Overpeinzingen: Onrust over HVE - Perswijn
Columns

Overpeinzingen: Onrust over HVE

Heeft u dat nou ook? Ik vind het enorm lastig om mijn weg te vinden in het oerwoud van keurmerken dat er tegenwoordig bestaat. Alle goede bedoelingen ten spijt kan ik er vaak geen chocola van maken. Het lijkt wel of er een pleister is voor elke vorm van gewetensnood. Wil je dat dieren goed worden behandeld? Ga dan voor ‘Beter leven’, liefst drie sterren. Wil je geen chemische bestrijdingsmiddelen? Dan is ‘bio’ je keurmerk. Wil je écht duurzaam kopen? Kies dan voor ‘Eko’. Het is maar een greep. Maar hoe dan ook, het belang neemt toe. Milieucentraal heeft een (nuttige) keurmerkenwijzer, die informatie geeft over zo’n 300 (!) keurmerken en logo’s die iets zeggen over milieu, dierenwelzijn en/of aspecten rondom mens & werk.

Uiteraard is dat niet alleen hier het geval. Ook in Frankrijk is het keurmerkbewustzijn groot en groeiende. Sinds 2014 bestaat voor de Franse landbouw de certificering HVE. HVE? Dat staat voor Haute Valeur Environnementale. HVE is in het leven geroepen om een meer duurzame landbouw te stimuleren. Het certificaat moet de consument garanderen dat een landbouwbedrijf op een duurzame manier werkt. Waar biologisch boeren zich sterk richt op bestrijdingsmiddelen en dierenwelzijn, kijkt HVE vooral naar de reductie van de belasting voor het milieu door de landbouw, zoals het aantal behandelingen en het gebruik van mest. Maar er bestaat al jaren kritiek op het – onder boeren populaire – certificaat. Waarom? Het zou niet streng genoeg zijn. De Franse regering heeft deze kritiek ter harte genomen. Onlangs is een decreet uitgevaardigd met duidelijk strengere eisen. Want, u begrijpt het al, niet alleen in Nederland zijn er problemen rond stikstof. Logisch, want het gaat nogal eens om Europese richtlijnen en -afspraken.

Maar onder de boeren is inmiddels flinke opschudding ontstaan over deze nieuwe richtlijnen, die per 1 januari ingaan. Belangrijkste veranderingen zijn vermindering van het aantal behandelingen in de wijngaard en sterke beperking van de bemesting van de wijngaard. Er is een overgangsperiode van drie jaar vanaf het verkrijgen van het certificaat. Dat betekent voor nieuwelingen dat ze drie jaar de tijd hebben. Maar voor wie in 2020 zijn certificaat kreeg, is er nauwelijks tijd zich aan te passen, want dat moet vrijwel direct na 1 januari aan de nieuwe eisen voldoen.

Daarnaast worden de eisen als te streng ervaren. In gebieden met veel ziektedruk zou niet genoeg behandeld kunnen worden. En de geringe bemesting – die zelfs lager zou zijn dan bij biologische productie – wordt als onrechtvaardig gezien. De rendementen zouden te veel dalen, en de prijs van de wijnen zou niet genoeg verhoogd kunnen worden om dat te compenseren. De afgelopen jaren is het aantal wijnproducenten met het certificaat sterk gestegen. Verwacht wordt dat de nieuwe regels tot een sterke afname zullen leiden van het aantal producenten met dit certificaat. Dat zou natuurlijk zonde zijn.

Per saldo een treurige ontwikkeling. Zeker als producenten afhaken vanwege de prijs die ze voor hun wijn krijgen. Het streven naar meer duurzaamheid is uiteindelijk onvermijdelijk. Wellicht is deze stap in één keer domweg te groot, en zal er een compromis worden gevonden. Maar het betekent ook dat de wijndrinker er aan zal moeten wennen dat wijn eigenlijk te goedkoop is. Net als wordt gezegd over vlees en andere producten met een (te) hoge milieubelasting. Dat is de – ongetwijfeld onbedoelde – boodschap die ook in dit bericht zit.

Ronald de Groot

Reageer op dit item

nl Nederlands