Overpeinzingen: Ouwe Meuk - Perswijn
Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: Ouwe Meuk

De ene vakantie is de andere niet. Nu lig ik meestal toch al niet op het strand, eerlijk gezegd. Maar dit jaar moest er een kelder met een paar honderd flessen wijn worden opgeruimd. Nogal een klus, zeker voor in de vakantie. En ook wel confronterend. In de loop der jaren leg je flessen weg, met het idee ze later te genieten. Maar er komen ook altijd weer nieuwe bij, en de oudere raken gemakkelijk in het vergeetboek. Ze worden dus gewoonweg ouder, en eerlijk gezegd niet altijd beter. In dat opzicht was het ook een leerzame ervaring.

Want opruimen, dat was in dit geval ook gewoon het opentrekken van flessen, want er waren er toch genoeg. Gewoon, om te proberen of de inhoud nog de moeite waard was. Zo ja, dan kon de wijn opgedronken worden. Zo nee, dan ging hij weg. Niet de moeite waard. Zo werd het ook nog een leerzame klus, want nieuwsgierig naar wijn ben ik altijd. En het leverde nogal wat verrassingen op.

Niet omdat ik nu eenmaal ben opgegroeid met Bordeaux, maar wijnen uit deze streek kunnen bijna altijd wel lang mee, zo kon ik nog maar eens constateren. Zo had ik nog een aantal wijnen liggen uit Fronsac van de jaargang 2002, helemaal geen groot jaar. Bijna allemaal waren ze nog heerlijk om te drinken. Slechts ééntje was er gemaderiseerd. Zelfs een witte ‘gewone’ Bordeaux 2013 van Château Thieuley was nog perfect in conditie. Zelfs mooier dan jong: hier doet de sémillon, naast de sauvignon blanc, zijn heilzame werk. Een druif die geduld nodig heeft.

Mousserende wijnen hebben het relatief gemakkelijk. De koolzuur beschermt tegen oxidatie, en zolang er dus nog genoeg koolzuur is, blijft een mousserende wijn goed, en fijn om te drinken. Veel wijnen van de chardonnay waren domweg niet interessant. Niet over de kop misschien, maar wat oud, notig, laf, zonder spanning. Ik heb het dan niet over top-bourgognes, die zullen vast iets beter kunnen ouderen, hoewel dat nooit helemaal zeker is. Opmerkelijke verrassing waren de oudere jaargangen van de topserie van Sieur d’Arques, Limoux, zoals de Toques et Clochers Océanique 2008. Nog kakelfris. Oude Riesling, zelfs van de jaargang 2003 – van Bergdolt in dit geval – was nog prachtig, en duidelijk complexer door zijn lange rijping. Tien jaar oude Roussanne van Yves Cuillerion, gerijpt, maar heel bijzonder. Wit kan dus heel verrassend zijn.

Van oude rode Loire had ik meer verwacht. Zonder het jonge fruit miste de cabernet-franc toch wat schwung. Niet zo interessant. Vino Nobile: mwah.  Ribero del Duero: niet zo spannend meer, eigenlijk. Nee, dan Priorat, wijnen uit die streek toonden zich ouder nog steeds opmerkelijk fraai. Toch is rood geen garantie voor een goede rijping.

Goed beschouwd is het maar een klein aantal wijnen dat verbetert door te ouderen. De realiteit van vandaag is dat eigenlijk alle wijnen geschikt zijn om jong te drinken. De wereld verandert, en wijnmakers passen zich aan de realiteit aan. En die realiteit is dat zelfs wijnliefhebbers tegenwoordig geen kelder meer hebben. Daar komt de klimaatverandering dan nog bij. Zachte tannine overal. En minder zuren. Wijnen dus, die jong heel genietbaar zijn. Ik kan het ook omdraaien. Als wijnen jong al heel lekker zijn, worden ze dan nog lekkerder door ze jaren te laten liggen? Dat is maar de vraag.

En misschien is ook mijn smaak wel veranderd. Op een gegeven moment raak je erg gewend aan het drinken van jonge wijnen. Krachtig, veel fruit, veel aroma. Dat went, zo lijkt het. Oud is dan niet meer per definitie het summum. Tenzij het écht heel goed is.

De kelder die opgeruimd moest worden is leeg, de klus is geklaard. Hier in Amsterdam ligt echter nog het een en ander. Toch maar eens kijken wat écht de moeite waard is om bewaard te worden…

Ronald de Groot

2 Reacties

Reageer op dit item

nl Nederlands