewel dit inmiddels mythische domein gevestigd is in Mauves, is het met name bekend om zijn formidabele Hermitage in rood en wit. Sinds 1996 maakt het een rode Saint-Joseph, maar de echte focus lijkt van vrij recente datum, met de release van een Saint-Joseph 2015 van een individuele wijngaard genaamd Le Clos. Zeker zo belangrijk als de grote namen zijn jongere nieuwkomers als Christophe Curtat, geïnspireerd door Yves Cuilleron en Stéphane Robert, en Julien Pilon, die bij Pierre-Jean Villa werkte en bovenal een briljant wijnmaker is, vooral van wit. En natuurlijk Bastien Jolivet, die na stages in Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika en met Stéphane Montez (Domaine du Monteillet) als leermeester in 2014 het ouderlijk domein overnam en nu furore maakt. Er zit niet veel groei in het wijngaardareaal van de AOC Saint-Joseph en dat is logisch; de beste plekken zijn grotendeels in gebruik en er is aandacht voor natuurlijke biodiversiteit. Maar er wordt zichtbaar herplant en nieuw aangeplant, zowel binnen de grenzen van de appellation als net erbuiten. In dat laatste geval op de plateaus gelukkig, om aantrekkelijk geprijsde, goede Vin de Pays des Collines Rhodaniennes te maken. Ook dat is tekenend voor de recente opbloei van Saint-Joseph. Saint-Jo wordt (weer) serieus genomen en de wijnliefhebber profiteert daarvan.

Tekst, foto’s en video’s: Lars Daniëls MV

Het volledige artikel met de proefnotities staat in PERSWIJN #3 2018.

Achtergrond & Interviews

De Ahr: Het pinotparadijs

Op gemiddeld minder dan 3 uur rijden van ons land ligt een van de speciaalste wijnbouwgebieden van Europa: Ahr. Speciaal is het om vele redenen, maar vooral omdat dit zo noordelijk gelegen gebied zijn faam heeft vergaard met rode wijnen van spätburgunder en nu ook frühburgunder. Het prachtige dal, met zijn steile hellingen van leisteen en grauwacke, vormt een echt pinotparadijs, waarvan de beste wijnen tegenwoordig met de wereldtop meekunnen.

Een en ander was tot zo’n 25 jaar geleden wel anders. Voor een goed begrip van de huidige Ahr is een beetje geschiedenis van belang. Net als in veel andere Duitse wijngebieden is het duidelijk dat de Romeinen er waren, maar in de Ahr is het nog de vraag of ze ook al aan wijnbouw deden. De eerste overtuigende vermeldingen van wijnbouw langs de Ahr, in documenten van de Benedictijner Abdij van Prüm (Eifel), dateren van de tweede helft van de negende eeuw. Toen waren er vooral witte druivenrassen aangeplant, maar na 1650 verschoof het zwaartepunt naar blauwe druiven, met spätburgunder voorop. Toen al zouden de eerste Franse pinotklonen zijn geïntroduceerd in het Ahrdal (zie verderop), hoewel er vooral zeer bleekrode, zoetige wijn van gemaakt werd.

Nadat Napoleon was verslagen, leefde de wijnbouw aan de Ahr kort op, maar door het wegvallen van binnen- en buitenlandse markten (met name handel met België) en opeenvolgende misoogsten raakte het gebied halverwege de negentiende eeuw in een serieuze crisis. Kleine producenten waren gedwongen te gaan samenwerken en zo ontstond de eerste wijnbouwcoöperatie van Duitsland (en waarschijnlijk een van de oudste van de wijnwereld), de Winzergenossenschaft Mayschoß-Altenahr. Problemen met ongedierte als phylloxera droegen bij aan het teruglopen van het wijngaardareaal van meer dan 1000 hectare rond 1900 tot minder dan 500 hectare vlak na de Tweede Wereldoorlog. Wat ook niet hielp, was de enorme versnippering van wijngaardpercelen, hetgeen wijnbouw voor velen oneconomisch maakte. Daarin kwam verbetering vanaf 1957, toen de Flurbereinigung werd gestart, die wijnbouw op wat grotere schaal mogelijk maakte.

Kaart: Duitsewijn.nl

Van nietszeggend naar wereldklasse

Helaas leidde dit niet tot een kwaliteitsverhoging bij de wijnen. Het accent in de naoorlogse tijd lag op kwantiteit, dus werden vooral zeer productieve pinotklonen aangeplant. Bovendien was het gebied ontdekt door dagtoeristen uit het nabijgelegen Ruhrgebied. Die waren gemakkelijk tevreden te stellen met nietszeggende, dunne, zoetige wijnen, die lekker wegdronken voor, tijdens of na een wandeling op de Rotweinwanderweg. Afzetproblemen kende men dus niet meer zozeer, maar serieus werden de wijnen niet genomen. Halverwege de jaren tachtig van de vorige eeuw stonden er een paar mannen op die de Ahr ook als gebied voor droge kwaliteitswijnen op de kaart zouden zetten: Werner Näkel (Weingut Meyer-Näkel) en wijlen Gerhard Stodden (Weingut Stodden). Beiden waren geïnspireerd door de bakermat van grote wijnen van pinot noir, de Bourgogne. Alexander Stodden, zoon van Gerhard en huidige eigenaar van Weingut Stodden in Rech: “Mijn vader wist al in het begin van de jaren tachtig dat het mogelijk was grote, droge Spätburgunder te maken aan de Ahr.” Al snel kregen ze anderen mee, zoals de helaas ook overleden Wolfgang Hehle van Weingut Deutzerhof en de broers Frank en Marc Adeneuer van Weingut J.J. Adeneuer. Zonder andere goede producenten tekort te willen doen, staan deze vier domeinen meer dan welke bedrijven ook voor de huidige pracht en klasse van Pinot Noir van de Ahr. De stijging van de kwaliteit (én van het wijngaardareaal, dat nu 562 hectare bedraagt) viel prachtig samen met de toenemende vraag in Duitsland, van oudsher vooral een wittewijnland, naar goede rode wijn, ook vanuit de gastronomie van de nabije grote steden. En nu kosten de beste Grosse Gewächse, Goldkapsels en andere topcuvées 50 tot 80 euro per fles. Wie had dat ooit durven denken, tot 25 jaar geleden?

Het geheim: terroir!

Het Ahrdal kan uitzonderlijk mooi zijn, zeker op een zonnige herfstdag; woorden schieten dan echt tekort om het kleurrijke cultuurlandschap te beschrijven. Het grijs-bruin-blauw van de rotsen en de terrasmuurtjes, de groen-gele wijngaarden, met hier en daar rood, en een strakblauwe lucht erboven: adembenemend. Het landschap en zijn wijnen maken een ding overduidelijk: hier is terroir absoluut geen modewoord! Natuurlijk, zonder goede producenten geen goede wijn; maar zonder bijzonder terroir, zeker aan de grenzen van waar wijnbouw mogelijk is, geen grote wijn. En je zit hier echt aan de grens van waar kwaliteitswijnbouw op serieuze schaal (tot op heden) mogelijk is.

Gunstig mesoklimaat

Het wijnbouwgebied Ahr ligt op meer dan 50º NB. Alleen heel bijzondere natuurlijke omstandigheden maken goede wijnbouw op deze noordelijke locatie mogelijk. Doordat het gebied in de luwte ligt van de Eifel en de Hoge Venen, en bovendien profiteert van de warmte van de Keulse Bocht, heerst er allereerst een opvallend mild en zonnig mesoklimaat. Alhoewel ze per jaar flink kunnen verschillen, zijn de gemiddelde waarden (temperaturen, neerslag en zonuren; zie tabel) in goede wijngaarden – meestal steil, op het zuiden en in de luwte – erg gunstig voor wijnbouw en vaak totaal anders dan op andere plaatsen in de omgeving. Bad Neuenahr-Ahrweiler, de hoofdstad van het gebied, heeft een langjarige gemiddelde temperatuur gedurende het groeiseizoen (april-september) van 14,8 °C, met 1445 zonuren per jaar. De tabel laat zien dat de gegevens van het weerstation in wijndorp Mayschoß beduidend gunstiger zijn, zelfs in een koel jaar als 2010. De klimatologische omstandigheden zijn soms zelfs zó goed (in jaren als 2009 en 2011), dat druiven als cabernet sauvignon en zelfs syrah er in principe zouden kunnen rijpen…

Lekker steil

Ook opvallend en van groot belang is het aantal wijngaarden op steile hellingen; circa 70% is officieel Steillage, dat wil zeggen: heeft een stijgingsgraad van meer dan 30%. Het voordeel van die steilheid is uiteraard de gunstige invalshoek van de zon, die zo noordelijk niet lang heel hoog aan de hemel staat. De fotosynthese en de bodemopwarming varen er wel bij. Het nadeel zit hem natuurlijk in de bewerkbaarheid (veel handenarbeid, 1500 tot 2400 uren per hectare per jaar) en dus de wijnbouwkosten: die liggen in Steillagen tot viermaal hoger dan in de vlakte! Voor het onderhoud van Steillagen, inclusief terrasmuren, kan subsidie worden verkregen, want de wijngaarden staan vaak te boek als cultuurgoed, maar daar wordt niet altijd gebruik van gemaakt. Dit om principiële redenen, maar ook om onafhankelijk te blijven van overheden, zeker van de EU.

Bodemdiversiteit

Ook de bodems dragen bij aan de gunstige omstandigheden aan de Ahr. Het zijn overwegend erg stenige bodems, die goed draineren en snel opwarmen. Het hele wijngebied Ahr, van Altenahr (hoogte 170 meter) tot Lohrsdorf (hoogte 84 meter) nog geen 25 kilometer lang, valt niet alleen topografisch maar ook geologisch goed in tweeën te delen. In het westelijke, hogere deel, van Altenahr tot Marienthal, is het dal nauw en bochtig; de hellingen bestaan uit leisteen (Schiefer) met hier en daar grauwacke, een mineraalrijk zandsteen. Bij Walporzheim, waar het lagere deel begint, wordt het traject van de Ahr naar zijn monding in de Rijn bij Sinzig veel directer en het dal breder. Leisteen en grauwacke komen hier, samen met vulkanisch gesteente, nog voor op de steile hellingen, maar de wijngaardbodems worden er steeds meer bepaald door löss en leem.

 

Pinot Noir

De natuurlijke omstandigheden mogen dan bijzonder zijn, terroirwijnen worden alleen gemaakt als er een optimale match met een druivenras is. En die is er, met pinot noir. Deze edelste der blauwe variëteiten is in de Ahr tegenwoordig goed voor 62,6% van het wijngaardareaal en heet er meestal, maar niet altijd, spätburgunder. In toenemende mate is ook zijn vroegerrijpende variant, frühburgunder, geliefd. Van wezenlijke invloed op het type pinot noir van de Ahr zijn de klonen die er staan aangeplant. De beste producenten werken allemaal met een zekere diversiteit aan plantmateriaal, variërend van virusvrije Franse topklonen als 115, 116 en 777 en lossere Duitse klonen tot ‘eigen’ selecties als AW 6/38 (uit Marienthal) en de oude Kastenholzkloon. Die laatste, met kleine, compacte druiven, staat in bepaalde wijngaarden nog op zijn eigen wortels, waaronder de wellicht mooiste wijngaard van de Ahr: Walporzheimer Gärkammer. Marc Adeneuer van Weingut Adeneuer, dat de gehele Gärkammer bezit, is daar trots op: “De Universiteit van Geisenheim heeft op basis van in Gärkammer verzameld plantmateriaal vastgesteld, dat onze Kastenholzkloon genetisch direct verwant is aan de oerpinot uit de Bourgogne. De stokken zijn na de Dertigjarige Oorlog (1618-1648, red.) vanuit de Bourgogne naar de Ahr gekomen.” De topcuvées van de Ahr worden trouwens grotendeels van eerdergenoemde virusvrije Franse klonen gemaakt; die zijn compacter en brengen wijnen voort met meer structuur. Uiteraard is bij klonen met compacte trossen de botrytisdruk groter, maar ze staan vooral in de beste, dus warmste en droogste wijngaarden.

Eigen stijl

Het is prachtig hoe de wijnen van pinot noir van de Ahr de laatste jaren bewijzen dat die druif echt niet alleen op kalkrijke bodems grote wijnen geeft, waarmee weer een hardnekkige mythe uit de wijnwereld is geholpen. Pinot Noir van leisteen, dat vooral uit kleimineralen, veldspaat en kwarts bestaat, is onvergelijkbaar met die van kalkbodems, net als de Ahr onvergelijkbaar is met de Bourgogne. Dat je naar de Bourgogne kijkt als het gaat om de hoogste kwaliteit Pinot Noir, als inspiratiebron, is volkomen logisch en terecht. Een stijlvergelijking heeft echter geen zin en doet de Ahr geen eer aan. Maar wat is dan typisch voor Pinot Noir van de Ahr? Ik drong aan op een simpele karakterisering bij Marc Adeneuer en zijn antwoord was: “Spätburgunder van de Ahr kenmerkt zich in het algemeen door rood fruit als rode bessen en frambozen, en is vol van smaak, maar heeft zachte tannine.” Verder wordt er wel een grove tweedeling qua stijl gemaakt op basis van de verschillen in terroiromstandigheden van het hogere deel en het lagere deel. De wijnen uit het hogere deel (nauwer, veel leisteen) staan te boek als fijn, fruitig en mineralig, terwijl die uit het lagere deel (breder, meer löss en klei) ronder en voller zijn. Maar dat is een vrij grove generalisatie.

Blik op Dernau

Iedereen zijn eigen weg

Als je meer wijnen van de Ahr proeft, is vooral ook het stijlverschil tussen de topproducenten fascinerend. Dat bleek eens te meertijdens de primeurproeverijen van de VDP afgelopen augustus in Wiesbaden. De Grosse Gewächse 2011 (een absoluut grote jaargang!) van Meyer-Näkel, Stodden en Adeneuer verschillen zeer qua stijl, maar zijn alle van heel hoge kwaliteit en uitermate boeiend. “Er was geen voorbeeld in de jaren tachtig, dus iedereen is zijn eigen weg gegaan, op zoek naar de hoogste kwaliteit en met respect voor de eigen terroirs. En: zonder elkaar te kopiëren”, zegt Adeneuer over de ontwikkeling van een eigen stijl. Hij is trouwens van mening dat zijn wijnen wel wat overeenkomsten hebben met die van MeyerNäkel, vooral wat betreft hun souplesse. Die van Stodden zijn Bourgondischer, lees: gestructureerder. Dat is ook niet zo verwonderlijk, zegt Alexander Stodden: “Mijn ouders gingen vaak naar de Bourgogne om inspiratie en kennis op te doen bij producenten als Dujac en Bruno Clair.”

Werken aan Kwaliteit

De stijlverschillen vinden hun oorsprong in verschillen van herkomst, maar vooral ook in verschillen in vinificatie (zoals de duur van de inweking) en in de opvoeding (foeder, Stückfass, 300-liter fût of barrique, aandeel nieuw hout, et cetera). Het wijngaardmanagement speelt daarbij niet zozeer een rol. Alle goede producenten hebben hun opbrengsten de laatste decennia flink teruggebracht, door aanpassing van snoeiwijze, strengere wintersnoei en met name groene oogst. Dat laatste geeft druiven met meer concentratie, maar is in de Ahr geen kwestie van hele trossen wegknippen. Om te voorkomen dat trossen te compact worden, knipt men doorgaans de onderste helft van de tros af, om de resterende druiven wat meer ruimte te geven. Ook milieubewuster werken draagt bij aan de kwaliteitstoename aan de Ahr. Maar geen van de bekendste producenten aan de Ahr is gecertificeerd biologisch. Alexander Stodden: “Als rodewijnproducenten hebben wij aan de Ahr een probleem: we moeten in de meeste jaren nog tegen botrytis spuiten. De meeste bioboeren in Duitsland zijn wittewijnproducenten en dan is een beetje botrytis geen probleem. Maar als je rode wijn maakt, góede rode wijn, dan mag je helemaal geen botrytis hebben, want dat tast de kleur van de wijnen aan en geeft muffe tonen. We gebruiken indien nodig een speciale fungicide die uitsluitend botrytis cinerea bestrijdt. We kunnen niet zonder.” De kwaliteitstoename vond ook plaats in de kelder. De vinificatieruimten werden hygiënischer en temperatuurbeheersing deed zijn intrede. Van de rijpere, gezondere (en tegenwoordig meestal niet meer overrijpe) druivengingen de producenten droge wijnen maken en ze verlengden de duur van de inweking, met als voornaamste gevolg dat de wijnen meer kleur en structuur kregen. En door het gebruik van nieuwe barriques konden ze de wijnen nóg wat meer structuur geven, in de vorm van houttannine. Keerzijde blijft het aromatische effect van nieuw hout; te veel houtaroma’s drukken fruit en terroirexpressie naar de achtergrond, en te lange houtrijping doet de kleur en fruitigheid van de wijnen ook geen goed. Maar net als in veel andere kwaliteitsgebieden hebben ook de producenten aan de Ahr geleerd om op het juiste moment te oogsten en goed om te gaan met inwekingstijden en houtopvoeding. Mede gedwongen door de flinke jaargangsverschillen hebben ze vooral geleerd dat er geen formules bestaan, dat je elk jaar weer moet kijken wat het beste is. Het heeft geleid tot Spätburgunders die soms meekunnen met de beste op de wereld en altijd tot de meest originele behoren.

De spelers

Weingut Meyer-Näkel, Dernau

Werner Näkel wordt algemeen gezien als dé man die aan de basis staat van de renommee van de Ahr. Hij wordt al een tijd geholpen door zijn dochters Meike en Dörte, die beide in Geisenheim hebben gestudeerd. Näkel zelf is trouwens wat wijnbouw aangaat een autodidact en een zogenaamde Quereinsteiger, want voorheen leraar natuurwetenschappen op een gymnasium. Het bedrijf bewerkt 18 hectare wijngaarden. De Spätburgunders van Meyer-Näkel zijn heerlijk vol en rond van smaak, hebben prachtig fruit en een mooie structuur door rijpe, vlezige tannine. Wellicht doordat Werner Näkel ook in andere gebieden actief is (Portugal, Zuid-Afrika), hebben de wijnen internationale flair.

Druiven: 75% spätburgunder, 12% frühburgunder, verder onder andere riesling en weissburgunder.

Beste wijngaarden: Dernauer Pfarrwingert, Walporzheimer Kräuterberg en Neuenahrer Sonnenberg.

Absoluut proeven: Spätburgunder Blauschiefer en Dernauer Pfarrwingert Spätburgunder Grosses Gewächs.

(Werkhoven Wijnen, De Coninck Wines, WijnReus)

Weingut Jean Stodden, Rech

Met het overlijden van Gerhard Stodden in januari 2013 verloor de Ahr een van zijn kwaliteitspioniers. Zoon Alexander voert nu de regie over het bedrijf met 6,5 hectare, bijgestaan door zijn moeder. Alexander heeft stages gelopen in Zuid-Afrika (bij Bersig) en Oregon (bij Witness Tree Vineyard, met veel pinot noir). Voorheen had ik nogal eens wat moeite met de tannine en het houtgebruik (Stodden laat de wijnen langer op hout dan anderen), maar de laatste jaren bevallen geweldig goed. Geef deze wijnen tijd, want ze zijn in hun jeugd minder toegankelijk dan de wijnen van andere toppers en rijpen uitstekend. Stodden noemt Spätburgunder voor de export trouwens Pinot Noir.

Druiven: 90% spätburgunder, rest frühburgunder en riesling.

Beste wijngaarden: Recher Herrenberg, Neuenahrer Sonnenberg, Ahrweiler Rosenthal, Mayschosser Mönchberg.

Absoluut proeven: Pinot Noir JS en (als je de kans krijgt) Spätburgunder Alte Reben.

(RieslingPartners)

Weingut J.J. Adeneuer, Bad Neuenahr-Ahrweiler

Hoort tot de oudste producenten in de Ahr. Het domein staat sinds 1984 onder leiding van de broers Frank en Marc Adeneuer. Wie Adeneuer zegt, zegt Gärkammer, een van de kleinste geclassificeerde wijngaarden van Europa (0,64 hectare), al sinds 1714 geheel in bezit van het wijngoed. Het Grosses Gewächs uit deze prachtige terrassenwijngaard is dan ook een van de meest typische Spätburgunders die de Ahr kent en staat ook voor de stijl van Adeneuer: heerlijk zacht fruitig en kruidig, met een zeer fluwelig, filmend, maar intens mondgevoel.

Druiven: 90% spätburgunder, rest frühburgunder en beetje dornfelder.

Beste wijngaarden: Walporzheimer Gärkammer en Walporzheimer Kräuterberg.

Absoluut proeven: Spätburgunder trocken JJ Adeneuer No 1 en Walporzheimer Gärkammer Spätburgunder Grosses Gewächs.

(Wijnhaven Wijnimport, Wijnkoperij Schadee & Mensink, Wijnkoperij Pangkarra)

Weingut Deutzerhof Cossmann-Hehle, Mayschoß

2013 was ook hier een droevig jaar, want Wolfgang Hehle, een van de drijvende krachten van de Ahr, overleed. Hij zorgde ervoor dat het domein, stammend uit 1574 en prachtig gelegen aan de voet van de majestueuze Mönchberg, een verplicht adres werd voor goede droge Ahrwijnen, Spätburgunder voorop. De bedrijfsvoering is nu in handen van Wolfgangs vrouw Hella, zijn schoondochter Dorothee en keldermeester Hans-Jörg Lichau. Deutzerhof heeft slechts 7 hectare, maar wel door het hele wijngebied verspreid, van Altenahr tot Lohrsdorf. Daaronder bijna 1 hectare in Altenahrer Eck, ook een van de mooiste wijngaarden van het gebied en de herkomst van een van de wijnen die mij een paar keer duidelijk heeft gemaakt hoe goed Spätburgunder uit de Ahr kan zijn: Altenahrer Eck Spätburgunder Grosses Gewächs 2003.

Druiven: 70% spätburgunder, 13,5% frühburgunder, 12% riesling (heel goed hier).

Beste wijngaarden: Altenahrer Eck, Mayschosser Mönchberg, Neuenahrer Kirchtürmchen en Heimersheimer Landskrone.

Absoluut proeven: Spätburgunder trocken Caspar C en Altenahrer Eck Spätburgunder Grosses Gewächs. (Heisterkamp Wijnkopers, Tire Bouchon)

Overige goede producenten

H.J. Kreuzberg (Dernau), Peter Kriechel (Bad Neuenahr-Ahrweiler), Nelles (Bad Neuenahr-Ahrweiler/Heimersheim), Burggarten (Bad NeuenahrAhrweiler/Heppingen), Klosterhof (Marienthal), Paul Schumacher (Marienthal), Peter Lingen (Bad Neuenahr-Ahrweiler), Winzergenossenschaft Mayschoß-Altenahr (Mayschoß en Altenahr), Weinmanufaktur Dagernova (Bad Neuenahr-Ahrweiler)

Lars Daniëls MV

Lees ook het artikel van Lars Daniëls MV: Frühburgunder: diva der Duitse druiven

Binnenkort is de PERSWIJN proeverij Ahr. Reserveer hier uw tickets!

Achtergrond & InterviewsAdvertorial

Cariñena’s cariñena: de verloren zoon?

Cariñena, carignan, carignano… Drie namen voor wat mogelijk het minst bekende internationale druivenras is. Er is waarschijnlijk geen ander ras dat zo algemeen staat aangeplant, in zoveel verschillende delen van de wereld, zonder dat het opvalt, dus eigenlijk in stilte. Je zou wel kunnen spreken van het geheime succes van carignan.

Advertorial: Cariñena / Aragón Exterior

Achtergrond & Interviews

Van Loggerenberg Wines: De Zuid-Afrikaanse wijnbouw heeft er een ster bij

Sommige dagen zijn extra boeiend. Zoals woensdag 29 augustus j.l., toen Benier Global Wines niet alleen de prachtige wijnen van Lukas van Loggerenberg officieel introduceerde in ons land, maar dat ook nog eens deed in het binnenkort te openen Graphite van Peter Gast en Jacqueline van Liere (voorheen ’t Schulten Hues*).

Voordat ik over Lukas en zijn wijnen ga schrijven, eerst even over Graphite (Paardenstraat 15 in Amsterdam). Het nieuwe restaurant van de voormalige eigenaren (chef en gastvrouw) van ’t Schulten Hues* in Zutphen, was nog verre van af toen wij er desalniettemin mochten lunchen. Het concept is spannend. Het moet een speak-easy restaurant worden, waartoe de gasten die gereserveerd hebben toegang krijgen door middel van een QR-code die aan de blinde buitendeur moet worden gescand. Binnen treffen ze dan een wijnbar en een restaurant, met drie kookeilanden en een keuken voor speciale gerechten. Het grootste menu zal bestaan uit maar liefst 21 gerechtjes. En de wijnen worden deels verzorgd door Benier Global Wines, dat vooral bekend staat om de uitstekende Zuid-Afrikaanse wijnen in het portfolio.

Nieuwste aanwinst van Robert Benier is Van Loggerenberg Wines, oftewel de wijnen van Lukas van Loggerenberg. Hij geldt toch wel een beetje als ‘the rising star’ van de Zuid-Afrikaanse wijnbouw, volgens menig échte kenner als Tim James en Christian Eedes. En op basis van de enige wijn die ik tevoren van hem had geproefd, zijn Chenin Kameraderie 2017, kon ik me daar wel wat bij voorstellen. Lukas komt uit Rawsonville bij Worcester (Breedekloof) en studeerde aan de goed bekend staande agrarische hogeschool Elsenburg. Na omzwervingen in o.a. Frankrijk, waar hij verliefd werd op Cabernet franc uit Loire, en in de Verenigde Staten, waar hij ervaring opdeed in de Finger Lakes (New York), kwam hij uiteindelijk terecht bij de familie Carinus in Devon Valley, Stellenbosch. De deal: hij maakt de wijnen voor Carinus Family Vineyards, die uitstekend zijn, en mag daarnaast ook zijn eigen wijnen maken. Zo’n constructie is niet ongebruikelijk in Zuid-Afrika en levert al jaren meerdere van ’s lands meest boeiende wijnen op.

En boeiend, dat zijn Lukas’ wijnen zonder meer. Maar meer dan dat, ze zijn heel erg goed. Lukas is bescheiden maar weet tegelijkertijd heel goed wat hij wil. En ‘in hokjes denken’ hoort daar niet bij. Hij is duidelijk geïnspireerd door de producenten uit Swartland en hun visie op wijn(bouw), maar vindt dat Stellenbosch meer te bieden heeft aan terroirs en potentiële wijnkwaliteit. ‘Stellenbosch is de laatste jaren te veel over het hoofd gezien’, zegt hij onomwonden. Da’s niet zo raar, want Stellenbosch was grotendeels lang niet zo boeiend de laatste tien jaar als Swartland met zijn visionaire Independents. Maar hij kan goed gelijk hebben dat Stellenbosch in wezen een beter kwaliteitswijnbouwgebied is dan Swartland. Feit is dat Stellenbosch de Eben Sadie’s, Adi Badenhorst’s en Mullineux’s van deze wereld nodig heeft gehad om wakker te worden en te beseffen hoe groot het onbenutte potentieel van het beroemdste district van de Zuid-Afrikaanse wijnbouw is. Lukas beseft dat terdege en wil samen met een groep bevriende wijnboeren, jongere wijnmakers waaronder ook geboren Australiër Mick Craven, Stellenbosch weer beter op de kaart zetten.

Dan naar zijn wijnen. Allereerst kwamen de wijnen die hij voor Carinus Family Vineyards maakt aan bod. Carinus Chenin blanc 2017 is mooi zuiver, heeft ingetogen geel fruit, is iets kruidig, zilt en heeft passende warmte. Een wijn met een mooie textuur, die niet zwaar is, maar wel smaakvol. De tweede Chenin blanc van Carinus, genaamd Rooidraai, komt van rijkere rode bodems, die beter water vasthouden (dan het sterk verweerde, ‘zanderige’ graniet) en meer zuren geven. Rooidraai 2017 heeft inderdaad meer zuren en veel spanning; de wijn is vrij slank, boeiend en zal mooi ouder worden. Tenslotte kwam Carinus Syrah 2017 op tafel. Lukas vindt dat Zuid-Afrika een paar van de beste Syrahs ter wereld maakt, maakt hij duidelijk. ‘Alleen is de preconception vaak verkeerd, men verwacht een dikke wijn en dat is jammer.’ Carinus Syrah is haast ‘Beaujolais-achtig’, ook doordat Lukas voor deze wijn hele trossen vergist. De wijn rijpt elf maanden oud Frans hout en is een echte drinkwijn: hij zit boordenvol puur syrah-fruit (cassis, bramen), heeft wat peper, er is zeker rijpheid, wat leer ook, maar niets is gestoofd, alles is vers. Ook de smaak is lekker puur en fris, met fijne ruwe tannine, die de wijn Frans doet overkomen. Syrah is bij Carinus trouwens geplant op een zeer veel gebruikte onderstok voor tafeldruiven (Ramsey). Op mijn vraag of die niet té productief is voor een kwaliteitswijndruif als syrah, legt Lukas uit dat Ramsey prima functioneert in de zeer zanderige bodems van Devon Valley. De wortels gaan diep en de groeikracht is in de praktijk niet te groot, want bodem is arm. Weer wat geleerd.

Dan naar Lukas’ eigen wijnen, die nog beter zijn, in de zin dat ze nog meer persoonlijkheid en precisie hebben. Geronimo (€ 22,95) is een pure Cinsault. 60% komt uit Stellenbosch (van graniet), 40% uit Paarl (van kleirijke bodems). De naam komt van de kreet die Lukas en zijn jeugdvrienden immer riepen tijdens de sprong in de zes meter lager gelegen canyonpoel waar ze in zwommen. 80% hele trossen gebruikt hij voor deze wijn, die maximaal acht tot negen maanden rijpt in houten vaten. ‘Cinsault is een geweldige druif, maar je moet frisheid en knapperigheid behouden’, zegt hij. Geronimo 2017 ruikt naar rood fruit en is floraal en iets aards. De smaak is heel pinot-achtig, maar wel met iets grovere tannine en peper. Erg lekker; mijn favoriete rode wijn van Van Loggerenberg op basis van mijn eerste ervaring.

Zelf is hij duidelijk het meest trots op zijn Breton 2017 (€ 29,95). Dit is een 100% Cabernet franc, de lieveling van Lukas. De druiven stammen uit Polkadraai, waarschijnlijk Zuid-Afrika’s beste terroir voor cabernet franc (ook specialist Raats zit daar). Belangrijk zijn de plaatselijke harde granietbodems, die frisheid geven en mooie droge mediterrane kruidigheid, zegt Lukas. Ook voor deze wijn werkt hij deels met hele trossen. Breton 2017 zeer getypeerd Cabernet franc, want iets groen (van pyrazine, een aromastof die de bekende groene paprikageur geeft), een kant van cabernet franc die hij overigens bewust opzoekt. Want hij is ervan overtuigd dat die pyrazine enerzijds frisheid geeft maar ook deels polymeriseert in de wijn en het mooie zwarte fruit onthult. Lukas wil Cabernet franc maken zoals die in de jaren 70 en 80 in Frankrijk werd gemaakt, geeft hij aan. ‘Die rijpte beter en was ook meer terroirgetypeerd (dan die van nu, red.).’ Breton 2017 is erg mooi, maar nog wat ruw, heeft duidelijk tijd nodig. Ik ben benieuwd hoe deze wijn over vijf jaar smaakt.

Afsluitend komen we bij zijn twee eigen Chenins: Trust Your Gut 2017 (€ 29,95) en Kameraderie 2017 (€ 35,95). Vooraf zegt Lukas dat chenin blanc een van de meest veelzijdige druif is ter wereld, en daarin heeft hij natuurlijk gelijk. Van chenin kun je diverse topwijnen maken, van heel goede mousserende wijn tot briljante edelzoete. Op mijn vraag wat er werkelijk toe doet als je in Zuid-Afrika heel goede Chenin wilt maken, benadrukt hij naast het respect voor oude wijngaarden o.a. het belang van het juiste oogstmoment. ‘De picking date is super belangrijk in Zuid-Afrika; twee dagen maken een enorm verschil en twee dagen te laat betekent groot verlies van frisheid en precisie. Voor frisheid oogst ik niet alles tegelijk, maar een perceel vroeger en een ander wat later.’ Trust Your Gut 2017 stamt van fruit uit meerdere terroirs in Western Cape,:45% uit Polkadraai (Stellenbosch), 45% uit Paardeberg (Swartland) en 10% uit een oude wijngaard in Paarl, waar ook Kameraderie vandaan komt. De wijn heeft vrij rijp fruit, geel en oranje, het fruit straalt het glas uit; er is niet veel ziltigheid, ook zijn er weinig andere nuances nu. De smaak is rond maar fris, mooi droog, en nog wat gesloten. Ons restte enkel nog Lukas’ topwijn: Kameraderie 2017. Deze stamt van een in 1960 geplante wijngaard van 2 ha in Paarl, die van nature weinig opbrengst geeft. ‘In 2016 dacht ik dat met 1.6 tons/ha het dieptepunt wel bereikt was’, zegt Lukas, ‘maar in 2018 haalde ik maar 1.2 tons/ha binnen… (slechts 8 à 9 hectoliter per hectare!; dat verklaart mede de gezonde prijzen die Lukas vraagt). De wijn heeft van nature een enorme concentratie en een pH (zuurgraad, die de kracht van de zuren bepaalt) die zelfs in dat soort droge jaren OK blijft. Het onderste deel van de wijngaard oogsten we als eerste, the top part later’, vertelt Lukas. Onderwijl denk ik, “dit is serieus goed”. Kameraderie 2017 is nog wat gesloten en dus ingetogen fruitig, verder licht kruidig en zilt, heeft warmte en frisheid tegelijk. De smaak is heel intens en spannend, met prachtige ‘druk’, textuur en grote lengte. Een wijn die ik nu al tot de beste tien à vijftien Chenins van Zuid-Afrika reken. En aangeeft dat Lukas van Loggerenberg inderdaad wel eens ‘The Next Big Thing’ van de Zuid-Afrikaanse wijnbouw kan zijn.

De wijnen van Lukas van Loggerenberg (Carinus Family Vineyards en Lukas van Loggerenberg Wines) worden geïmporteerd en gedistribueerd door Benier Global Wines.

Lars Daniëls MV

Achtergrond & Interviews

Sulfiet, de kunst van het weglaten: Van wiebelige natuurwijn naar citroenmelisse?

Sulfiet, sinds 2005 zo’n beetje de meest omstreden toevoeging in wijn. En even los van wat mensen ervan denken te krijgen sinds de verplichte vermelding op het wijnetiket, echt lekker is het natuurlijk niet. Niet zo gek dus dat er wordt gezocht naar een gezonder alternatief. Nu is er SURE, een natuurlijke sulfietvervanger op basis van een kruidenextract van citroenmelisse. Zijn we dan eindelijk van de wiebelige natuurwijn af?

1 9 10 11 12 13 57
Page 11 of 57
nl Nederlands