Mijn wijnreis naar Hongarije in 2021 zindert nog steeds na. Hongaarse wijnen van furmint en hárslevelű hebben een vaste plaats in mijn wijnkelder gekregen. Unieke wijnen zijn het. In Tokaj dronk ik witte wijnen in stil en zoet die ik tot de grootste wijnen ter wereld reken. Die van Szepsy waren gewoon verbluffend zoals eerder te lezen in de artikelen ‘Een fantastische wijnreis naar Hongarije’ en in ‘De geneugte van Hongaarse zoete wijn’. In de Perswijnverkiezing Wijnhelden 2022 is Tokaj terecht wijngebied van het jaar geworden. Maar er is méér in Hongarije.
Na een bezoek aan Tokaj in het oosten van Hongarije trok ik met ons groepje wijnliefhebbers naar het Balatonmeer in het Westen. We verbleven in de wijnregio Badacsony, aan het noorden van het meer. Toen ik Hongarijekenners vroeg naar welke wijndomeinen we daar zeker moesten bezoeken, kwam de naam van István Bencze keer op keer terug. Na uitgebreide kennismaking met het wijndomein wist ik waarom: István Bencze maakt adembenemende en bijzonder originele wijnen! Weinig lezers zullen zijn naam kennen maar in vin naturel-kringen heeft hij op korte tijd veel faam verworven. Jammer genoeg heb ik in de Lage Landen geen importeur gevonden om mij wat wijnen van hem aan te schaffen. Er zijn wel wijnhandelaars die import van Bencze ambiëren maar dat lukt hen niet omdat de vraag naar flessen groter is dan het aanbod. István is een van de pioniers van vin naturel in Hongarije. Hij is een inspirator voor jonge wijnbouwers in eigen land die niet-interventionistisch willen werken. Zoveel zijn er nog niet. Bencze bewijst dat niet-interventionistisch werken niet zomaar een riskante modegril is maar indien goed uitgevoerd leidt tot iets zeer bijzonders.
István Bencze behaalde een universitair diploma in de wiskunde. Daarna studeerde hij informatica en richtte een IT-bedrijf op. Het bedrijf was succesvol en István werkte twaalf tot veertien uur per dag. Het werk sloopte hem. Een reis naar Italië op zijn dertigste veranderde zijn leven. Hij begon er koffie en wijn te drinken, reflecteerde over zijn manier van leven en besloot om het over een andere boeg te gooien. Eenmaal terug in Hongarije verliet hij zijn oude leven en maakte de sprong naar wijnbouw. Als kind had hij bij zijn grootouders wijnstokken zien snoeien en wijn zien maken. Dat wou hij in zijn leven doen! Hij koos voor Badacsony, waar de betere wijnen van het Balatonmeer worden gemaakt, en kocht een kleine wijngaard van 0,3 hectare. István zit nu in zijn 40’er jaren en heeft zijn wijngaardareaal ondertussen uitgebreid naar twintig hectare (drie percelen). De wijnstokken zijn aangeplant op hellingen met vulkanische ondergrond aan het dorp Hegymagas, 118 tot 180 meter hoog. De bodem bestaat uit basalt en tufsteen met een mix van klei, löss en zandsteen. Met vallen en opstaan maakte István zich een manier van werken eigen, geïnspireerd door biodynamie en vin naturel. Opkijkend naar Jean-François Ganevat uit de Jura en Richard Le Roy uit de Loire begon hij met biologische wijnbouw. In 2014 schakelde hij over naar biodynamie. De laatste stap was het weglaten van additieven in de kelder, ook geen sulfiet meer. De wijnen worden niet meer overgepompt, geklaard of gefilterd. Opmerkelijk bij István: het personeel mag in de wijnkelder niet vloeken. Doe je dat wel, dan stuurt hij je weg. Ook personeel dat slechtgezind is, wordt aanbevolen zich niet in de kelder te begeven. Het geeft negatieve vibes. István las veel over wijnbouw, stal met zijn ogen van andere wijnbouwers maar heeft zelf geen wijnbouwopleiding genoten.
We verbleven drie dagen in een gezellig vakantiehuisje van István Bencze , aan de rand van zijn Chenin-wijngaard. Gasten worden elke morgen door hem en zijn vrouw Klaudia in de watten gelegd met een uitgebreid ontbijt en een kopje bijzondere koffie. De eerste avond van ons verblijf organiseerde hij een proeverij van zijn wijnen. István toonde zich tijdens het proeven zeer kritisch naar zichzelf, bescheiden ook. Onze feedback was voor hem duidelijk goud waard en dat vonden we toch bijzonder voor iemand met internationale faam. Het kenmerkt volgens mij grote wijnbouwers: oog voor details en altijd op zoek naar verbetering en groei. István proeft goed en merkt het zelf op als een wijn lichte fouten heeft (zoals teveel vluchtige zuren). Hij wil dat absoluut vermijden. Zeer gezonde druiven zijn daarvoor een voorwaarde maar ook een doorgedreven hygiëne in de wijnkelder. De klimatologische omstandigheden aan het Balatonmeer maken dat de druiven mooi fenolisch rijp worden, aromatisch volledig ontwikkelen en toch veel zuren behouden. István streeft in al zijn wijn naar een zeer lage pH, wat de wijn microbiologisch stabieler maakt en de risico’s vermindert van werken zonder sulfiet. De wijnen zijn effectief strak opgespannen door zuren. Geen restzoet te detecteren. Tegelijk proef je in de rijkdom van het aroma de rijpheid van de druiven. Alle wijnen werden met malolactische omzetting verzacht. De wijnen hebben een uitzonderlijke naturel en barsten van puurheid, energie en karakter.
De laatste dag van ons verblijf bezochten we de wijngaarden en de wijnkelder. 70 procent van de wijn wordt in amfora’s vergist en opgevoed, 30 procent in Franse eik. Hij houdt van zijn vaten uit aardewerk, ze hebben elk hun eigen persoonlijkheid. In de ene lijken de wijnen meer fraîcheur te hebben, in de andere worden de wijnen precies meer crèmig van mondgevoel. Op basis van die kenmerken gaat hij wijnen met elkaar blenden. De wijnen liggen minstens acht maanden op de volle gistresten, zonder bâtonnage.
In de Bencze -wijngaarden vinden we als gele druivenrassen riesling, furmint, hárslevelű, chenin blanc en de lokale rószakö en kéknyelű. Kéknyelű is een zeldzaam maar door wijnbouwers van het Balatonmeer gekoesterde druivenras (iets van 30 hectare in totaal). De wijnstok is vrouwelijk en dus niet tweeslachtig zoals andere Vitis Vinifera. Dat houdt in dat kéknyelű bij de bloei moet bevrucht worden door een ander ras. In de wijngaard wordt dat opgelost door om de twee rijen kéknyelű een rij van een andere druif te planten. Vaak, ook bij Bencze , is dat budai zöld. Andere problemen bij kéknyelű zijn late rijping, gebrekkige vruchtzetting en gevoeligheid voor droogte. Kéknyelű wordt ter plaatse edelmansdruif genoemd. In het verleden, voor de phylloxera-plaag, stond er veel meer aangeplant. Alleen rijke mensen konden het zich permitteren deze moeilijke druif met weinig opbrengst te telen. Ik heb aan het Balatonmeer een paar Kéknyelű-wijnen geproefd maar vind het moeilijk om er qua smaak en stijl een lijn door te trekken. De Kéknyelű 2019 van Bencze had in de neus wat boter, appel, sinaasappel maar ook wat vluchtige zuren. In de mond geconcentreerd, iets prikkelends maar ook verfijning. Ik kon die wijn na twee dagen opnieuw proeven en dan was hij expressiever en zuiverder geworden. Kéknyelű heeft meestal veel body en goede zuren. Het aroma van jonge wijn is discreet, neutraal en relatief eenvoudig met wat bloemen, rokerigheid en niet zeer uitgesproken fruit. De wijn heeft een jaar of vijf kelderrijping nodig om zijn volle complexiteit te ontwikkelen. Dan krijgt hij mooie honingtoetsen en aroma’s van noot en rook. Kéknyelű houdt van vulkanische bodems en drukt de plaats waar hij groeit goed uit.
Ik vond de Kéknyelű van Bencze wel mooi maar in deze fase van flesrijping nog niet echt bijzonder in vergelijking met de andere, voor mij nog mooiere witte wijnen die hij schonk. Rószakö is een kruising tussen kéknyelű en budai zöld. Het is een aromatisch ras dat werd ontwikkeld in een onderzoekscentrum te Badacsony. Bencze maakt er een experimentele wijn van maar gebruikt de druif ook in een blend met furmint, hárslevelű en kéknyelű. Die cuvée heet Autochton, gemaakt dus van alleen Hongaarse druivenrassen. De Rószakö en Autochton kregen we niet te proeven. Wel de Chenin 2018 en 2019 van amforen. Die zal ik niet snel vergeten. Gewoon prachtwijnen. Mooi getypeerde chenin-aroma’s met kweepeer, appel, peer, bloedsinaasappel en boter en in de mond knappe, tintelende zuren en veel verfijning. De wijnen barstten van energie. Hoe puur! 2019 had in tegenstelling tot 2018 een lichte maar niet storende gueuze-toets. Ook de Furmint 2019 (kweepeer, aards, limoen, rook, hoge aciditeit) en Hárslevelű 2019 (oranjewijn, bloemig, iets muskaatdruif) waren mooi getypeerd. De verschillende Rieslings uit 2018 en 2019 vond ik top. Ze kwamen uit verschillende amforen en waren ofwel van jonge, ofwel van oude stokken. Ze blonken uit door verfijning en subtiliteit maar ik kon er de druiftypiciteit amper in herkennen. Dit heb ik vaak bij vin naturel-Riesling.
Als blauwe druiven worden pinot noir, kék bakator, kékfrankos, cabernet sauvignon en kadarka geteeld. Kék bakator, een praktisch uitgestorven autochtoon druivenras, is dé trots van István. Dat wordt helemaal duidelijk als hij de stokken in de wijngaard aanwijst (een hectare). De rozige druif rijpt zeer laat en heeft een dunne schil. Hij maakt er zowel witte, rode als mousserende wijn van. De witte Kék Bakator 2017 drijft op delicate toetsen van verse stoofappels, veldbloemen en amandel, in de mond hoge aciditeit en naturelle aroma’s zoals groene appel. Ook de rode wijn vond ik mooi met speels fruit van kers en viooltjes. De mousserende wijn is nog experimenteel en wat mij betreft iets te bitter. We zijn in Hongarije verschillende keren onder de indruk geweest van vin naturel van kékfrankos (in Oostenrijk blaufränkisch). Ook die van Bencze was heerlijk met viooltjes en loslopend bosfruit. Mijn hoogste score gaf ik uiteindelijk toch weer aan een Pinot Noir, wat een fantastische druif toch (vier hectare bij Bencze ). Ik gaf de Pinot Noir 2018 Amfora (vergisting volledige trossen) 17,5/20 omwille van zijn zalig kersenfruit maar ook zwart fruit, fijne peperigheid en een knappe combinatie van body, structuur en finesse. De andere twee pinot noir-cuvées waren op gebruikte houten vaten opgevoed. Beide met veel finesse opnieuw, één ervan (2018) beschreef ik als ‘engelachtig’ (kersjes, veel focus, lichtvoetig, natte steentjes, hoge zuren), de andere (2020) bevatte voor mij ‘de essentie van Pinot Noir’.
Uit de bovenstaande beschrijvingen mag blijken dat ik de Hongaarse wijnbouwer István Bencze een geweldige wijnbouwer vind, een wereldtopper. Ongelofelijk om zoiets in nog geen tien jaar te bereiken. Als je in Hongarije bent, moet je zeker bij hem langsgaan! Hij heeft verschillende vakantiewoningen. De natuur is er prachtig en aan het meer is van alles te beleven.
Stefaan Soenen
Ik heb daar een huisje vlak bij in Raposka ik schat op 1Km van hen vandaan.