Columns Archives - Perswijn

Columns

Columns

Overpeinzingen: Wanhoop onder Franse wijnboeren

De website Vitisphère besteedde al eerder aandacht aan het hoge aantal zelfmoorden onder Franse wijnboeren. De site moet weliswaar als een soort spreekbuis van de wijnwereld worden beschouwd, maar de verhalen en de aantallen zijn wel degelijk alarmerend. Afgelopen weekend verscheen er een persoonlijk verhaal van een wijnboer uit Bordeaux, die al een jaar zwaar in de problemen was, en die uiteindelijk geen andere uitweg meer zag dan zich van het leven te benemen. Wat opvalt in dit wrange verhaal, is de verstikkende bureaucratie die hem uiteindelijk tot wanhoop dreef.

Nederlanders denken wellicht dat de toeslagenaffaire iets uniek Nederlands is. Of dat een overheid die met onredelijke incassopraktijken zijn eigen burgers in de problemen brengt, iets is dat alleen hier voorkomt. Wie dit verhaal leest, weet wel beter.

Wegens financiële problemen was de producent al een jaar ziek met depressieve klachten. Hij deed vorig jaar aangifte bij de politie wegens psychische intimidatie door de incassobureaus van de Mutualité Sociale Agricole (MSA). Deze instantie, belast met het innen van sociale premies bij wijnboeren, viel hem meerdere keren per week lastig met e-mails, die door niemand waren ondertekend, zodat hij niet wist tot wie hij zich moest richten. Een verschrikkelijke situatie, Kafka is er niets bij.

Ik heb wel eens geschreven dat het voor wijnboeren in landen als Frankrijk (te) vanzelfsprekend is dat de overheid ze helpt. En dat ze te gemakkelijk snelwegen afsluiten, wijn over de snelweg laten lopen en supermarkten intimideren. Maar dit is de andere kant van de medaille. Een overheid die met bureaucratische regels de wijnboeren de vernieling in helpt.

Het is natuurlijk zo dat een overheid niet alle bedrijven die failliet dreigen te gaan, kan ondersteunen. Het probleem van wijnboeren is echter dat je geen gewoon bedrijf hebt, maar een wijngaard. Je kunt niet zomaar overstappen van rode wijn naar witte wijn. Om maar niet te denken aan een ander product. Bordeaux is een van de meest getroffen streken. Ga maar na, een grote productie van rode wijnen, en een duur imago door (te) dure topwijnen, waardoor gewone Bordeaux eigenlijk al jarenlang moeizaam verkoopt.

Wrang is dat anderen aan hun wijnen verdienen, terwijl de wijnboeren zelf failliet gaan. Het is niet goed om supermarkten te bedreigen omdat ze Bordeaux ‘onder de prijs’ verkopen. Maar dat supermarkten alsnog verdienen aan de ellende van wijnboeren, is natuurlijk wel frustrerend. Ook restaurants zijn ‘grootverdieners’ in wijn. Reken maar uit. Een wijn die vier, vijf, zes keer ‘over de kop’ gaat – heel normaal in horecaland – levert een restaurant in harde euro’s een veelvoud op van wat de boer er voor krijgt – hij krijgt maar een deel van de inkoopprijs.

Dus dat veel wijnboeren in Frankrijk ten einde raad zijn, is niet zo vreemd. Als je een familiebedrijf van generaties onder je handen kapot ziet gaan, is dat verschrikkelijk. De wijngaard van 22 hectare van de boer die zelfmoord pleegde, wordt onder toezicht van de notaris en van de bank gerooid. Dat levert dan in elk geval nog een rooipremie op. Verwacht wordt dat er nog vele zullen volgen.

Ronald de Groot, hoofdredacteur

ColumnsNieuws

Port staat onder druk

Onlangs kwam onze redacteur Ronald Wortel terug uit de Douro met een dreigende boodschap: ‘over twintig jaar bestaat port niet meer’. Dat is nogal wat. Port is een versterkte wijn met een lange geschiedenis. Met een eeuwenoude traditie van wijnmaken van wijngaarden langs de bovenloop van het Portugese deel van de Douro – in Spanje Duero. Wie de streek kent, weet hoe magisch hij is. Steile hellingen met terraswijngaarden, waar prachtige wijnen worden gemaakt. Wie de reis door het dal ooit met de trein heeft gemaakt, vlak langs de rivier, vergeet de ervaring nooit meer. 

Maar goed beschouwd kun je dan ook begrijpen waarom port het lastig heeft. Op de oude terrassen moet alle werk met de hand worden gedaan. Dat is duur en omslachtig. Maar dat niet alleen. Het is fijn dat AI ons zoveel werk uit handen neemt, maar personeel om dat soort werk te doen, is bijna niet meer te krijgen. Veel Portugezen werken elders. Vooral in Frankrijk, waar de lonen in de landbouw een stuk hoger zijn. Niet voor niets is het landschap de afgelopen decennia al veranderd, waarbij veel van de klassieke terrassen, met de gestapelde muurtjes, al zijn verdwenen.

Maar dat is niet het enige probleem. Port zucht ook onder de afnemende populariteit van wijn in het algemeen en zoete wijnen in het bijzonder. Dat zorgt voor een continue druk op de prijzen. Waarmee de vicieuze cirkel rond is. De kosten in de wijngaarden stijgen, en deze kosten kunnen niet goed worden doorberekend. Zo klagen de porthuizen dat de consument denkt dat een gewone ruby en een gewone tawny ongeveer even duur zijn. Maar een tawny ligt langer op vat – een goede tawny althans. Dat maakt de productie onvermijdelijk duurder. Je kunt ook tawny ‘maken’ door het toevoegen van witte port. Wat de kwaliteit niet ten goede komt. En wat weer ten koste gaat van het imago.

Deze ontwikkeling gaat me erg aan het hart. Port van hoge kwaliteit is een van de grote wijnen die je kunt vinden in het enorme aanbod dat er tegenwoordig beschikbaar is. In het verleden kocht ik nogal wat vintage port, die je lang moet wegleggen om van te genieten. Hoewel moderne vintage port, net als veel andere ‘bewaarwijnen’, tegenwoordig ook jong kan worden gedronken. Nog steeds is gerijpte vintage port geweldig om te drinken, maar tegenwoordig komt er hier vaak een mooie tawny port in het glas. Het bijzondere van bijvoorbeeld 20 years old of 30 years old tawny is dat deze ports een enorme concentratie en diepgang hebben. Ze rijpen op grote houten foeders, zodat er elk jaar een deel verdampt. ‘Het deel van de engelen’, wordt dat genoemd. Jaar na jaar wordt de wijn krachtiger en dieper. In het verleden was het in de hitte van de Dourostreek lastig het fruit te bewaren, zodat veel wijnen aan zee moesten rijpen, in Vila Nova de Gaia. Tegenwoordig zorgt airconditioning overal voor goede omstandigheden, zodat ook oudere ports uit het Dourodal nog mooi fruit hebben. Zoals de bijzondere winnaar van de categorie ‘Zoet en Versterkt’ van ons wijnconcours, de Taylor’s 30 years old, die rijpt in een moderne loods hoog op de heuvels boven Quinta de Vargellas. Wat een prachtig glas port. Afgelopen week viel er een nog veel oudere tawny in de brievenbus: een 80 years old tawny van het huis Kopke. Kopke is een Portugees porthuis dat befaamd is om zijn bijzondere oude tawny’s. Zo’n oude port is in alle opzichten heel speciaal. Dit is de overtreffende trap in concentratie. Het fruit is anders, veel meer gekonfijt, en daarnaast ruik en proef je noten, amandelen, wat balsamico en pure intensiteit. Wat een geweldige belevenis! Het zou een enorm verlies zijn als we dit soort unieke ports zouden moeten missen.

Klik hier voor de bijzondere winnaar van de categorie ‘Zoet en Versterkt’ van ons wijnconcours, de Taylor’s 30 years old.

Klik hier voor de proefnotitie van de Kopke 80 Years Old Tawny Port.

Ronald de Groot, hoofdredacteur

ColumnsNieuws

Het middenveld heeft het moeilijk

Afgelopen week had ik het voorrecht in Toscane te zijn, in dit geval voor de Benvenuto Brunello. Een mooi event, waar de jaargang wordt gepresenteerd die nieuw op de markt komt. In dit geval Brunello di Montalcino 2021 en de Riserva’s van 2020. Twee heel verschillende jaren. 2020 was warm en de wijnen zijn soepel en toegankelijk. Eigenlijk nu al lekker om te drinken. 2021 is een koeler jaar, waarin de opbrengsten lager zijn door vorstschade. De wijnen zijn geconcentreerd, maar ook nog erg gesloten. Om te proeven niet zo simpel, want je hebt snel de neiging de lichtere wijnen van de jaargang 2020 gewoon ‘lekker’ te vinden – waar het bij wijn natuurlijk ook om draait. Maar je voelt overal om je heen dat, zeker de producenten – 2021 gewoon beter wordt gevonden. En dat Brunello di Montalcino een wijn moet zijn die je weg kunt leggen. Als je een Col d’Orcia 1975 proeft, dan weet je dat de mogelijkheden enorm zijn. Maar ja, wie heeft dat geduld nog?

De wijnen zijn mooi, en als je hier rondrijdt, raak je ook altijd weer onder de indruk van het landschap. Hoge heuvels, tot bijna 500 meter, met diepe dalen, op 150 meter hoogte. Het is goed te beseffen dat dit nog maar 50 jaar geleden een simpel boerenland was, waar de druivenstokken stonden aangeplant tussen de olijfbomen, zoals de eigenaar van Col d’Orcia, Francesco Moreno Cinzano, nog maar even benadrukt, als we zijn wijn uit 1975 in het glas hebben. Sinds begin jaren tachtig, na het verkrijgen van de DOCG in 1980 – als eerste Italiaanse streek – maakt de streek een stormachtige ontwikkeling door. In de jaren zestig waren er nog geen dertig wijnboeren, inmiddels zijn dat er zo’n 250. De drijvende kracht achter het succes is de populariteit van de wijnen op de Amerikaanse markt. Mooi, maar ook een gevaar.

Het succes heeft hier geleid tot hoge prijzen. En hoge prijzen zorgen voor genoeg geld om te investeren. In het wijnmaken, maar vooral in de wijngaard, zoals lage opbrengsten en een strikte selectie op kwaliteit. Zo stuwt populariteit de kwaliteit van de wijnen omhoog. Een ontwikkeling die je overal kunt zien in wijngebieden met succes. Barolo, Bourgogne, Champagne, Napa Valley, we kunnen ze allemaal opnoemen. Het kopen van een goede rode Bourgogne leek dertig, veertig jaar geleden een soort Russische roulette. Nu barst het van de mooie wijnen. Een van de gevolgen is dat het ook voor kleinere producenten rendabel wordt een eigen wijnbedrijf te beginnen. We waren op bezoek bij SanCarlos, met drie hectare wijngaarden en 10.000 flessen productie. Klein maar fijn. Ook in de Bourgogne en de Champagne of Barolo kun je goed leven van een wijngaard van een paar hectare en je focussen op pure kwaliteit.

Dat betekent ook, ik schreef dat hier al eerder, dat kleine producenten de grotere dwingen tot een betere kwaliteit. Inmiddels zijn we er aardig aan gewend geraakt. Kleine importeurs duiken in deze niche, en bieden kleine partijen topwijnen van kleine producenten aan, die rapido uitverkocht zijn. Ik zeg ‘gewend geraakt’, maar ik zou ook kunnen zeggen ‘verwend geraakt’. Het is niet vanzelfsprekend dat het zo blijft. Want wereldwijd staan de prijzen van dit soort topwijnen onder druk. Ik wist het wel van Bordeaux en Rioja, maar het speelt ook in Italië. Omdat de V.S. zo’n belangrijke markt is, lijden de producenten in Brunello onder de importtarieven van Trump en de algemene onzekerheid op de Amerikaanse markt, inclusief de lagere wijnconsumptie. We kunnen onze schouders er over ophalen, of zelfs denken dat het goed is dat de prijzen een keertje omlaag gaan. Maar het kan ook het hele ecosysteem aantasten, en veel kleinere producenten de kop kosten. Dat kan leiden tot een omgekeerde weg, met een verschraling van het aanbod, met minder producenten die genoeg geld hebben om in hun wijnen en wijnbedrijven te investeren. Er zal altijd een toplaag zijn voor mensen met (te) veel geld, maar juist het mooie middenveld zou wel eens flink onder druk kunnen komen te staan. Met rijke Amerikanen die voor miljoenen wijngaarden in Napa Valley kochten, en die nu hun druiven hebben laten hangen, omdat niemand ze wil hebben, heb ik niet zoveel medelijden. Maar kleine familiebedrijven in goede Italiaanse wijngebieden, die van generatie op generatie zijn opgebouwd, zie ik niet graag verdwijnen. Dat zou een grote verarming van het wijnaanbod betekenen.

Ronald de Groot, hoofdredacteur.

Columns

Oud is uit

Afgelopen week legde ik de laatste hand aan mijn artikelen voor de laatste editie van Perswijn van dit jaar. Ik sloot de week af met een verslag van een proeverij van wijnen van Château Brane-Cantenac, tweede grand cru classé in Margaux, waar ik afgelopen september bij mocht zijn. Een bijzondere reis door de tijd, die eindigde bij een inmiddels toch wat vermoeide 1928. Grote ster bij de lunch was de Brane-Cantenac 1945. Een monumentale wijn, springlevend nog. Maar ook een wijn uit een tijdperk dat inmiddels definitief voorbij is, zo merkte ook eigenaar Henri Lurton op: ‘We kunnen ons domweg niet meer permitteren dit soort wijnen te maken. Hij was een jaar of veertig compleet ondrinkbaar. Niemand die dat nu nog zou accepteren.’ 

Onlangs ontmoette ik Edouard Moueix, de nieuwe generatie aan het hoofd van het beroemde handelshuis Moueix in Libourne. Juist deze nieuwe generatie begrijpt als geen ander dat de markt heel erg veranderd is. Hij is tot het inzicht gekomen dat – mede door de geopolitieke spanningen – de Europese markt belangrijk is voor het bedrijf. Daarom reisde hij nu ook naar Amsterdam, wat hij eerder nooit deed, geeft hij schoorvoetend toe. Hij ontmoet tijdens deze reizen sommeliers die hem duidelijk maken dat het lang bewaren van wijnen passé is. Restaurants die wijnen langere tijd wegleggen zijn er nog wel, maar ze zijn wel een zeldzaamheid geworden. 

Aan de producenten is het zaak zich aan te passen. Paradoxaal genoeg schiet de klimaatopwarming makers van klassieke wijnen te hulp. Het opgewarmde klimaat zorgt er voor dat het oogsten van rijpe druiven, met rijpe tannine, een stuk gemakkelijker is geworden. Een wijngebied als Bordeaux, waar voorheen vaak wijnen met veel zuren werden gemaakt en een geur die aan groene paprika deed denken, kent tegenwoordig eigenlijk nog alleen maar rijpe jaren. Uiteraard mede omdat iedereen beter dan wie ook weet dat wachten op rijpheid essentieel is.

Bordeaux is – uiteraard – niet het enige voorbeeld. En de wereld draait ook al lang niet meer om Bordeaux, al moeten ze daar nog erg aan dat idee wennen. Na een proeverij van wijnen onlangs met ons proefpanel schonk ik nog een restje in van de Barolo Bussia 2021 van Aldo Conterno. Een heerlijke wijn, en heerlijk om nu te drinken. Dat zou in het verleden toch absoluut ondenkbaar zijn geweest. Barolo uit klassieke jaren moest toch zeker tien jaar rijpen voor hij enigszins drinkbaar was. 

Is dat erg? Wat zal ik zeggen. Zelf ben ik er inmiddels aardig aan gewend geraakt, moet ik zeggen. Het fruit van jonge, rijpe wijnen is gewoonweg heel aantrekkelijk. En omdat de wijnen zo zacht zijn, heb je niet meer dat akelige gevoel van vroeger dat je een soort ‘kindermoord’ aan het plegen was. Je vraagt je zelfs af hoe lang de wijnen nog bewaard kunnen worden, hoewel de makers me blijven verzekeren dat er genoeg tannine in de wijnen zit om ze lang mee te laten gaan. Maar als ik kijk naar recente jaren in Bordeaux dan denk ik dat alleen bij bepaalde topjaren, zoals 2016 of 2010, de wijnen nog zouden kunnen winnen aan complexiteit en diepgang als je ze langer zou bewaren. Dus je ziet het voor je ogen gebeuren. De wereld van de wijn verandert – sneller dan ooit. En wat doen wij? We veranderen lekker mee – even zo gemakkelijk. Dat die kelder met oude wijnen nooit leeg zal komen – het zij zo.

Ronald de Groot, hoofdredacteur.

Columns

Meer blends graag

Afgelopen week zat ik te schrijven aan een artikel voor #8 over de Agulhas Wine Triangle, een club van producenten rond Cape Agulhas, het meest zuidelijk gelegen wijngebied van De Kaap. Een plek waar het, zeker in het vroege voorjaar, koud en winderig kan zijn. Maar prima voor de wijnbouw en voor druiven die van koele omstandigheden houden. Een van de opvallende leden is Sijnn van de gelauwerde wijnmaker David Trafford. Binnen deze groep in meerdere opzichten een buitenbeentje. Het domein ligt veel verder naar het oosten, aan de monding van de Breederivier, op een ondergrond van grote rivierkeien. Opvallend is dat hij zich bij de aanplant heeft laten leiden door zijn eigen expertise, en allerlei verschillende druiven heeft gekozen die volgens hem het beste op die plek passen, en die een kwalitatief mooie wijn op kunnen leveren door ze met elkaar te combineren. Dat kunnen Rhônedruiven zijn, maar ook druiven uit Portugal of uit Italië. Hij maakt daar, simpelweg, twee wijnen van: Sijnn Red blend en Sijnn White blend. De koper kan er op vertrouwen dat hij daarin de beste keuze maakt, voor druiven die elkaar het beste aanvullen. 

David Trafford

Dat bracht me er op dat je hier in de wijnbouw globaal twee richtingen ziet – eigenlijk net als overal waar nieuwe wijngaarden tot ontwikkeling worden gebracht, hier sinds de eeuwwisseling. De ene richting is die van David Trafford, een gelouterd wijnmaker die zijn eigen compositie maakt, net als wijnmakers in wijngebied van de ‘oude wereld’, zoals in de Rhône of  in een streek als Priorat.

De andere richting is die van de aanplant van druiven omdat ze populair zijn, denk aan de onvermijdelijke sauvignon blanc. Of van merlot, of wat voor druif dan ook. Deze wijnen worden dan als eendruifswijnen op de markt gebracht, om de consument ‘houvast’ te geven, met de druif als een soort merk. Een houvast dat simpelweg niet bestaat. Niet elke Sauvignon blanc of Merlot ruikt of smaakt hetzelfde – goddank niet. Sauvignon blanc komt nog het dichtst in de buurt als hij dat clichématige, grassige karakter heeft dat je het sterkst ziet bij de Nieuw-Zeelandse versie, maar die ook opduikt in Zuid-Afrika, Chili en – godbetert – in de Loire. Een soort karikatuur als wijn, de terreur van de sauvignon blanc gemaakt volgens de laatste mode. Wijnen van deze druif knappen al flink op door er sémillon aan toe te voegen, een druif die er voor zorgt dat hij meer structuur en diepgang krijgt. De assemblage maakt het interessanter. Niets ten nadele natuurlijk van goede Sauvignons, zoals we die vinden in klassieke streken als Sancerre of op de heuvels van Steiermark. 

Helaas zijn er ook in klassieke wijngebieden producenten die het niet kunnen laten om aan de vraag naar eendruifswijnen toe te geven. Zelfs in wijnstreken als de Bordeaux of de Champagne, waar juist de combinatie van druiven prachtige resultaten oplevert. Zo proefde ik onlangs een drietal Pinot noirs van Bollinger, elk uit een verschillende gemeente, of ‘grand cru’ of ‘premier cru’, zoals die zich tegenwoordig het liefste noemen. Goede champagnes, maar wat is de meerwaarde om de wijnen uit Aÿ, Verzenay en Tauxières apart op de markt te brengen? Ik kan maar één reden bedenken: commercie, meer winst. Deze wijnen waren vast en zeker ooit de bouwstenen van mooie wijnen als de Grande Année of de R.D. Natuurlijk, het argument zal vast zijn dat het gaat om ‘terroirexpressie’, maar wat koopt de liefhebber daarvoor? 

Ooit legde de onlangs verongelukte chef de cave van Ruinart, Frédéric Panaïotis, me uit dat hij het terroir van de champagne gebruikte voor de ideale compositie van zijn Ruinart. Om een wijn te maken die je elk moment van de dag kon drinken, zelfs bij het ontbijt. Hij kende alle dorpen en wist precies waar hij alle elementen vandaan moest halen om de puzzel te leggen. Basiswijn uit Le Mesnil vond hij bijvoorbeeld te zuur voor de stijl die hij zocht. Dat is wat ik als liefhebber wil. Het terroir gebruikt om iets moois te componeren, met de expertise van de wijnmaker. En niet het volgen van de laatste mode en je wijnen opsplitsen in losse onderdelen die allemaal apart op de markt komen voor hoge prijzen. Onder het motto ‘het geheel is meer dan de som der delen’. 

Ronald de Groot, hoofdredacteur.

ColumnsNieuws

Wijnhandel wereldwijd onder druk

Als ik zeg dat we leven in een verwarrende, laten we zeggen onrustige wereld, dan mogen we dat gerust een understatement noemen. We leven tussen conflicten waar we totaal geen greep op hebben. Nou ja, als er een drone overvliegt, dan stelt de Europese Unie een onderzoek in, dus in dat opzicht kunt u rustig gaan slapen. Hoe gaan wij er zelf mee om? Lastige vraag. Eén reactie lijkt duidelijk: meer (be)sparen. Zelfs toen de rentes de afgelopen jaren record laag waren, bleven we met zijn allen driftig doorsparen. Voor je weet maar nooit. 

Wat Nederlanders daarnaast bijzonder maakt, is dat ze in hun bespaardrift vooral tuk zijn op acties. Met als toverwoord één plus één gratis. Je wordt er mee doodgegooid. Een bedrijf als Jumbo, dat ooit bezwoer dat het zou blijven werken met ‘elke dag lage prijzen’, is zelfs door bocht gegaan. Ze moeten kennelijk wel. Maar dat ‘gratis’ niet bestaat, weten we allemaal. Dus dat de ‘gewone’ prijs daardoor extra hoog wordt, nemen we voor lief. Gewoon wat extra hamsteren tot de volgende aanbieding, en klaar is kees.

Voor wijn is één plus één tegenwoordig verboden: 25% korting is het maximum. Gelukkig maar. Want de prijsdruk op wijn is al hoog genoeg. Voor ons artikel over de oogst van dit jaar maak ik, zoals dat zo mooi heet, een ‘rondje langs de velden’. Zo spreek ik altijd even met Louis Geirnaerdt, eigenaar van Bodegas Bodem in Aragón, Spanje. Fijn om in het Nederlands onversneden meningen te horen over de situatie in wijnland. De Nederlandse directheid is in dit soort gevallen een zegen. Hij windt er geen doekjes om. Geirnaerdt noemt de situatie heel moeilijk. Maar naar zijn mening wordt het nog zwaarder. ‘Het doet me denken aan 2008, de tijd van financiële crisis. Net als in 2007, dat was al de voorloper. Toen al werd er minder geld uitgegeven en bespaard op wijn. Wijn is een luxeartikel, het is een product met een grote prijselasticiteit, waar je als wijndrinker gemakkelijk op kunt besparen. Dus gingen de prijzen naar beneden.’ 

Waarom nu ook? ‘Je ziet de laatste jaren al een daling van de consumptie. Maar nu is er in de V.S. een duidelijke kentering te zien. De directe verkoop van de wijnbedrijven aan consumenten is in de V.S. voor het eerst in 30 jaar fors gedaald.’ De maand september was rampzalig. ‘De verkopen daalden zo’n 15%  ten opzichte van het jaar er voor. Dat is een teken van een haperende consumentenmarkt en -vertrouwen. Ga er van uit dat de middenklasse zit te besparen. Dus markt gaat volgend jaar écht haperen. Want niemand zegt eerlijk hoe slecht het écht gaat. Mensen geven minder geld uit, ik ook. Overal zie je problemen, Bordeaux, Piemonte. Denk niet dat wijnstreken als Barolo of Barbaresco gespaard worden, ook daar moeten ze omlaag met de prijzen.’

‘Spanje zit nog vrij goed, met een totale wijnexport naar de V.S van 10%. Frankrijk en Italië exporteren als land bijna 25% naar de V.S. De Amerikaanse problemen zijn zo groot, dat gaat een grote klap geven. Door shutdown ligt ook nog eens alles stil. Als ik een wijn met een nieuw etiket op de markt wil brengen, kan ik dat vergeten, want die moeten eerst worden goedgekeurd. Het werk van het Alcohol and Tobacco Tax and Trade Bureau ligt voor 100% stil, dus je kunt niets goedgekeurd krijgen. De rentabiliteit van de hele sector staat onder druk.’

Goed beschouwd begint de situatie in de V.S. trekjes te krijgen die doen denken aan de oude Sovjet Unie.  Met een autocratische leider, die geen slecht nieuws wil horen. Die wil dat de rente verlaagd wordt, terwijl de staatsschuld – die nu al 124% van het bbp bedraagt- explodeert. Volgens columnist Peter de Waard van de Volkskrant durven de Amerikaanse kredietbeoordelaars Moody’s, S&P en Fitch de rating van de VS niet te verlagen, wellicht uit angst voor Trump. Dat is slecht nieuws voor ons allemaal, en het zou nog waar kunnen zijn ook. 

Wie had ooit kunnen denken dat de wereld zo zou veranderen, dat de wijnhandel op grote schaal te lijden zou krijgen door (geo)politieke spanningen? Ik niet, eerlijk gezegd. De oogst is binnen. Nu moet hij nog verkocht worden.

Ronald de Groot, hoofdredacteur.

ColumnsNieuws

Champagne verandert

In de jaren dat ik me met de Champagne bezighoud, is de streek enorm veranderd. En zeker ten goede, waardoor mijn liefde voor champagne in de loop der jaren ook steeds groter is geworden. Mede omdat ik champagne ook beter ben gaan begrijpen, moet ik zeggen. Zeker van de grote terroirverschillen in de streek, die een veel grotere rol spelen dan ik aanvankelijk had gedacht.

In mijn begintijd werd de markt gedomineerd door grote huizen, waarvan een deel te boek staat als grandes marques. Een deel van deze huizen had het vizier gericht op massaproductie, en daarmee niet in de eerste plaats op kwaliteit. Maar champagne groeide en werd wereldwijd populair. Omdat veel grote huizen geen of weinig eigen wijngaarden hebben, moeten veel druiven worden gekocht. De kiloprijs steeg fors, zodat kleine druivenproducenten goed konden cashen. Een deel investeerde dat in eigen productie, naast de verkoop aan de grote huizen waarmee direct geld in het laatje komt. Daarmee werd de opkomst van individuele boeren in gang gezet, met bijzondere eigen terroirchampagnes, waardoor de keuze in bijzondere champagnes een grote sprong vooruit maakte. Zeker voor de liefhebber een heel positieve ontwikkeling. Maar voor de grote huizen uiteindelijk toch wat ongemakkelijk.

Deze ontwikkeling heeft de grote huizen tot herbezinning gedwongen. De kwaliteit van de ‘boerenchampagnes’ is daarmee een voorbeeld. Daarnaast staan de verkopen wereldwijd onder druk, zelfs op de Franse thuismarkt. Na een hoogtepunt in post-covid 2022 zijn de verkopen jaar op jaar gedaald. Afgelopen maandag was ik bij een proeverij van de Champagnes van Lanson, en daar werd het een aantal keren herhaald: Lanson heeft het roer omgegooid en kiest nu voor kwaliteit in plaats van kwantiteit. Lanson is sinds 2006 onderdeel van Lanson BCC, eigenaar van acht champagnehuizen, onder leiding van directeur-grootaandeelhouder Bruno Paillard. Ook huizen als Philipponnat en Besserat de Bellefon behoren tot deze groep. Ongetwijfeld speelt dit een rol bij de veranderingen en verbeteringen die zijn doorgevoerd.

Met wijnen die voor minimaal 50% uit premiers crus en grands crus worden gemaakt, met een veel langere flesrijping dan voorheen, worden nu champagnes gemaakt met meer complexiteit. Bij de millésimé en de blanc de blancs wordt geen malolactische gisting gedaan, om de wijnen meer spanning en frisheid te geven. Daarbij past ook een verandering in de namen en cuvées. De belangrijkste wijn van het huis, de Black Label, is sinds 2023 omgedoopt tot Le Black Création, met een nummer dat verschilt per opeenvolgende jaargang en dus cuvée. Een vorm van marketing, uiteraard, maar ook een manier om de verschillen tussen de wijnen aan te geven. Zoals eerder producenten als Jacquesson deden, met veel succes.

Van het eigen Domaine de Malmaison, met 16 hectare biodynamisch verzorgde stokken, wordt een van de betere wijnen gemaakt van Lanson, de Green Label Organic. Een mooie champagne met veel diepgang en een fraaie balans, droog en fijn in zijn mousse. Je zou net zo goed kunnen zeggen dat dit ook een soort boerenchampagne is. Ook de andere wijnen, zeker de millésimé, in dit geval 2013, zijn van een fraai niveau. Waarmee we constateren dat de grote champagnehuizen, al of niet onder druk van de onafhankelijke boeren, stukje bij beetje ook in die richting opschuiven. Wat voor de kwaliteit van de streek als geheel ook weer goed nieuws is.

De champagnes van Lanson worden geïmporteerd door De Monnik Dranken (www.monnik-dranken.nl).

Ronald de Groot, hoofdredacteur.

Columns

Ach, Nicolas

Aan de Duitse dichter Heinrich Heine wordt – ten onrechte – de uitspraak toegeschreven dat in Nederland alles vijftig jaar later gebeurt – zodat hij daar heen zou kunnen als de wereld zou vergaan. Waar je tegenwoordig heen zou moeten als de wereld zou vergaan, zou ik niet weten. Maar zeker niet naar Nederland. Het lijkt wel of alle veranderingen hier tegenwoordig sneller gaan dan elders. Nee, dan Frankrijk. Daar gaat het allemaal wat minder snel en jachtig dan hier. Restaurants hoeven niet meteen mee te doen met de nieuwste trend. Je kunt overal nog andouillette eten, steak frites of confit de canard. Of natuurlijk couscous met merguez, zoals we vijftig jaar geleden in Parijs al aten. Om maar te zwijgen over een baguette met frites en merguez, ’s avonds laat in de buurt van het metrostation Barbès-Rochechouart. 

Frankrijk verander je niet zomaar. In Nederland gaan we inmiddels op 67-jarige leeftijd met pensioen. Frankrijk heeft zonet de pensioenhervorming van 2023, waarbij de pensioenleeftijd zou stijgen van 62 naar 64 jaar, uitgesteld tot minimaal 2027, en wellicht afgesteld. Over achterlopen gesproken. Met een levensverwachting van 85,9 jaar voor Franse vrouwen – de hoogste van Europa – levert dat een leuke pensioenduur op. 

In Nederland geven we ons graag over aan kortstondige trends met vreemd eten. Zoals de crompouce, die even snel kwam als verdween. Terwijl de Fransen gewoon hun klassieke croissant zijn blijven eten. Wel zo rustgevend.

Maar zelfs in Frankrijk blijft niet alles zoals het was. Een van de dingen die nooit veranderde in het Franse straatbeeld waren de winkels van de typisch Franse keten van wijnwinkels, Nicolas. De winkel waar veel Fransen hun fles Dubonnet kochten, of de goedkope port die veel Fransen tot op de dag van vandaag nuttigen als aperitief.

Maar ja, zelfs in Frankrijk veranderen de drinkgewoonten, en aanpassing blijkt uiteindelijk, hoe pijnlijk ook, onvermijdelijk, zelfs voor een instituut als Nicolas. Sinds covid zijn de verkopen van het bedrijf, sinds 1988 in bezit van wijngigant Castel, nooit meer teruggekomen op het oude niveau. La Revue du Vin de France meldt dat Cathy Collard Geiger, de nieuwe topvrouw – sinds april dit jaar – heeft besloten om zowel het assortiment als het logo op te frissen en daarnaast de naam te wijzigen. Nou ja, niet al te veel natuurlijk, anders is het niet vertrouwd genoeg meer. ‘Nicolas’ wordt nu ‘Maison Nicolas’. Voor het logo wordt teruggegrepen op het oude logo van na de oprichting, in 1822, waarin een ambachtelijke caviste is verwerkt.

Maar de belangrijkste veranderingen zijn natuurlijk die in het assortiment van het bedrijf, dat na de supermarkten de grootste verkoper van wijn is in Frankrijk. Meer goedkope wijnen, meer bier en producten zonder alcohol moeten vanaf volgend jaar het tij keren. Niet altijd gemakkelijk, lijkt me zo. Waar Nederlandse importeurs vrijelijk goedkope wijnen van overal kunnen inkopen, moeten de Franse wijnverkopers altijd op hun tellen passen. Niet zo lang geleden hebben wijnboeren grote supermarkten gedwongen goedkope Spaanse wijnen uit het schap te halen. Boeren in wijnstreken als Bordeaux schreeuwen moord en brand als hun wijnen ‘te goedkoop’ worden aangeboden.

Maar het is een trend die niet meer lijkt te keren. Fransen willen misschien niet veranderen, maar als zij niet veranderen, dan veranderen de bedrijven wel – het kan niet anders. Een van de dingen die me in dit bericht het meest verbaasde, is dat het bedrijf wil gaan werken aan online verkoop, met een eigen website en app. In Nederland zou het ondenkbaar zijn dat dit nog niet zou bestaan. Het tekent de Franse markt en mentaliteit. Veel gaat daar een stuk langzamer, behalve natuurlijk de treinen en de vliegtuigen. Het tekent de gespletenheid van dit bijzondere land. 

Dat Nicolas moet veranderen, is logisch, gezien de veranderende markt. Maar wijnen met schroefdoppen in het schap zetten, dat gaat de Fransen vooralsnog te ver. Tradities zijn er om te koesteren, toch?

Ronald de Groot, hoofdredacteur.

ColumnsNieuws

Overpeinzingen: To bio or not to bio

Wat moeten we denken van de volgende uitspraak? ‘Ik snap niet goed dat ik darmkanker heb, want ik heb altijd gezond gegeten. Altijd biologische producten, dus hoe kan dat nou?’ Ook wij kregen dit onlangs weer te horen. Het is een van de misverstanden rondom het label ‘biologisch’, met het mooie groene vlaggetje van de Europese Unie op de verpakking. We konden het afgelopen week nog maar eens een keertje lezen in een interessant interview in het NRC. | Agro-bioloog Henk Breman, een landbouwwetenschapper die lang in Afrika werkte, bestrijdt de stelling dat biologisch voedsel gezonder is: ‘Daar is geen bewijs voor. Kunstmest bevat dezelfde voedingsstoffen als organische mest. Dus dat maakt geen verschil voor de gezondheid. Het gebruik van pesticiden kan wel een verschil maken. Soms zitten er resten op ons voedsel en op dat punt is er verbetering mogelijk. Maar we moeten de gevaren niet overdrijven. De concentraties pesticiden in ons lichaam zijn uiterst klein en meestal ongevaarlijk.’ Een belangrijk nadeel van biologisch boeren zijn de lage opbrengsten, waardoor een veel groter gebied voor landbouw nodig is voor voedselproductie, zeker als je ook het gebied meerekent dat het vee nodig heeft voor de productie van mest, als je geen kunstmest gebruikt. 

Het blijft een lastig verhaal. Voor vrijwel niemand is een label als ‘biologisch’ goed te begrijpen. Biologisch en wijn is al helemaal lastig. Overal waar ik langskom, is de situatie anders, en vaak volledig anders.  Vorig jaar in Bordeaux was de stemming bij biologische producenten niet erg vrolijk. Met name biodynamisch werkende producenten moesten vanwege de aanhoudende regen meer dan dertig keer de wijngaard in om te spuiten – met koper nog wel. Het is moeilijk vol te houden dat dit duurzaam is en goed voor mens en planeet. Maar in de Costières de Nîmes kwam ik bij producenten die biologisch werken zonder ook maar één keer koper te spuiten. Eerder al zag ik dat ook in Ribera del Duero. In droge wijnstreken met weinig ziektedruk heeft biologisch dus een heel andere betekenis dan in natte wijngebieden. En dan heb je nog alles er tussenin. En het verhaal van bemesting ligt bij wijn ook genuanceerder. Goede wijn wordt gemaakt van arme ondergronden. Dus veel mest is niet nodig. Biologisch werkende wijnboeren maken vaak zelf compost. In het verleden moesten uitgeperste schillen in Frankrijk naar de distilleerderij, maar tegenwoordig kun je toestemming krijgen er compost van te maken. Een goede zaak, en zeker ook duurzaam. Ook zijn er biologisch werkende wijnboeren die in de winter schapen in de wijngaard laten grazen. Dat heeft twee voordelen. Het zorgt voor natuurlijke bemesting, en de onderbegroeiing wordt lekker kort gehouden. Heel duurzaam, maar ook hierbij zie je uiteraard flinke verschillen en bovendien heeft lang niet iedereen dezelfde (financiële) mogelijkheden.

Ik kan moeilijk anders concluderen dan dat het bio-logo wel leuk is, maar eigenlijk heel weinig zegt. De mens zoekt houvast in dit soort certificaten, dat is de aard van het beestje. Maar zo’n logo en certificaat zijn een vlag die de lading niet dekt, omdat de werkelijkheid daarvoor veel te ingewikkeld is. Zeker bij de productie van wijn.

Om maar te zwijgen over het gezondheidseffect van bio-producten. De mens heeft tegenwoordig het idee dat je hele gezondheid onder controle kan worden gebracht met voeding en voedingssupplementen. Voor sommige kankervormen is er ongetwijfeld een verband met de voeding en zeker is dat het geval met overgewicht. Maar dat je door het consumeren van biologische producten minder kans hebt op het krijgen van kanker, daar zou ik maar niet op vertrouwen. Dat biologische wijn in sommige gevallen duurzamer is en zorgt voor meer biodiversiteit, dat mogen we gelukkig wel verwachten.

Ronald de Groot, hoofdredacteur.

ColumnsNieuws

Overpeinzingen: Waar rook is, was vuur

De omgeving laat zich nog het beste omschrijven als een soort maanlandschap. Zwartgeblakerd, kale stammen, overal waar je kijkt. We bezoeken Château de Caraguilhes, een van de châteaux die door ons zijn geselecteerd voor een bezoek, na een blinde proeverij in de streek, afgelopen juni. We komen hier dus niet als ramptoeristen, maar ‘gewoon’ om een artikel over de Corbières voor te bereiden. Ramptoeristen overigens genoeg, soms zelfs gewapend met grote telelenzen, zo krijgen we hier te horen.

Maar ondertussen kun je natuurlijk niet heen om de waanzinnige brand die de streek een paar maanden geleden trof, waarbij het château en de meeste wijngaarden op een wonderbaarlijke manier gespaard zijn gebleven. Heel anders ging het rond het nabijgelegen dorp, Saint-Laurent-de-la Cabrerisse, waar tientallen wijnboeren alles verloren. Het château was een aantal dagen geëvacueerd en de brandweer stond er permanent, dagenlang, om de brand hier onder controle te houden.

De laatste druiven komen binnen. Tijd om de schade vast te stellen. Weliswaar zijn vrijwel geen wijngaarden verloren gegaan, maar de enorme rookontwikkeling heeft de druiven niet onberoerd gelaten. Tegenwoordig is goed met analyses vast te stellen in hoeverre rookaroma’s in de wijn zitten. Die zijn er wel, maar uiteindelijk lijkt het mee te vallen. We lopen door de wijngaarden met Etienne Besancenot, gérant van het château en sinds april dit jaar ook president van de cru Boutenac. 

Tussen de zwartgeblakerde bossen zien de wijngaarden er nog redelijk ongeschonden uit. Van de stokken die dicht bij het vuur stonden, zijn de bladeren verbrand. Maar je ziet dat veel stokken al weer uitgelopen zijn, met groen blad tussen de bruine, verbrande bladeren. ‘Gelukkig zijn de stokken hier niet dood, goed dat te zien.’ 

Het is opmerkelijk om te zien hoe positief Etienne met de ramp omgaat. ‘Voor ons was deze brand een moment om na te denken wat we moeten veranderen, wat er beter kan.’ Zo bedacht hij dat zich tussen de heuvels van het domein dammen bevinden, waar eigenlijk nooit iets mee werd gedaan. Etienne kwam tot het inzicht dat hier water in kan worden opgeslagen voor moment van droogte, en om meer biodiversiteit te creëren. Onlangs schreef ik hier al eens dat het me verbaasde dat wijnboeren in Zuid-Afrika alles doen om hun eigen water op te vangen, maar dat dit in een land als Frankrijk niet gebruikelijk is. Er is een ramp als deze nodig om er voor te zorgen dat zaken veranderen en dat wijnproducenten hun verantwoordelijkheid nemen. ‘De brand heeft voor ons gewerkt als een kalysator’, zegt Etienne. ‘We zijn nog meer gaan nadenken over  maatregelen en veranderingen, om ons aan te passen aan de klimaatverandering. We hebben jaar na jaar alleen maar problemen. Meeldauw, in ’21 zelfs nachtvorst, droogte in ’23 en ’24, dit jaar de enorme brand. We kunnen alleen verder door ons aan te passen. Zie je die verbrande bomen daar ? Dat is een mooie noordhelling om wit aan te planten. De bomen zijn toch verloren, dus dit is het goede moment.’

Mensen zijn bijzondere wezens. Zelfs na een grote ramp als de enorme brand in de Corbières zijn ze in staat om vooruit te kijken, en niet bij de pakken neer te zitten. De passie voor het product, voor de wijn overwint veel. En dat is prachtig om te zien. 

Ronald de Groot, hoofdredacteur.

1 2 3 84
Page 1 of 84