Over proefnotities en punten
Het in woorden beschrijven van wijn is een essentieel onderdeel van schrijven over wijn. En meteen een van de moeilijkste disciplines. Daar waar het goed, maar beknopt beschrijven van wijn al lastig is, is origineel zijn voor maar weinigen weggelegd. Waarderingen in cijfers zijn concreet, maar hun nut en waarde staan immer ter discussie. Persoonlijke overpeinzingen over proefnoties en punten.
Verschillende soorten
In de literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende soorten proefnotities. Zo heeft het boek van de Wijnacademie het over ‘identificerende proefnotities’, ‘technische proefnotities’, ‘commerciële proefnotities’ en ‘gastronomische proefnotities’. In de praktijk overlappen deze verschillende insteken elkaar uiteraard vaak. Zo zal een identificerende proefnotitie die een professional opstelt gedurende een blindproeverij of tijdens een examen veel weghebben van een technische proefnotitie. Want die gaat met name over de samenstelling van een wijn en beschrijft vooral de zuren, het alcoholgehalte, eventueel (rest)suikergehalte en de tannine van de wijn, met daarbij aroma’s die wat zeggen over ras, vinificatie/opvoeding en leeftijd. Al die zaken geven aanwijzingen over wat er te identificeren valt, zoals de herkomst, de kwaliteit of de leeftijd van de wijn.Ook een commerciële proefnotitie kan heel technisch zijn, afhankelijk van de doelgroep waarvoor deze is opgesteld. Bij de gastronomische proefnotitie staat uiteraard de gastronomische toepassing van de wijn centraal, maar ook daarin worden tegenwoordig steeds meer ‘technische’ zaken verwerkt. De complexe moderne keuken vraagt daar ook steeds meer om: er moeten verbanden worden gelegd tussen aroma’s, smaken en texturen/structuren van gerechten en wijnen.
Van technisch tot creatief
Ook in de wijnschrijverij is een proefnotitie doorgaans een mix van minimaal de technische en de commerciële proefnotitie. Wat er overheerst, het technische of het commerciële, hangt af van de doelgroep. Het zal u niet verbazen dat ik graag technische proefnotities maak, die u concreet inzicht geven in de geur, smaak en kwaliteit van de wijn. Maar dat kan ook in Perswijn, sterker nog, het wordt wellicht zelfs verwacht. Anderen beschrijven wijnen op commerciëlere wijze, dat wil zeggen minder technisch en concreet, maar meer metaforisch of figuurlijk, opdat de notities aantrekkelijker zijn voor een breder publiek. Daar is niets mis mee, mits er geen volslagen onzin wordt verkondigd.
Dat gebeurt trouwens vooral indien een schrijver zich op terrein begeeft dat hij niet beheerst. Zo zal ik het niet snel in mijn hoofd halen Harold Hamersma na te doen. Harold kan namelijk op heel creatieve en originele wijze een wijn beschrijven zonder technisch te worden. Een prachtig voorbeeld daarvan is zijn notitie van de Mourvèdre 2008 van Grangehurst: “Grangehurst 2008, Mourvèdre, Stellenbosch. Mourvèdre. De grote druif van Bandol. Rijpe pruimen. Kersenlikeur en chocola. Maar ook het zuiden van Frankrijk ontmoet Zuid-Afrika. De leeuw is los in de Midi. Inwaaiende lavendelgeur in het nijlpaardenhuis. Biltong met rozemarijn. Een in de junglenacht oplevend kampvuur dankzij een zuchtje mistral. Een aanmerende vrachtboot met Afrikaanse specerijen in de jachthaven van Cannes. Tempier ontmoet Coetzee.” Als je per se kritisch wilt zijn, kun je stellen dat er te weinig wordt gezegd over smaak (structuur) en kwaliteit. Maar ik kan mij direct voorstellen dat vele mensen op basis van zo’n – overigens terechte – lofzang de wijn onmiddellijk kopen.
Meer wetenschappelijke benadering
Andersom zal Harold niet snel, neem ik even aan, aan mensen gaan uitleggen waar die reductieve, grassige en tropisch-fruitige aroma’s in die Nieuw-Zeelandse Sauvignon Blanc toch vandaan komen. Ik wel, want hoewel ook ik wijnbeleving belangrijk vind, wil ik daarbij op een meer wetenschappelijke wijze naar wijn kijken. Eigenlijk wil ik verklaren wat Harold en ook anderen beschrijven. Dat is grotendeels uit puur enthousiasme voor wijn: het meest fascinerende aan wijn vind ik nu eenmaal dat deze kan ruiken en smaken naar zijn natuurlijke (en culturele) herkomst. Maar soms ook om aan te geven dat wat u ruikt wat minder ‘natuurlijk’ is, dat aroma’s en smaken van wijn wel degelijk gemanipuleerd kunnen worden. Juíst om wat mij zo boeit – wijnen met authenticiteit, noem ze terroirwijnen – te kunnen onderscheiden van industriële producten die technisch OK zijn, maar minder ziel hebben.
Voor mij persoonlijk is de ideale proefnotitie er dus een die een wijn technisch goed beschrijft, maar daarbij verbanden legt tussen wat ik proef en waar dat vandaan komt, opdat ik kan concluderen hoe bijzonder de wijn voor mij is. Na de technische beschrijving moet er een algemene indruk volgen tenslotte, die aangeeft wat de wijn mij doet, hoe ik deze beleef. En daarmee hoop ik u het juiste inzicht te geven om te besluiten om deze wel of niet te kopen.
Heel persoonlijk
Proefnotities zijn heel persoonlijk, omdat het zintuiglijk waarnemen heel persoonlijk is – geen verdere uitleg nodig. De waardering van een wijn is dus ook heel persoonlijk. Uiteraard kunnen mensen met veel proefervaring en wijnkennis een betrouwbaarder oordeel vellen over een wijn dan iemand die op een van die vlakken of op beide (proefervaring of (theoretische) wijnkennis) minder ontwikkeld is. Maar e.e.a. blijft subjectief, dat merk je uiteraard bijvoorbeeld in proefpanels, zoals dat van Perswijn. Daar zijn de onderlinge verschillen in waardering meestal niet zo groot maar ze zijn er wel degelijk. En dus telt het gemiddelde.
Interpretatie van scores
Het waarderen van wijn wordt niet alleen in woorden gedaan, maar ook in cijfers, in punten, in scores. Daar is al tijden flinke kritiek op, maar tegen die populistische trend in ben ik een voorstander van punten geven aan wijnen. Scores geven namelijk heel snel een zekere duidelijkheid, mits hun context goed wordt duidelijk gemaakt aan de lezer (en dat is de verantwoordelijkheid van de proever en zijn medium).
Belangrijk is allereerst dat begrepen wordt dat scores een persoonlijk oordeel zijn van de proever; als je de proever hoogacht, kun je meer waarde hechten aan zijn of haar scores, als je twijfelt aan zijn of haar kunde of oprechtheid, zeggen ze waarschijnlijk minder. Daarnaast is het goed om te weten dat het gaat om een momentopname. Dit is trouwens iets dat de proever vooral ook zelf goed moet beseffen, en aan moet geven in een eventuele introductie. Indien het om jonge wijnen gaat, die nog lang niet op dronk zijn, kan de proever een ‘voorlopige score’ geven.Voor de juiste interpretatie van de scores is het cruciaal dat de lezer op de hoogte wordt gesteld van de schaal en van de context. Bij Perswijn scoren we vele wijnen met sterren van *** tot ***** (wijnen die minder dan drie sterren scoren, worden kwalitatief niet goed genoeg bevonden en niet vermeld). Deze schaal wordt vooral gebruikt voor meer alledaagse wijnen, die gemiddeld niet zeer complex en, wederom gemiddeld, kwalitatief niet bij de wereldtop horen. Wanneer sterren worden gebruikt, wordt binnen een thema geproefd en beoordeeld: een wijn die de maximale ***** krijgt, wordt gezien als de beste binnen de serie of het thema, maar niet als de perfecte wijn op wereldwijde schaal. Zo kan een heel goede Corbières vijf sterren krijgen, maar dat wil niet zeggen dat deze van eenzelfde kwaliteit is als de allerbeste wijnen ter wereld.Complexe, kwalitatief gemiddeld hoogstaande wijnen worden wel vergeleken met alle andere wijnen van de wereld, en vandaar dat Perswijn daarvoor de 20-puntenschaal hanteert. Dus als ik Malterdingen Bienenberg ‘Wildenstein R’ Spätburgunder Grosses Gewächs 2012 van Weingut Bernhard Huber 18,5+/20 punten geef, bedoel ik daarmee dat deze wijn voor mij persoonlijk de potentie heeft tot de allerbeste Pinots ter wereld te behoren (maar nu nog te jong is). Vandaar de hoge score maar ook de marge (18,5 tot 20). Of u mijn waardering vertrouwt, heb ik tot op zekere hoogte in de hand (ben ik ter zake kundig en voldoende objectief? etc.) maar is uiteindelijk natuurlijk aan u.
Punteninflatie
Tot slot nog even dit. Zoals gezegd, ik ben niet tegen punten geven aan wijnen, want ik vind dat ze nuttig kunnen zijn. Ze geven u maar ook mijzelf een snel inzicht in hoe goed ik de wijn op moment van proeven vond. Bovendien is er geen functioneel alternatief, hoe leuk sommige ook bedacht zijn. We zijn allemaal opgegroeid met punten/cijfers. Waar ik wél problemen mee heb, zijn punten zonder inhoudelijk interessante proefnotities of contextueel verhaal. Dan zijn ze eigenlijk zinloos. Het getuigt niet alleen van luiheid, maar ook een beetje van minachting voor de lezer (ik bedenk me nu dat ik mezelf daar ongetwijfeld wel eens schuldig aan heb gemaakt, uit gebrek aan ruimte. Maar dat is eigenlijk een flauw excuus, als je proefnotities serieus neemt).
Ook de illusie van perfectie, gesuggereerd door het maximale aantal punten van 100 of 20, is iets dat niet past bij een product als wijn, dat voor velen raakt aan emotie en veel meer is dan gewoon een drankje. En dan is er nog een trieste werkelijkheid, waar ik laatst door mijn beroemde Engelse collega Jamie Goode nog eens extra op werd gewezen: scores zijn zo belangrijk geworden, dat te hoog scoren de norm lijkt. Vooral indien de 100-punten-schaal wordt gehanteerd, valt die trend op. Zelden zit een wijn meer onder 90 punten, goede maar niet uitmuntende wijnen kruipen tegenwoordig maar wat gemakkelijk richting 95 punten. Er is een duidelijke inflatie opgetreden. En die is logisch te verklaren: met name in de Engelstalige pers, maar ook in de Duitse en Franse media, is de concurrentie zó groot, dat er angst is om te laag te scoren. Want de redacteur cq. wijncriticus (wat een irritant woord is dat laatste eigenlijk) die te laag scoort, wordt minder geciteerd, is minder interessant voor grote producenten, haalt minder advertenties binnen en kan uiteindelijk dreigen ten onder te gaan. Zeker gedrukte media (maar ook online magazines) staan zo onder druk dat ze vaak niet anders kunnen dan meegaan in die trend. In Nederland ligt dat gelukkig (nog) anders. En dat moeten we zo trachten te houden.
tekst en foto’s: Lars Daniëls MV