Columns Archives - Perswijn

Columns

ColumnsNieuws

Help! Mijn wijn is bio!

PostNL heeft het heel moeilijk. Op zich niet zo gek. We versturen met zijn allen vrijwel geen kaarten en brieven meer. Dus moeten de kosten die gemaakt worden verdeeld worden over veel minder poststukken. Wij ondervinden het aan den lijve. Het versturen van Perswijn kost tegenwoordig een klein vermogen. We zijn bijna meer kwijt aan porto dan aan drukkosten. Bij de verzending van #5 kwam het gewicht volgens PostNL uit op 352 gram, twee gram boven de ‘magische’ grens van 350 gram. En dan kost verzending plotseling zo’n 1 euro per exemplaar (!) meer. Na rijp beraad hebben we nu moeten besluiten het blad lichter te maken, want dit willen we niet nog eens meemaken. Er was ook weinig coulance met deze zeer geringe overschrijding. PostNL is na de overname van Sandd zo’n beetje monopolist in de postbezorging – althans de enige landelijke. Dus als klant ben je machteloos.

Ander probleem uit het PostNL-nieuws is dat het bedrijf is gestopt met de verzending van pakketten naar de V.S. Maar dat ligt niet aan PostNL. De regels voor de inklaring van pakketten en de tarieven voor de import zijn niet duidelijk, dus alles ligt stil. Bij de Amerikaanse douane is het totale chaos, omdat voorheen pakketjes tot 800 dollar vrij mochten worden ingevoerd, maar nu niet meer. Zo langzamerhand weet niemand meer waar hij aan toe is. Je krijgt het idee dat de nieuwe president vooral uit is op het creëren van chaos. Als dat zo is, dan heeft hij in elk geval veel succes.

Het kan ook zijn dat de Amerikaanse douane andere zaken aan het hoofd heeft. Zoals het tegenhouden van Europese biologische en biodynamische wijnen. Dat komt naar voren uit een bericht van een kleine Franse wijnproducent, die een waarschuwing van zijn Amerikaanse importeur naar buiten brengt. Deze meldt het volgende: ‘Vanwege de nieuwe, veel strengere handhaving van de biologische etikettering door de Amerikaanse overheid is het absoluut noodzakelijk dat de woorden biologisch, bio en biodynamique niet op het etiket van een wijnfles of verpakkingsdoos staan. Bovendien mag het biologische groene blad van de EU op geen enkel flesetiket of verpakkingsdoos zichtbaar zijn. Het proces in de VS voor het labelen van de wijnen als biologisch zou ons elk jaar verplichten om het papierwerk dat u indient bij de Franse overheid en de certificering die zij u geven in te dienen bij de TTB (het Alcohol and Tobacco Tax and Trade Bureau).’ Aangezien dit veel rompslomp en tijd vergt, kan een kleine importeur dat voor kleine partijen niet met goed fatsoen volhouden.

De consequenties kunnen ernstig zijn. ‘De nieuwe aangescherpte regels zullen resulteren in een zorgvuldigere controle van onze zendingen. Als wijnetiketten (ook op de verpakkingsdozen) woorden of afbeeldingen bevatten die verwijzen naar biologische wijn, moeten niet alleen uw wijnen, maar ook onze hele container wijn in de Amerikaanse haven worden bewaard en mogelijk op onze kosten terug naar Frankrijk worden verscheept. Ze kunnen de wijn ook gewoon vernietigen. De kosten hiervan voor ons en de verstoring van de levering aan onze klanten zouden voor ons bedrijf rampzalig zijn.’ Vooral voor kleine wijnboeren in EU-landen is dit een moeilijk verhaal. Om voor kleine partijen wijn weer nieuwe etiketten te laten drukken is duur en omslachtig. Wel biedt de importeur in kwestie aan om de kosten daarvoor te delen. De dozen mogen nog wel worden gebruikt: ‘Het is niet nodig om nieuwe verzenddozen te bestellen als ze biologisch of bio zijn of als het blad op de doos zit. Deze woorden kunnen worden gemarkeerd met een zwarte permanente marker of worden bedekt met een sticker. Er zijn geen uitzonderingen toegestaan op de nieuwe regels en er is geen ruimte voor fouten. We hopen dat u de noodzaak begrijpt voor ons om te voldoen aan de overheidsvoorschriften, zelfs als we denken dat ze dom zijn.’

Domaine Gassier – Château de Nages in Costières de Nîmes heeft mooie biologische wijngaarden

Het is een probleem van deze tijd. Overheden en politici bezweren ons dat ze regels willen schrappen en terug willen naar eenvoudiger procedures en een efficiënt werkend overheidsapparaat. Maar de praktijk is dat er steeds meer regels bij komen, en oude regels niet worden afgeschaft, ook al zijn ze nutteloos en overbodig. Het probleem is dat dit prijsverhogend werkt voor alle consumenten. En het lijkt er op dat kleine marktpartijen de dupe zijn. Big Tech is ook aan regels onderworpen, maar die huren een leger dure advocaten of dezelfde president in om er onder uit te komen. Natuurlijk, er zijn verschillen in regels voor biologische wijn in de E.U. en in de V.S. Maar aan het hanteren en handhaven van dit soort regels heeft niemand wat.

Ronald de Groot, hoofdredacteur

Columns

Overpeinzingen: Château Lafleur gaat vreemd

Afgelopen week kwamen er twee ‘brieven’ in de elektronische brievenbus van Château Lafleur, producent van een van de beroemdste wijnen van Pomerol. De eerste brief meldde dat de familie Guinaudeau, de eigenaren, met ingang van de oogst 2025 hun wijnen op de markt zouden brengen als ‘Vin de France’ in plaats van als ‘Pomerol’. En dat vanwege de klimaatverandering. Omdat de brief geen verdere uitleg gaf over de achtergrond van deze stap, riep deze meer vragen op dan dat hij antwoorden gaf. Ongetwijfeld was ik niet de enige met vooral veel vragen over het waarom, want alleen ‘klimaatverandering’ zegt niet zoveel, bovendien is Lafleur niet het enige château dat met de gevolgen wordt geconfronteerd. Gelukkig kwam er vrijdag een tweede brief, met een uitleg over de redenen die de familie had voor deze drastische stap.

 

Château Lafleur is in bepaalde opzichten uniek. Het ligt aan de rand van het centrale plateau van Pomerol, buurman van Pétrus en Vieux-Château-Certan. Wel is de wijn heel verschillend van Pétrus – niet van Vieux-Château-Certan- door zijn hoge aandeel cabernet franc. Ook uniek is dat het een van de weinige – misschien wel het enige – topchâteau in de Bordeaux is waarbij de familie nog zelf in de wijngaard werkt. In dat opzicht meer Bourgogne dan Bordeaux, eigenlijk.

Ik twijfelde eerlijk gezegd of ik aan deze stap eigenlijk wel uitgebreid aandacht zou willen geven. Ik zag – en zie het misschien nog steeds – als een vorm van aandachttrekkerij. Veel bedrijven zijn Lafleur al voorgegaan, en er zullen er vast nog volgen. Artadi en Rioja. De leden van Corpinnat en Cava. Het zijn maar een paar voorbeelden.

Ook speelde een rol dat velen in Bordeaux met dezelfde problemen worstelen. Lafleur noemt ze in de uitleg allemaal op, met de afgelopen zomer als voorbeeld. Wel genoeg regen in de winter, maar een extreem droge maand maart die dat effect teniet deed. Hittegolven in de zomer met temperaturen van ruim boven de veertig graden. Tussen 20 mei en 20 augustus viel er, tijdens de hitte, geen regen van betekenis.

De gevolgen zijn duidelijk: grote waterstress, door te weinig regen, in combinatie met extreme verdamping. Lafleur somt de maatregelen op die zijn genomen om dit probleem aan te pakken. Zoals een lagere hoogte van de rijen, om de bladeren minder te laten verdampen. Een dichter bladerdek bij de druiven, om meer schaduw te creëren. Het geven van water, om de extreme waterstress te bestrijden.

Binnen de regels voor het maken van Pomerol is alles exact gedefinieerd, zoals bijvoorbeeld de rijhoogte, dus als je je daaraan niet houdt, verlies je de appellation. Als ik de brief goed lees en interpreteer, is de grootste ‘overtreding’ dat er water is gegeven op een moment dat dat officieel (nog) niet mocht. De familie schrijft ook dat men zich heeft geërgerd aan de late toestemming om alsnog te mogen irrigeren. Deze kwam op 22 augustus, een paar dagen voor de oogst op Lafleur begon – dus te kort voor de oogst. Een begrijpelijke ergernis.

In de brief worden een paar maatregelen opgesomd die de familie zou willen nemen, maar die niet zijn toegestaan binnen de huidige regels van de appellation. Denk aan lagere plantdichtheid, tot zelfs onder de 5000/ha (nu is 5500 de grens), om het watertekort op te vangen met minder stokken. Of een veel lagere rijhoogte, om minder verdamping te krijgen. Zelfs het mogen toepassen van middelen om de zon te weren en meer schaduw te creëren. Natuurlijk zijn ook andere châteaux hier mee bezig, bijna alle grote namen eigenlijk, maar dan gewoon binnen de regels.

Een van de echte redenen dat ik twijfelde om er over te schrijven, is dat het voor mijn gevoel ook iets lafs heeft. Waarschijnlijk geheel ten onrechte, maar ik kon dat gevoel niet goed onderdrukken. Ik heb in de geschiedenis die ik met Bordeaux heb, al veel mindere jaren meegemaakt. Door vorst, door regen, door kou, hagel, noem maar op. Waarom kun je als producent niet (meer) accepteren dat een jaar minder geslaagd is, in dit geval door de hitte en de droogte? Als je het INAO vraagt om het mogen toepassen van bescherming tegen de zon, dan zou je ook om bescherming tegen de regen kunnen vragen, of verwarming bij koude of vorst. Of vragen of je de druiven in een kas zou mogen zetten. Goed, nu overdrijf ik, maar waar ligt de grens? Natuurlijk, als je je flessen verkoopt voor honderden euro’s per fles, is een mindere oogst niet leuk, maar op een gegeven moment wordt het ook dodelijk saai als je alle invloed van de natuur buitensluit en alleen nog maar goede oogsten hebt, jaar na jaar.

Maar ja, Lafleur verkoopt zijn wijnen toch wel, Vin de France of niet. Zelfs als alle oogsten in de toekomst geslaagd zijn. Gelukkig vind ik ze gewoon te duur.

Ronald de Groot

Kopstoot - Borrelpraat
Columns

Borrelpraat – de kopstoot

De rubriek over dranken die de eetlust opwekken en gesprekken op gang brengen

 

Deze keer: de kopstoot

De dag dat de coronalockdown werd uitgeroepen, zaten we in het Amsterdamse bruine café De Engelse Reet. We aten een hardgekookt ei en voor ons op tafel stond een kopstootje: een vers getapt pilsje met een jonge jenever ernaast. In Amsterdam wordt het duo ook wel een ‘stelletje’ genoemd. De jonge jenever kon vroeger ook een ‘lichte angst’ zijn (jonge jenever met een tik Angostura bitter). Variaties daarop waren ‘oude angst’ (met oude jenever) of een ‘katsie’ (jonge jenever met een tik Catz Elixer). Elk café had wel een stelletje staan met drie tot zes elixerflesjes erin. Hoe zat het ook alweer met jonge en oude jenever?

Ooit werd alle jenever gemaakt van 100% moutwijn, dat ook de basis vormt van whisky en bier. Door de uitvinding van de kolomdistillatie kon men plots uit goedkope gewassen (zoals melasse) neutrale alcohol stoken. De aroma’s en smaken van de granen verdwenen grotendeels en de jeneverbes kreeg een steeds prominentere rol. Jonge jenever hoeft nog maar minimaal 1,5% moutwijn te bevatten. De toevoeging ‘oude’ in oude jenever heeft, anders dan veel mensen denken, niets met de leeftijd of rijping te maken. Oude jenever bevat simpelweg meer moutwijn dan jonge jenever (minimaal 15%) en lijkt daarmee dus meer dan jonge jenever op de jenever van vroeger. Sommige oude jenevers rijpen op houten vaten, hoewel ook karamel als kleurstof wordt gebruikt. Aan oude jenever mag bovendien suiker toegevoegd worden.

Van oudsher vormt jonge jenever een klassiek duo met een pilsje. Beide glazen worden op de bar neergezet. Het tulpglas met een kopje erop oppakken is een doodzonde: eerst moet er geslurpt worden. Daarna neem je een slok bier en mogen de glazen desgewenst naar een tafel verplaatst worden. De mensheid is verdeeld over de vraag waarom dit duo zo populair is: dient het slok bier om de afdronk van de sterke drank te verzachten (in het Engels spreekt men van een ‘chaser’) of is de sterke drank om het bier op te peppen? Dezelfde vraag kan gesteld worden bij de varianten uit andere landen. Zo kent het noorden van Duitsland het ‘Herrengedeck’: een Korn met een glas bier. Finland heeft de ‘kossu-olut’, een (bij voorkeur) lokaal pilsje met een ‘kossu’ (Finse wodka uit gerst) ernaast. In Zuid-Korea wordt men graag snel dronken met een ‘somaek’. De naam is een samentrekking van ‘soju’ (een Zuid-Koreaans rijstdistillaat) en ‘maekju’ (het Koreaanse woord voor bier). Waar van een kopstootje en een Herrengedeck meestal rustig genipt wordt, worden de varianten in Finland en Zuid-Korea in een keer achterover geslagen.

Drink je (sterke) drank niet naast maar in je bier, dan heb je een heuse biercocktail. Klassiek is een ‘Berliner Weiße mit Schuss’, een ietwat zurig bier uit tarwe en rogge, dat veel mensen alleen te drinken vinden met een scheutje siroop erdoor. Ook Frankrijk kent biercocktails, vaak op basis van Picon, een ‘amer’ (bitter) uit Marseille. Giet een borrelglaasje Picon in een plaatselijk pils en je hebt een ‘Picon Bière’. Dit drankje is vooral populair in en rondom de Franse biercentra Lille en Straatsburg, maar ook in Luxemburg en België wordt het veel besteld. In Leipzig mengt men, net als in Berlijn, graag siroop door het zure lokale Gose Bier. Soms zet men naast datzelfde bier een Leipziger Allasch (een karwijzaadlikeur). Biercocktails en stelletjes. De mixen zijn verfrissend in de zomer, terwijl kopstootjes uitermate geschikt zijn om een koude winterdag mee door te komen. Niet voor niets spreekt men in Leipzig respectievelijk van een ‘Regenschirm’ en ‘Sonneschirm’. Iets in of naast je biertje. Vroeger om snel dronken te worden of slechte kwaliteit te verbloemen, tegenwoordig ook gewoon omdat het lekker is. En: experimenteren mag. Probeer bijvoorbeeld eens een Saison met een roggejenever, een Weizenbock met een oude vatgerijpte jenever of een Rauchbier met een goede gelagerde korenwijn. Vroeger vloeken in de kerk, tegenwoordig hip!

 

Thijs Akkerman

 

 

 

Columns

Overpeinzingen: Alcoholvrije wijn? Lastig verhaal

Als je een wijnblad maakt, zoals wij, komen bij de redacteuren voortdurend nieuwe ideeën langs voor proeverijen en artikelen. Bij wijn is dat ook niet bijzonder moeilijk. De keuze is reuze, laten we maar zeggen. Er zijn altijd wijngebieden en wijnboeren in opkomst. Elke nieuwe jaargang brengt weer andere wijnen voort. Er is altijd wel een relletje te melden of een of andere vorm van opschudding. Never a dull moment, mogen we wel zeggen. Maar vreemd genoeg, toen iemand onlangs riep dat we maar eens uitgebreid zouden moeten schrijven over alcoholvrije wijnen, werden we niet enthousiast. Dat er wijndrinkers zijn die overstappen naar alcoholvrij, prima natuurlijk. Maar van alcoholvrije wijnen worden we tot nu toe niet heel blij. Het klinkt misschien vreemd, maar als je gewend bent aan het drinken van wat zoetige wijnen zonder veel smaak, dan is de overstap niet zo moeilijk. Maar dat type wijn en dat type wijndrinker, daar richten wij ons nu eenmaal niet op. Wij kijken naar kwaliteit en karakter – niet te verwarren met duur, overigens. Want de grootste sport is het vinden van goede, betaalbare wijnen. En veel alcohol hoeft ook helemaal niet. Er zijn prachtige zoete Duitse Rieslings op de markt met weinig alcohol, die heel fijn en intens van smaak zijn. Maar smaak en aroma, daar draait het om.

Voor het volgende nummer van Perswijn sprak ik hierover met Ulrich Fischer, Hoofd van het Institut für Weinbau und Oenologie in Neustadt a/d Weinstrasse. Hij is een autoriteit op het gebied van aroma’s in wijn, waarnaar hij veel onderzoek heeft gedaan. Uit dat onderzoek blijkt dat je onder de 5% eigenlijk smaaktechnisch geen wijnbeleving meer ervaart. Bij bier zonder alcohol is dat minder het geval. Fischer verklaart dat met het veel kleinere verschil in alcohol tussen bier mét en zonder alcohol, bij pils zo’n vijf, zes procent. Veel minder dan bij wijn van pakweg 12%. Ook zijn bierproducenten al veel langer bezig met deze technologie. Bovendien helpt het koolzuur bij de smaakbeleving. Dat is bij wijn overigens ook zo. Mousserend met weinig alcohol of zonder alcohol is naar verhouding nog een aardig alternatief. De beste ‘wijn’ zonder alcohol die ik tot nu toe proefde was ook een mousserende wijn, van het Spaanse wijnhuis Torres. Volgens Fischer zijn er wel technieken mogelijk om meer smaak te geven, zoals schilcontact bij witte wijnen, maar het ‘haalt’ het toch niet bij het oorspronkelijke product, mét alcohol.

Je moet eigenlijk concluderen dat alcoholvrije wijn ‘maar’ een drankje is, en eentje met niet zoveel smaak, vaak opgekrikt met veel suiker. Waarom zou je dat drinken, en waarom zouden wij daar aandacht aan moeten besteden?

Onlangs waren we bij restaurant Nazka in Amsterdam. Naast het wijnarrangement wordt hier een ‘botanic pairing’ geserveerd, met drankjes die net als de wijn aansluiten bij de gerechten. Dit op basis van kruiden, vruchtensappen en zelfs paddenstoelen. Allemaal drankjes met écht veel smaak, en ook niet te zoet. Geen uitgeklede wijn, maar aangeklede, volwassen alternatieven. Sterker nog, bij een van de gerechten, een ceviche met een heel licht zoete aardbeiensaus sloot de ‘botanic pairing’ beter aan bij het gerecht dan de nét iets te zoete Brachetto d’Aqui van de wijnpairing. Kijk, dat bedoel ik. Waarom krampachtig alcoholvrije wijn willen drinken om mee te doen, terwijl er zulke uitstekende, smaakvolle alternatieven voorhanden zijn? Ik zou het niet weten.

En nu… vakantie. Mijn eerstvolgende overpeinzing verschijnt op maandag 1 september.

Ronald de Groot

 

 

Columns

Overpeinzingen: Suzuki-perikelen

Dit weekend stond er in de Volkskrant een interessant en genuanceerd artikel over de ‘gifbom’ aardbei. Op aardbeien worden naar verhouding veel bestrijdingsmiddelen gevonden. Nu zijn daar, zo meldt het artikel, normen voor, die in enkele gevallen worden overschreden. Deze normen zijn echter heel streng, zodat een lichte overschrijding hiervan niet direct tot een gezondheidsrisico leidt. De officiële gezondheidsrisico’s zijn berekend op de hoeveelheid bestrijdingsmiddelen en kilo’s lichaamsgewicht, zegt onderzoeker Daniel Figueiredo, van de Universiteit Utrecht in het artikel. ‘Als je de blootstelling aan pesticiden onderzoekt, moet je eerst de microgrammen gif terugrekenen naar de portie die je eet en dat verdelen over het eigen lichaamsgewicht. Met de hoeveelheden bestrijdingsmiddel uit de steekproeven wordt het dan lastig om deze zogeheten acceptable daily intake (ADI) te overschrijden. “Ik betwijfel of een kind een hele emmer aardbeien opeet”, zegt Figueiredo. “En dat dan elke dag hè, want daar is die grens op afgesteld.”

Ik moet even terugdenken aan de uitzending van Nieuwsuur, waarvoor ik enige tijd geleden was gevraagd. Dat item ging over PFAS in wijn. Ik had het item goed voorbereid, door goed te kijken naar de in de wijnen gevonden hoeveelheden PFAS en wat daar de consequenties van konden zijn. Het was net als met de aardbeien. De hoeveelheden waren zo gering, dat je zo’n 200 glazen wijn per dag zou moeten drinken om boven de toegestane drempelwaarde te komen. Daarnaast constateerde ik dat het onderzoek waarop het item was gebaseerd, niet representatief was. Op basis van het onderzoek kon niet worden geconcludeerd dat de PFAS in de wijn onomstotelijk in de wijn terecht zouden zijn gekomen door het gebruik van pesticiden. Onder meer omdat ook in sommige biologische wijnen veel PFAS werd gevonden en omdat de omvang van de steekproef veel te klein was. Mijn kritische opmerkingen haalden de uitzending niet. Ik kreeg de stellige indruk dat ze niet pasten in het ‘frame’ van de uitzending, namelijk dat het zorgelijk was dat er PFAS in wijn zat en dat het gebruik van pesticiden verwerpelijk is. Van Nieuwsuur had ik dit niet verwacht, eerlijk gezegd.

En, natuurlijk, andere tv-programma’s gaan ongegeneerd nog een stap verder. In een uitzending van het praatprogramma Humberto van 19 juni werden zelfs pertinente onwaarheden over het gebruik van pesticiden verkondigd. Nota bene een medewerker van het kritische onderzoeksprogramma Keuringsdienst van Waarde, Marijn Frank, zei daar dat een middel dat (onder andere) wordt gebruikt om kersen tegen suzuki-vliegjes te beschermen, Tracer, glyfosaat zou bevatten. Achteraf erkende ze dat ze de klok had horen luiden, maar niet wist waar de klepel hing. Humberto zond achteraf nog een vorm van rectificatie uit, maar het kwaad was natuurlijk al geschied.

Het is droevig te constateren dat nieuwsmedia, met name op televisie, continu op zoek lijken naar het laatste relletje. Niet alleen op het vlak van politiek, maar ook bij dit soort onderwerpen. Een actiegroep als PAN, het Pesticide Action Network, speelt daar handig op in. Dit was betrokken bij zowel het bericht over PFAS in wijn als bij de acties rond de ‘gifbom’ aardbei. Deze actiegroep leeft van dit soort opschudding, gegenereerd door knullig opgezette onderzoekjes. Ik heb nog een aardig nieuwtje voor ze: zelfs mensenvlees bevat tegenwoordig zoveel PFAS dat consumptie wordt afgeraden. Ideetje?

Met alle opschudding over de bescherming van kersen moeten we ons realiseren dat ook de wijnbouw in de greep is van de suzuki-vlieg en hoe zich daar tegen te beschermen. De suzuki-vlieg is een exoot, en een speciaal soort fruitvliegje dat gedijt op rijp fruit, dus op rijpe druiven. Het vliegje rukt de afgelopen jaren sterk op door de warmte in onze streken, als gevolg van de klimaatopwarming. Het vliegje boort door de schil en zorgt dat zich azijn in de druif vormt. Als je niet oppast, is je hele oogst in een paar dagen onbruikbaar, waardoor een heel jaar hard werken teniet wordt gedaan. Wijnboeren doen er alles aan om dit te voorkomen. Voortdurend opletten, geurvallen, bestrijdingsmiddelen, het opofferen van een hele rij druiven, alles wordt in stelling gebracht.

Het middel Tracer, in de uitzending van Humberto genoemd, is daarbij officieel nog niet toegestaan, omdat nog niet alle procedures zijn doorlopen. Kersentelers hebben er een ontheffing voor. Het is nota bene een natuurlijk product, dus biologisch geproduceerd. Misschien zouden de (praat)programma’s eens kunnen gaan over ingewikkelde regelgeving en stroperige bureaucratie. Maar ja, dat is oud nieuws, en geen lekker relletje.

Ronald de Groot

Columns

Overpeinzingen: Catastrofe of geen catastrofe in Duitsland?

Een opvallend bericht, rond half juni. ”Duitse wijnsector op rand van catastrofe. Meer dan de helft van de Duitse wijnproducenten dreigt failliet te gaan.” Was getekend, ‘Initiative Zukunft Deutscher Weinbau (ZDW)’, een vereniging van wijnmakers die alarm slaat over de toekomst van de sector.

Tja. De laatste tijd is de noodklok al zo vaak geluid, dat we er enigszins afgestompt van zijn geraakt, ik althans wel. Wat ook geldt voor het zo immens populaire fenomeen ‘brandbrief’. Die hebben we de afgelopen maanden ook in hoog tempo langs zien komen. Wat de luiders van noodklokken en de verzenders van brandbrieven precies proberen te bereiken, is me niet altijd duidelijk. En ook niet altijd wie er achter zit.

In het geval van boeren komt daar nog altijd bij dat ze een soort knuffelbaarheid hebben, het grote publiek heeft al snel medelijden met zielige boeren. Hier in Frankrijk, waar ik op dit moment verblijf, is dat zeker zo. De macht van de boeren gaat hier ver. Ik schonk wat Oostenrijkse wijnen tijdens een etentje. Ik kreeg te horen dat die hier in de supermarkt niet te koop zijn, want dat zouden de wijnboeren hier niet accepteren. Lidl en Intermarché hebben Spaanse wijnen uit de schappen gehaald, uit angst voor de boeren.

Daar staat tegenover dat boeren tegenwoordig heel moeilijk is. Droogte, noodweer, afhakende consumenten, anti-alcohol-lobby, er komt veel op ze af. Als we kijken naar de Nederlandse situatie, dan is het ook duidelijk hoe moeilijk het is. NRC schreef dit weekend dat er onder geen andere beroepsgroep in Nederland zoveel zelfdodingen voorkomen als bij boeren. Tussen 2013 en 2023 kwamen gemiddeld 17 per 100.000 agrariërs om het leven door suïcide. Het gaat om meerdere boeren per maand, al tien jaar lang, zo schrijft de krant.

Blijft de vraag wat we van deze door de vereniging van wijnbouwers verkondigde boodschap moeten denken. Ik sprak er over met Lars Daniëls, die stelt dat het verhaal vooral geldt voor bedrijven die niet met hun tijd meegaan, en die de verkopen op het wijngoed zien dalen. Als je bepaalde wijngoederen bezoekt, zie je nogal eens een wildgroei aan verschillende cuvées, omdat de boeren bang zijn vaste klanten te verliezen als ze een bepaalde geliefde wijn niet meer in de verkoop hebben. Dan maken ze er liever een nieuwe bij, zodat de klanten op een gegeven moment door de bomen het bos niet meer zien. Dat is maar een deel van het verhaal, want ondertussen zie je dat Duitse kwaliteitswijnen internationaal steeds beter scoren. Tegelijk komen heel steile hellingen langs de Moezel braak te liggen, doordat men geen opvolging en arbeiders meer heeft. Maar het is ook een economische waarheid. Bepaalde delen van de Mosel hebben hun wijnen altijd te goedkoop verkocht of moeten verkopen, en nu de verkoop afneemt, komt men in de problemen, aldus Lars. Jonge wijnboeren van Generation Riesling, zijn dan ook veel minder pessimistisch. Rode draad: wijnboeren moeten zich voortdurend aanpassen, je moet steeds vooruit blijven denken. En op zich is het niet erg dat er minder wordt gedronken, als mensen bereid zijn meer uit te geven voor een goede fles, een trend die je ook ziet.

En, laten we eerlijk zijn. Als in Nederland in korte tijd drie sterrenrestaurants hun zaak sluiten, zoals afgelopen week bekend werd, vanwege hoge kosten en personeelsgebrek, dan wordt dat voor kennisgeving aangenomen. Er wordt niet verwacht dat de overheid steun verleent. Ook van wijnboeren mag worden verwacht dat ze op zijn minst een poging doen zich aan te passen, en niet meteen moeten denken dat iemand anders ze helpt als ze niet met hun tijd meegaan.

 

Ronald de Groot

 

Columns

Overpeinzingen: Elk nadeel heeft zijn voordeel

Als je in Frankrijk zit, zoals ik op dit moment, en de temperaturen liggen elke dag ruim boven de dertig graden, dan wordt het soms erg verleidelijk om even helemaal niets te doen. Even geen overpeinzing schrijven, bijvoorbeeld. Het idee dat je op een gegeven moment AI in kunt zetten, lijkt in dat opzicht een wenkend perspectief. Ik heb het wel eens eerder geprobeerd, een overpeinzing laten schrijven door AI, maar dat was geen succes. Maar het schijnt dat de ontwikkelingen heel snel gaan. Een vriend hier, met wie ik afgelopen week in de auto zat op weg naar een proeverij in de Corbières, kon het niet laten een proefballonnetje op te laten. Hij sprak het volgende in op zijn telefoon: ‘Hoe oud is Ronald de Groot van het wijnblad Perswijn?’ Het antwoord was behoorlijk consistent: ‘Het is niet exact te achterhalen hoe oud Ronald de Groot is op basis van de beschikbare informatie. Er is geen geboortedatum van hem te vinden.’ Kijk, dat is het voordeel als je niet op – bijvoorbeeld – Facebook zit. Gemini vervolgt: ‘Wel is bekend dat hij in de jaren tachtig “echt actief” werd in de wijn, en mede-oprichter en hoofdredacteur van Perswijn sinds de oprichting in 1988. Dit suggereert dat hij al ruime ervaring heeft in de wijnwereld.’ Hm. Helemaal niet slecht. Maar hoe oud? Dat weet Google niet.

Bij de gemini-app van mijn medereiziger werd er nog uitgebreider op ingegaan. Inclusief citaten uit eerdere overpeinzingen, die zijdelings iets zeiden over mijn mogelijke leeftijd. Dat is wat AI doet, het internet afstruinen en overal stukjes vandaan plukken. In dit geval nog netjes met bronvermelding, maar veelal ook niet. Geen tekst op het web is veilig voor AI. Het zo vrijelijk gebruiken van andermans teksten vind ik een van de grote bezwaren tegen AI. Teksten hebben een eigenaar: de auteur. Daar is domweg geen respect (meer) voor.

Maar goed, mocht ik op het idee komen AI zo’n overpeinzing te laten maken, dan zal ik toch zelf het onderwerp moeten aandragen, vrees ik. Of zou AI dat zelf nu ook al verzinnen? En daarna een stukje schrijven in mijn stijl? Dat zou heel bijzonder zijn, maar je weet nooit.

Zo’n onderwerp kan het druivengebruik zijn in Franse wijnappellations. Bij onze proeverij in de Corbières werden we maar weer eens geconfronteerd met de beperkingen die de appellations opleggen aan de druiven die gebruikt mogen worden. De belangrijkste is waarschijnlijk wel dat dit soort appellationwijnen nooit van één druif mogen worden gemaakt, er moet altijd sprake zijn van een blend van meerdere, minimaal twee.

Is dat een handicap of niet? Lastig te zeggen. Voor bekende appellations is de waarde van de appellation groot. Voor minder bekende speelt dat minder. Bij de Corbières bijvoorbeeld, zou je dat kunnen denken. Het doel van de verplichting is dat je alleen zo een ‘getypeerde’ wijnen kunt maken, met eigen, lokale druiven. Als je exotische druiven, zoals bijvoorbeeld cabernet voor rood of chardonnay voor wit gaat toestaan, gaat dat karakter verloren. Maar veel consumenten willen eendruifswijnen, en die kun je op die manier dus niet maken.

Maar met de komst van resistente of nieuwe druiven van elders kan dit systeem ook voordelen bieden. Want omdat bij appellationwijnen geen druiven op het etiket staan, hoeven ook eventuele resistente of andere druiven in de toekomst niet vermeld te worden. Bordeaux heeft voor een aantal experimentele rassen – overigens niet per se resistent – zelfs verboden deze op het etiket te vermelden. Kennelijk uit angst dat de consument zou denken dat Bordeaux Bordeaux niet meer is. Dat gaat wel weer ver. Maar dat dit nadeel ook als een voordeel kan uitpakken, lijkt me niet onwaarschijnlijk.

Ronald de Groot

 

negroni borrelpraat
Columns

Borrelpraat – de negroni

De rubriek over dranken die de eetlust opwekken en gesprekken op gang brengen

 

Deze keer: de negroni

Onlangs dronken we een aperitief in de beroemde Londense hotelbar The Connaught. Om ons heen nipten nagenoeg alle gasten aan een Martini-cocktail. Aan het tafeltje naast ons zat een Amerikaans stel dat met een gejaagd gebaar de barman wenkte. Die arriveerde niet lang daarna met de beroemde Martini Trolley, een gadget waar het etablissement bekend om staat. Het idee? De gast kiest eerst tussen wodka en gin, waarna een voor een de huisgemaakte vermouts gepresenteerd worden. Alsof het parfums zijn worden er van elk flesje enkele druppels op de bovenkant van de hand gedruppeld. Is ook hieruit een keuze gemaakt, dan wordt de maatwerkcocktail terplekke aan tafel gemixt.

Na dit uitgebreide ritueel, dat door de vrouw van het stel met vaste hand werd gefilmd, nam zij welgeteld één slokje. En hoewel alleen al dat slokje even duur was als een retourtje Den Haag-Schiphol, raakte ze het glas daarna niet meer aan. Terwijl haar wederhelft ter compensatie in korte tijd twee tropische cocktails achteroversloeg, zat zij geconcentreerd op haar telefoon te kijken. Toen het stel nog geen tien minuten na hun vingerknip richting de barman weer de deur uitliep, keken wij elkaar aan: een influencer. Zelf nipten we rustig verder van onze Negroni’s. Een Negroni is, anders dan deze maatwerkmartini, een understatement. Bestel er een in Italië op een terras en je bent meteen vrienden voor het leven met de ober. Eindelijk eens wat anders dan een spritz, hoor je hem neuriën.

 

De oorsprong van de negroni

De oorsprong van deze klassieke cocktail ligt bij de Mi-To, een elegant aperitivo met Campari uit Milano en rode vermout uit Torino. Voor Amerikaanse toeristen werd er al snel een scheut bruiswater aan toegevoegd: de ‘Americano’ was geboren. Toen graaf Camillo Negroni in 1919 na een reis door de VS (sommige bronnen beweren Engeland) terugkeerde in Florence, vroeg hij zijn barman het bruiswater te vervangen door gin. Het resultaat, dat direct geliefd werd onder Grand Tour-reizigers en bartenders, kreeg zijn naam. Je drinkt de cocktail uit een whiskyglas met veel ijs, met als garnering een sinaasappelpartje of een krullerig sliertje sinaasappelschil.

 

Negroni met een twist

In de loop van de tijd zijn er talloze varianten ontstaan. Soms bewust, soms onbewust. Zo greep de barman van de Milanese Bar Basso op een drukke avond naar een fles spumante in plaats van gin. Deze twist op de klassieker heet daarom Negroni Sbagliato (Italiaans voor ‘vergissing’). Frankrijk kent op zijn beurt de ‘White Negroni’ (met gin, gentiaanbitter en Franse witte droge vermout) en de Boulevardier (bedacht in de Harry’s Bar in Parijs, waar tijdens de drooglegging in de Roaring Twenties veel Amerikanen naartoe kwamen. De gin is vervangen voor bourbon of rye whiskey).  Beroemd is ook de Hanky Panky, met fernet in plaats van Campari. Het leuke van de Negroni is dat je er eindeloos mee kunt variëren. Welke gin, vermout en aperitiefbitter kies je? Bovendien is hij gemakkelijk zelf thuis te maken: het gaat om gelijke delen van elke drank die slechts geroerd hoeven te worden in het glas. The Connaught Bar kent, net als The Rivoli Bar in het Ritz, ook de Vintage Negroni. De gebruikte flessen gin, vermout en Campari komen uit de jaren ’70. Prijskaartje: 130 pond. De meest memorabele Negroni dronk ik echter in Rome. Bij de cultbar San Calisto in Trastevere krijg je hem voorgemixt uitgeschonken in een plastic beker met een zakje chips erbij. Prijs: 5 euro. Salute!

 

Thijs Akkerman

 

Columns

Overpeinzingen: Niet álle regels zijn van elastiek

Vorige week, bij onze terugkomst uit Griekenland, gebeurde wat een ongeluk in slow motion mag worden genoemd: de val van het kabinet. Gefundenes fressen voor politieke columnisten – wat ik gelukkig niet ben. Ik heb dan ook geen behoefte me uit te laten over de politieke situatie, maar ik heb er in de zijlijn wel bepaalde gedachten over – wie niet, hoor ik u denken. Nou ja, de komende maanden zullen we er ook niet aan ontkomen.

Mijn gedachten gaan eigenlijk vooral uit naar de politici die het nog aandurven om in de huidige situatie verantwoordelijkheid te durven nemen voor het landsbestuur. Ik zou niet graag in hun schoenen staan. Er zijn zoveel problemen die om een oplossing schreeuwen, en zoveel belangengroepen die iets willen, dat er bijna geen beginnen aan is. Ga er maar aan staan. Ik benijd ze niet.

Een van de krachtigste lobby’s is die van de boeren. Niet alleen in Nederland –waar de boerenlobby zelfs tot het parlement is doorgedrongen- maar ook in veel andere Europese landen, en zeker in een land als Frankrijk. Probleem is dat de belangen van de boeren en die van de burgers – vaak hun buren – nog wel eens tegenstrijdig zijn. Denk aan de enorme controverse over de lelieteelt in de gemeente Westerveld, waar de politiek met de handen in het haar zit, omdat het argument van de boeren is dat ze zich aan de regels houden, al spuiten ze enorme hoeveelheden gif over de leliebollen in spe.

De regels, daar zit voor de politiek het probleem, en als de regels veranderd moeten worden, komen politici de boerenlobby weer tegen. Gek genoeg lijkt het wel of ze op dat punt in Frankrijk strenger zijn dan in Nederland. Natuurlijk, of de verplichte afstand van 10 meter tot de omliggende bebouwing voldoende is om omwonenden te beschermen, is de vraag. Maar verplicht is het wel. In Nederland zijn daar geen wettelijke regels voor, vreemd genoeg. Dus het is in elk geval wat.

In Frankrijk is inmiddels ook de ziekte van Parkinson erkend als beroepsziekte van wijnboeren, door jarenlang spuiten zonder voldoende bescherming. Ook Duitsland heeft dat inmiddels gedaan. Maar hier is Nederland nog niet zo ver.

verlaten wijngaard

Voor wijnboeren zijn er in Frankrijk regelingen om het rooien van wijngaarden te subsidiëren. De problemen zijn groot, dus dat is niet onlogisch. Maar ook dit is niet vrijblijvend. De Franse senaat heeft nu een wet aangenomen waarbij het verlaten van een wijngaard zonder deze te rooien, beboet kan worden. Een hectare wijngaard ‘en friches’ kan zomaar een boete van € 1500 opleveren.

Het gaat hier om een serieus probleem. Zowel in Bordeaux als in de Côtes du Rhône zijn op dit moment zo’n 2000 hectare zonder verzorging achtergelaten. Zelfs in een kleine streek als de Muscadet al 400 hectare. Dat betekent dat ernstige ziektes van de druivenstok, zoals flavescence dorée, zich ongestoord kunnen verspreiden. Dit is een ziekte waar de verplichting van de boer op rust om deze te behandelen, een behandeling die overigens nogal kostbaar is. Ook meeldauw kan zich gemakkelijker verspreiden vanuit onbehandelde buurpercelen.

Zo mogen we concluderen dat de boerenlobby sterk is, maar als collega-boeren last krijgen van je (wan)gedrag, dan wordt op een gegeven moment toch een streep getrokken.

Ronald de Groot

 

Columns

Overpeinzingen: Eigen druiven eerst?

De afgelopen week waren we op reis door Griekenland, even genieten van een korte vakantie in een land met een lange geschiedenis. Het is een land met grote contrasten. Sommige plekken zijn extreem toeristisch. Maar als je een beetje buiten de gebaande paden komt, is het er heerlijk rustig en vooral bijzonder ontspannen.

Zo’n bezoek is ook een mooie gelegenheid om een paar wijndomeinen aan te doen, uiteraard. Je bent en blijft nu eenmaal nieuwsgierig naar de laatste ontwikkelingen. Kort geleden hadden we een aantal wijnen geproefd met Griekenland als thema, en dat maakte het gemakkelijker om een keuze te maken waar we het beste heen konden gaan. We gingen eerst langs bij Akriotou, het bedrijf van wijnmaaksterVasiliki Akriotou en George Kollias. Vasili begon in 2015 haar eigen bedrijf in Centraal Griekenland, een uur rijden ten noorden van Athene. Daarvoor had ze al bijna twee decennia haar sporen verdiend als wijnmaakster overal in het land.

Griekse wijn

Het koppel doet bijzonder werk met lokale druiven, waar Griekenland er een aantal van heeft. Maar je merkt ook dat het lastig is om te werken zonder internationale druiven, helaas. Dat zeggen ze zelf ook. ‘Zonder chardonnay of cabernet sauvignon breek je de exportmarkt niet open.’ Het is een frustrerende constatering. Eentje die ik inmiddels al vaker heb gehoord.

Het leidt op veel plekken tot de aanplant van druiven die daar helemaal niet passen. Vooral druiven uit van oorsprong koele klimaten in Europa zijn wereldwijd heel populair. Nu kun je met een druif als chardonnay nog wel veel kanten op, maar sauvignon blanc wordt er in warme klimaten niet interessanter op. Een aparte plaats is er voor pinot noir. Die druif is al heel lang extreem populair, vooral op de Amerikaanse markt. Hij duikt dan ook zo’n  beetje overal op. En juist pinot noir is op zijn best op koele plekken, op klei-achtige ondergronden, die goed water vasthouden. In Zuid-Afrika bijvoorbeeld doen ze heel erg hun best, maar écht goede Pinot noirs vind je daar eigenlijk niet. Sorry dat ik het zeg. Sterker nog, zelfs de plek die pinot noir beroemd maakte, de Bourgogne, worstelt met de klimaatopwarming, waardoor de druiven steeds vroeger moeten worden geoogst, waardoor ze de aromatische ontwikkeling en de zuren missen van later in de herfst geoogste druiven. De Elzas en Duitsland profiteren, want het gebied waar mooie Pinot noir kan worden gemaakt, schuift in de praktijk, door de opwarming, steeds verder naar het noorden. Proef de Pinot noir van sommige Nederlandse wijnbedrijven, dan is die ontwikkeling goed te zien.

Zelfs Akriotou heeft een Pinot noir, van een wijngaard in de Peloponnesos, boven de 600 meter hoogte. Hij is verrassend fruitig, maar veel voller en dieper dan je van deze druif zou verwachten. ‘Het is een wijn die veel mensen toch weer niet begrijpen, bij een Pinot noir verwachten ze een wijn die frisser en eleganter is.’ Koel gedronken overigens een heel aangename rode wijn, maar waarom zouden we dit willen? Zeker nu het steeds warmer wordt, moet er toch ooit een einde komen aan deze ontwikkeling.

Vasiliki Akriotou maakt veel interessantere wijnen op basis van een lokale witte druif, savatiano. Die past veel beter bij het klimaat, en dat vind je terug in de wijn. Het is even wennen, weer een heel andere toekomst, maar met de klimaatopwarming ligt daar uiteindelijk toch de toekomst, zo lijkt me.

De wijnen van Akriotou worden geïmporteerd door Soukou Wines.

Ronald de Groot

 

 

1 2 3 82
Page 1 of 82