Aan de vooravond van Prowein, de jaarlijkse internationale wijnbeurs in Düsseldorf, vond in dezelfde stad een interessante proeverij plaats. Wijnjournaliste en restauranthouder Christine Fischer nodigde de allerbeste biodynamische wijnproducenten uit om hun wijnen te laten proeven en in seminars hun filosofie te promoten. Magister Vini Lars Daniëls legde zich toe op biodynamische wijnen uit de Elzas.
Biodynamie, de ideologie van Oostenrijker Rudolf Steiner, is een principiële levensovertuiging die consequent moet worden geleefd. De top van de biodynamische wijnproducenten, verenigd in Nicolas Joly’s ‘La Renaissance des Appellations’, was uitgenodigd door Christina Fischer om hun wijnen te laten proeven en hun filosofie te promoten. Fischer is wijnjournalist, sommelier en eigenaar van restaurant ‘Fischers Weingenuß und Tafelfreuden’ in Köln. Ook de seminars bij de proeverij, gegeven door de enthousiaste Christine Saahs van Nikolaihof Wachau uit Oostenrijk en Nicolas Joly, waren een groot succes.
De proeverij zelf was erg uitgebreid; er waren veel producenten en veel wijnen, té veel om allemaal op één middag te proeven. Ik heb me daarom toegelegd op de witte wijnen, veelal van mijn lievelingsras riesling, waarbij ik buiten de prachtige Duitse (onder andere Wittmann en Clemens Busch) en de overtuigende Oostenrijkse wijnen (onder andere Nikolaihof en het sterke Geyerhof), vooral een groot aantal witte wijnen uit de Elzas serieus heb doorgeproefd.
Daarbij werd helaas bevestigd wat velen de laatste jaren al wisten: de Elzas is een wat problematisch wijngebied.
Wijnmakers halen er niet uit wat erin zit, lijkt het. Ook is er, zeker onder de toonaangevende producenten, nauwelijks conformiteit van wijntypering of wijnstijl. En hoewel diversiteit heerlijk is, moet de consument wel een klein beetje houvast worden geboden. In Düsseldorf stonden topproducenten als Zind Humbrecht, Marcel Deiss, Ostertag, Kreydenweiss, Zusslin, Barmès-Buecher en Josmeyer naast elkaar.
Er waren echter weinig wijnen, die me echt konden overtuigen, ondanks de grote onderlinge verschillen. Kreydenweiss maakte zijn Riesling Clos Rebberg 2005 zó droog, dat ik het gevoel heb in Western Australia te zitten, met al dat felle citrusfruit, de warme mineraliteit en de tik pétrol in een jonge wijn. Zijn statement is duidelijk, maar de wijn is niet heel aangenaam. De wijnen van het gerenommeerde Barmès-Buecher toonden zich beschaafd, maar wat traditioneel in de minder positieve zin, wat mij betreft. Deiss is sowieso een verhaal apart, met zijn ‘Vins de Terroir’, cuvées van verschillende druivenrassen die zijn aangeplant in één bepaalde wijngaard, door elkaar heen, iets wat in Oostenrijk bijvoorbeeld Gemischter Satz heet. Hij doet dit om de specifieke terroir-eigenschappen beter te laten uitkomen, zo maakte oenologe Marie-Hélène Cristofaro duidelijk. Ik heb er ondanks haar vurige betoog wat moeite mee, de wijnen zeggen mij niet zoveel. Eerlijkheidshalve ook een beetje omdat er geen referentiekader is, want niemand anders doet het zo.
Maar toch viel er zeker ook wat te genieten. De wijnen van Josmeyer uit Wintzenheim bijvoorbeeld waren goed en zuiver, als altijd eigenlijk. Bovendien kunnen ze goed rijpen, getuige onder meer een ‘eenvoudige’Pinot blanc 1997, die ik twee jaar geleden pas dronk en nog goed was.
Ook de wijnen van Valentin Zusslin konden mij bekoren, in het bijzonder de Riesling Clos Liebenberg 2004, een rijke, authentieke wijn met veel diepgang.
Zind Humbrecht is, zoals de verhalen van de laatste jaren deden verwachten, de echte topper van het stel en maakt wijnen met een enorme inhoud. Vooral hun Rangen Riesling Grand Cru 2004 (uit de Rangen de Thann, de enige wijngaard in de Elzas met een echt vulkanische bodem) was bijzonder indrukwekkend, een wijn die volledig op zich staat (en als een huis!). Hij heeft natuurlijk geen prachtige zuurgraad, maar wel een enorme kracht en een bijzondere terroir-expressie.
Na de Elzas was er niet heel veel wit meer te proeven, maar wat er nog op de tafels stond, was van zeer hoog niveau. Zoals de wijnen van gastheer Nicolas Joly, waaronder zijn super-Chenin Coulée de Serrant 2006, een zeer facetrijke wijn. Natuurlijk was Domaine Leflaive ook mooi. Er stonden maar twee wijnen van dit illustere domein uit de Côte de Beaune op tafel, te weten de Puligny-Montrachet 2005 en de Puligny-Montrachet 1er Cru Clavoillon 2005. De 1er Cru was nog wat gesloten, maar veelbelovend. De Villages 2005 was geweldig mooi, met naast een intense kracht ook de elegantie die Leflaive onderscheidt van vele andere Puligny-producenten. Daarbij vind ik het bijzonder dat een wijn de hoge verwachtingen die je er vooraf van hebt, bij het proeven helemaal waar maakt en zelfs overtreft.
Kwaliteit is een combinatie van schoonheid én originaliteit, bewijzen de bijzondere wijnen van Movia uit Sloveens Collio. En dat biodynamie, met al zijn aandacht voor de gezondheid en energie van de wijngaard, veel van dat soort wijnen voortbrengt, mag duidelijk zijn.
Lars Daniëls MV