Soms heb ik het gevoel dat Nederlanders het idee hebben dat er niet zo veel verschil is tussen Nederland en Frankrijk, landen met alle twee een West-Europese culturele achtergrond. Maar wie er dieper in duikt, en zeker wie veel met Fransen te maken heeft, weet wel beter. Daar kun je natuurlijk op allerlei manieren mee omgaan. Zo zei oud-minister Jorritsma ooit dat Frankrijk een mooi land was, maar dat er geen Fransen zouden moeten wonen. Nu zijn niet alle Fransen aardig, maar zo’n uitspraak is natuurlijk echt flauwekul. Haar partijgenoot Frits Bolkestein liet zijn Franse stulpje opknappen door Poolse arbeidskrachten, en dat werd hem, toen hij dat openlijk zei, betaald gezet door personeel van de EDF, dat zijn stroomkabels doorknipte. Dat is een van dé verschillen tussen Nederlanders en Fransen. Nederlanders zijn er trots op dat ze zo direct zijn. Maar bij Fransen kan dat nogal bot overkomen.
Hoe dan ook, het is veel leuker om je te focussen op de positieve kanten. De afgelopen weken waren we in de Languedoc, een streek waar we graag zijn. Niet alleen vanwege het Mediterrane klimaat, maar ook om de fijne sfeer. Heerlijk, om ’s ochtends op je fiets te springen om croissants en een knapperige baguette te halen. Afgelopen week moest ik naar de mairie voor de formalisering van een document. We zitten in een klein dorp en – zoals wel vaker – was de mairie gesloten wegens ‘congé’. Tja, met één medewerker moet je dan dicht. Op naar het nabijgelegen stadje. “Kunt u het misschien doen?” “Eigenlijk moet u in het dorp zijn.” “Ja, ik weet het, maar daar zijn ze dicht. Kan het echt niet?” “Nou ja, als ze dicht zijn, doe ik het wel even. Waar zit u eigenlijk in het dorp? Het oude huis van Belot?” “Nee, daar boven. Het huis waar vroeger Malherbe woonde.” “Ah, daar. Ik heb daar even verderop in het dorp als kind gewoond, tot mijn 24e, ik ben er nog steeds aan gehecht.” Ze zet de benodigde stempels en met een glimlach loop ik de mairie uit, om lekker even op de markt te kijken naar wat mooie tomaten.
Een heerlijk gesprek, zo op het stadhuis, dat is toch wel echt Frans. Even wat anders dan naar het stadsdeelkantoor in Amsterdam, een nummertje trekken en dan € 21,70 aftikken. “Krijgt u iets van me?” “Nee hoor, dit is helemaal gratis.” Het gaat niet om het geld, maar even die persoonlijke benadering, dat is verschil met de Amsterdamse bureaucratie.
Wat ik waardeer in de Languedoc is een soort optimisme, een gevoel van vooruitgang, wat je hier bijna zonder uitzondering voelt bij de wijnboeren. Voor onze rubriek goed gegist schreef ik een stukje over wijnboeren in Bordeaux die failliet gaan. Hier in de Languedoc maakt Gérard Bertrand de duurste rosé ter wereld. Volstrekt over de top, maar hij het doet het toch maar. Jean-Claude Mas heeft veel succes in de V.S. met zijn Arrogant Frog-wijnen. Twee voorbeelden van een nieuwe generatie die gelooft in de wijnen van de Languedoc. En die met hun handelshuizen en domeinen prima ambassadeurs en locomotieven zijn van de streek – en ze zijn niet de enigen.
Zo waren we voor een proeverij op bezoek in de nieuwe appellation Terrasses du Larzac. Het aantal domeinen is daar de afgelopen jaren explosief gegroeid. De wijnen die we proefden, hadden een hoge kwaliteit. De IGP-wijnen uit de Languedoc, ooit het afvoerputje van de wijnindustrie, hebben tegenwoordig veel succes. Wellicht speelt mee dat de wijnen uit de warmere Languedoc gemakkelijker en zachter zijn, en nu door een groter publiek worden ontdekt. En ook wijnliefhebbers ontdekken deze streek en zijn bereid voor de betere flessen meer te betalen.
Dat is de tragiek van een bekende streek als Bordeaux. De grote wijnen hebben een soort icoonstatus, maar de gewone producenten gaan ten onder. De Languedoc heeft een veel ‘democratischer’ aanbod, meer gespreid, en daar wordt van geprofiteerd. Zo verandert de wijnwereld voortdurend, en niet altijd voorspelbaar. En dat ‘mijn’ wijnstreek het zo goed doet, dat is natuurlijk een leuke bijkomstigheid.
Ronald de Groot