Columns Archives - Pagina 14 van 79 - Perswijn

Columns

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: Prijsknallers dwaalt af van onderwerp

Vrijdagavond, ik kon er weer eens goed voor gaan zitten. Weer een interessante uitzending op de tv, ditmaal over wijn als prijsknaller. Dat belooft wat. We schrijven al jaren over (te) goedkope wijn en het feit dat er wereldwijd druiventelers zijn die (veel) te weinig voor hun druiven krijgen. Helaas, gaande de uitzending bleek de uitzending amper te gaan over wijn als prijsknaller, maar over het probleem van pesticidengebruik bij de productie van wijn. Helaas heb je aan één uitzending niet genoeg om dit probleem uit te diepen, zo complex is het. En het ligt er maar aan wie je interviewt. Maar zo werken de media.

Jammer, want in eerste in instantie wordt de vinger heel even op de zere plek gelegd. Dat gebeurt in een interessant gesprek met een Duitse bottelaar van bulkwijnen, die schouderophalend zegt dat zijn klanten, de supermarkten, nu eenmaal goedkope wijn willen. En als hij die niet levert, dat de supermarkten wel iemand anders weten te vinden, die wél wil leveren. Dat het bottelen van overzeese bulkwijnen in Europa niet alleen goedkoper is, maar ook milieuvriendelijker, omdat geen grote partijen flessen gevuld met wijn hoeven te worden vervoerd, wordt maar terloops genoemd.

Waarom rekent het programma niet gewoon even voor wat een boer krijgt van een fles wijn die € 3,50 kost, genoemd als prijs die Nederlanders betalen? Alleen al de fiscus vangt hiervan € 0,68 accijns, bijna hetzelfde als de boer er voor krijgt, namelijk ongeveer € 0,85, wat overblijft als de fles, het etiket, de kurk (of schroefdop) en het transport zijn betaald. En natuurlijk de marge van de supermarkt. Daarna had het programma kunnen afreizen naar Spanje, waar sommige druivenproducenten zelfs niet meer dan € 0,25 voor een kilo druiven ontvangen. Dat is pas schrijnend. Kennelijk was Spanje iets te ver voor de makers.

Daarna kijken we plotseling naar een programma dat gaat over het gebruik van pesticiden in de wijnbouw, en vooral het misbruik, dat nodig zou zijn voor het produceren van grote hoeveelheden goedkope wijn. Daarbij worden een paar Franse producenten geïnterviewd, en een slachtoffer van het spuiten met pesticiden.

Niet dat ik het gebruik van pesticiden wil verdedigen – integendeel. Maar alleen focussen op het probleem van pesticiden om de prijs van wijnen laag te houden is wel heel eenzijdig. Ik kan de makers melden dat in landen als Chili of Zuid-Afrika zeer grote hoeveelheden wijn van een hectare kunnen worden geproduceerd zonder het gebruik van zoveel pesticiden, domweg door het droge klimaat, dat zorgt voor een veel lagere ziektedruk dan in Frankijk, vooral in wijngebieden onder de Atlantische invloed. Let op de wijnproducent uit de Gascogne die aan het woord is, zegt dat ‘dit jaar’ alleen kon worden overleefd door veel spuiten. Let op ‘dit jaar’. 2021 was qua weer een rampjaar, door de vele regen in de zomer, die zelfs een aantal biologisch werkende boeren er toe dwong ‘conventioneel’ te spuiten, omdat de oogst anders verloren zou gaan en hun bedrijf te gronde. Daar wordt voor het gemak even aan voorbij gegaan.

Natuurlijk is het schrijnend dat omwonenden en arbeiders in het verleden gezondheidsschade hebben opgelopen door het spuiten. Inmiddels mag in Frankrijk binnen een bepaalde afstand van bebouwing dan ook niet meer worden gespoten en gelden strenge regels voor de bescherming van arbeiders.

Dat er pesticiden in de wijn worden gevonden is een oud verhaal. En wijn is niet het enige voedingsmiddel; hetzelfde probleem speelt bij groenten en fruit. De toelating van bestrijdingsmiddelen is geregeld in Europese en Nederlandse wetgeving. In Nederland is dit de Wet Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (Wgb). In de wet staat welke bestrijdingsmiddelen in welke hoeveelheden gebruikt mogen worden. Er zijn tussen de 200 en 250 stoffen toegelaten. En ze mogen niet in hoeveelheden in het voedsel of de wijn zitten die gevaarlijk zijn voor de consument. Het is ook aan de overheid om op de naleving hiervan toe te zien.

Volgens een Franse dame die zich verzet tegen het gebruik van pesticiden, zouden deze op het etiket moeten worden vermeld als ingrediënten. Zoals ik al vaker heb geschreven ben ik een voorstander van het vermelden van ingrediënten op een wijnfles. Maar helaas gaat dat het probleem in het geval van pesticiden niet oplossen. Want wat op de druiven wordt gespoten, geldt niet als ‘ingrediënt’ en zal nooit op een fles vermeld hoeven worden.

Aan het eind van het programma komt de sympathieke en idealistische wijnmaker Thierry Valette aan het woord van Clos Puy Arnaud in Castillon, Bordeaux. Hij fulmineert tegen het gebruik van pesticiden. Maar de realiteit is dat zelfs in biodynamische wijnbouw in het Atlantische klimaat van Bordeaux pesticiden moeten worden gebruikt om de oogst te beschermen. En de realiteit is dat hij zich een kleinere oogst kan permitteren, omdat zijn – overigens uitstekende – wijnen hier in Nederland meer dan € 30 per fles kosten. Dat vind ik niet te veel, maar laten we blij zijn dat wijn inmiddels geen product meer is voor de happy few en dat ook degenen die zich zo’n prijs per fles kunnen of willen veroorloven, ook een betrouwbare fles wijn kunnen kopen. En als die prijs voor de boer niet fair is, dan moet die natuurlijk hoger zijn. Dat is ieders verantwoordelijkheid. Net als bij plofkippen en kiloknallers. Maar daar had dit programma dan ook feitelijk over moeten gaan.

Ronald de Groot

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: Cabernet franc in opkomst?

Eerder schreef ik in Perswijn over de wijnen van New York State, onder andere over hoe het de lokale aanplant van cabernet franc ter plekke vergaat. Voor deze Amerikaanse staat, met zijn plotseling invallende koude, lijkt dit een goed werkbare druif te zijn voor het maken van rode wijnen. Ik proefde voor het artikel dan ook wat goede exemplaren, met name die van Boundary Breaks, uit het gebied bij de Finger Lakes. Voor de beroemde cabernet sauvignon is de herfst te kort. Ook voor andere blauwe druiven is het een lastige streek, onder andere door de extreme winters en de koude golfstroom. Op Long Island zijn de omstandigheden soms gunstig genoeg.

Reden voor de producenten om meer met hun cabernet franc aan de weg timmeren. Afgelopen week met een webinar waarbij wijnen van cabernet franc uit de staat New York werden geproefd naast wijnen van dezelfde druif uit andere streken: Chinon, Stellenbosch en Mendoza. Dat soort vergelijkingen is altijd link. Als je een absolute topwijn maakt, misschien niet. Zoals ooit de wijnen van Californië die van Bordeaux ‘versloegen’. Maar kom je met wijnen op basis van druiven uit een marginaal klimaat, zoals dat van New York, waar je in de meeste gevallen maar vrij lichte wijnen kunt maken, dan zijn de exemplaren uit andere streken gauw beter. Ook in dit geval. Dan helpt het zelfs niet dat je Oz Clarke hebt gestrikt om heel enthousiast over je wijnen te spreken. Om de cabernet franc de ‘grote uitdager’ te noemen van druiven als cabernet sauvignon of merlot is leuk, maar toch wat optimistisch. Ok, de cabernet franc verdringt hier en daar merlot uit de wijngaarden, omdat hij later rijpt, en dus beter overweg kan met klimaatopwarming. Maar buiten de Loire-streek zijn er wereldwijd maar weinig wijnen op basis van puur cabernet-franc die tot echt grote hoogte stijgen. Een paar uit Zuid-Afrika en een enkel exemplaar uit Friuli wellicht. Dan heb je het wel gehad. Bij het grote publiek is cabernet franc zo goed als onbekend.

Hoe dan ook, de Clos de l’Echo 2018 van het Domaine Couly-Dutheil liet zien dat in de Loirestreek cabernet-franc-wijnen worden gemaakt van absolute topkwaliteit. Het was de enige Loire-wijn in de proeverij en hij overklaste alle andere wijnen in de proeverij genadeloos. Toch weer mooi om te zien. Streken als Chinon, Bourgeuil en Saumur-Champigny brengen geweldige rode wijnen voort. Cabernet franc op zijn mooist. Een andere streek waar prachtige cabernet franc wordt gemaakt, is Bordeaux. Maar daar excelleert deze druif alleen maar in blends, met name met merlot – een ideale combinatie. Cabernet franc maakt de merlot spannender en frist hem op. Denk aan wijnen als Lafleur en Vieux-Château-Certan (Pomerol) of Cheval-Blanc en Angélus (Saint-Émilion). Het zijn maar voorbeelden, want het zijn er veel meer. Wat me er op brengt dat het eigenlijk zonde is om met zo’n druif per se wijnen te willen maken op basis van alleen maar die ene druif. Juist de combinatie kan wijnen spannend maken. Zeker in het geval van cabernet franc.

Maar waarschijnlijk zijn de mogelijkheden daarvoor in New York State vrij beperkt. Helemaal niet erg. Maar probeer je wijnen dan niet met andere te vergelijken. Als je een lichte, bijna rosé-achtige Cabernet franc kunt maken, die licht gekoeld heerlijk te drinken is als zomerwijn, ga je gang. Maar hem dan krampachtig vergelijken met toppers uit andere wijngebieden komt niet zo handig over. Eerder nogal gekunsteld. Elke streek zijn eigen stijl, dat is juist het leuke van wijn. En Cabernet franc uit New York State kan heel aardig zijn, maar zal met deze kwaliteit de wereld niet gaan veroveren. Hoe graag de producenten dat ook zouden willen.

Ronald de Groot

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: Europese Unie

Een ding dat me opviel bij een recente discussie over port – ik rakel hem niet weer op, wees gerust – was dat wij op twitter werden aangeduid als ‘kenners’. Let op de aanhalingstekens. Dit omdat we ons niet wensten te conformeren aan EU-verordening nummer zo en zo. Het nummer wil ik niet weten. Of ik een ‘kenner’ ben of niet, interesseert me eerlijk gezegd weinig. Maar in mijn leven heb ik wel veel wijnen geproefd. Daarbij valt het me met enige regelmaat op dat wijnboeren vele wegen kennen om de regels te omzeilen of te negeren. EU- en andere verordeningen als dode letter. En als de regels ze niet aanstaan, proberen ze deze te wijzigen. Als de lobby maar sterk genoeg is, zoals bij het voornemen van de Europese Unie om het gebruik van koper te verbieden. Nooit gebeurd.

Maar is wat de EU doet dan ook altijd goed? Ooit probeerde de Europese commissie zelfs rauwmelkse kazen te verbieden. Tot er zoveel ‘kenners’ in opstand kwamen, dat dit plan schielijk werd ingetrokken. Het gaat hier dan ook om een miniem gezondheidsrisico – listeriose – waarbij de consument lekker zelf mag uitmaken of hij dat risico wil lopen of niet. Op de fiets door Amsterdam rijden – ook een keuze – is in elk geval een stuk gevaarlijker.

Als Amsterdammer kan ik wel zeggen dat het negeren van verordeningen hier een way of life is. Wat voor u geen verrassing zal zijn. Dus ja, hoe gaat het bij wijn? Niet veel beter, zo valt te vrezen. Als ik zit te proeven, dan houd ik de verordeningen er niet naast. Bij een blinde proeverij trouwens al heel lastig. En als ik bij een wijnboer proef, dan stel ik na afloop de bekende kritische vragen. Is er misschien stiekem geïrrigeerd, als het niet mocht? ‘Neuh, natuurlijk niet’. Misschien wat water, om het alcoholgehalte te verlagen? ‘Hoe komt u er bij!’ Ik heb het gerucht gehoord dat u druiven gebruikt die in de appellation niet zijn toegestaan. Klopt dat? ‘Ik weet niet waar u het vandaan haalt.’ Kortom, een lastig verhaal. Iedere wijnboer houdt zich aan de regels. Ondertussen wordt wijn uit Zuid-Italië naar de Valpolicella verkocht en rijden tankauto’s met rosé van de Languedoc naar de Provence. Verordeningen als dode letter.

Soms hoor je wel een bijzondere bekentenis. Zo vertelde Francis Nicolas van Château La Conseillante me ooit dat zijn vader tijdens de oogst van 1947 ten einde raad was, want de wijn was door de warmte domweg niet te koelen. Hij liet enorme blokken ijs uit Libourne komen en liet die in de wijn kieperen. Volstrekt illegaal, u begrijpt het. Maar de redding van de wijn. Volgens ‘kenners’ – daar zijn ze weer, vertrouw ze niet – een van de mooiste jaargangen die ooit op La Conseillante is gemaakt.

De aanleiding voor deze overpeinzing ligt in de reis die ik afgelopen week maakte door het grensgebied van Italië, Slovenië en Kroatië. Daar vinden we wijnproducenten die knap wanhopig worden van Europese verordeningen. Zo heeft de Europese Unie lang geleden bedacht dat de consument moet worden beschermd tegen het ‘misleidende’ gebruik van geografische aanduidingen. In Italië en Slovenië (en in de Elzas) werd ‘Tokaj’ gemaakt. Dat mag alleen nog in Hongarije, waar Tokaj zich echt bevindt. Daarop werd in Friuli besloten de druif friulano te noemen. Paniek aan de Sloveense kant van de grens, want ook dat was weer een geografische aanduiding, die daar dan weer niet gebruikt mag worden. Ze weten nog steeds niet hoe ze hem moeten noemen. Sauvignonasse, sauvignon vert, zeg het maar. In wanhoop zie je op de fles aanduidingen als Jakot, om de tokaj nog maar even te laten voortbestaan. En de consument? Die tast na dit alles in het duister. Leve de bescherming van de consument.

Een vergelijkbaar probleem doet zich voor bij malvasia. Die druif heeft vele verschijningsvormen. Een daarvan is de karaktervolle malvasia istarska. In Friuli wordt die veel gebruikt. Om de consument daarover te informeren, zouden producenten daar dat graag op het etiket zetten. Helaas: verboden. Want istarska verwijst naar het in Slovenië en Kroatië gelegen Istrië. Ik wil maar zeggen: je kunt met je regelgeving ook doorschieten. Producenten hebben in dit geval echter geen keuze. Wat op het etiket staat is nu eenmaal gemakkelijker te controleren dan wat er in de fles zit. Wat mij betreft ook weer een voorbeeld van doorgeschoten regelgeving. Geen consument wordt er door misleid, lijkt me.

De volgende stap is volgens mij dat ook ‘Gelderse rookworst’ en ‘Haagse hopjes’ worden verboden. Ik ken wel een paar mensen die dat ongetwijfeld zouden willen. Alles om de ‘misleide’ consument de ogen te openen. Ondertussen blijft deze ‘kenner’ gewoon een liefhebber. Ook van ‘foute’ producten. Als ze maar lekker zijn.

Ronald de Groot

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: Nostalgie

Afgelopen vrijdag zat ik even aan de thee met Hubrecht Duijker – denk niet dat wijnjournalisten en -schrijvers altijd wijn drinken. Eindelijk even een zonnetje, dus een perfect moment om op de fiets te stappen, richting Abcoude. Aanleiding voor mijn bezoek was een mailtje van Hubrecht, waarin hij me onder de aandacht bracht dat hij ‘net als Joe Biden en Paul McCartney’ dit jaar 80 zou worden. Typisch Hubrecht. Ik zou zelf nooit bedacht hebben dat hij al bijna tachtig was, dus goed dat hij me er even aan herinnerde.

Laten we eerlijk zijn. In Nederland zijn we er niet zo goed in onze helden te eren, en zeker niet onze wijnhelden. Nou ja, die zijn er ook niet zoveel, eigenlijk. Maar, zoals Hubrecht zelf memoreerde, met zo’n 120 wijnpublicaties, meest boeken, maar ook kalenders, etc. is hij wel wereldrecordhouder op dit gebied. Het resultaat van een ijzeren discipline. ‘Ik werkte ooit met Robert Leenaers aan een TV-programma. Hij zei me wel eens “Ik had gisteren een baaldag. Ik heb helemaal niets gedaan.” Dat gevoel is mij volledig vreemd. Ik kan elke dag mijn werk doen.’ Een andere verklaring voor zijn succes? ‘Ik heb altijd zelf initiatief genomen, als je gaat zitten wachten, gebeurt er niets.’ Zijn mail getuigt er van. Zijn eerste honderd boeken schreef hij op een elektrische schrijfmachine.

Onvermijdelijk roepen zulke gesprekken nostalgische gevoelens op. Ik werd weer even meegenomen naar de begintijd van mijn wijnliefhebberij. Hubrechts boek ‘De grote wijnen van Bordeaux’ inspireerde ons tot het organiseren van proeverijen van châteaux uit het boek. Die kon je in de jaren zeventig nog redelijk gemakkelijk aanschaffen. Heel gek, want nu ben ik kind aan huis bij dezelfde châteaux. Het maakt je bewust van de bijzondere reis die ik heb gemaakt door wijnland. Achteraf gezien waren deze wijnen in de jaren zeventig trouwens helemaal niet zo goed. Tegenwoordig maken al deze châteaux veel betere wijnen. Bovendien wijnen die veel eerder drinkbaar zijn. Op dit moment proef ik 2019, en het valt me op dat de meeste wijnen nu al lekker zijn om te drinken. Natuurlijk is ook mijn smaak veranderd, en ben ik gewend aan het drinken van jonge wijnen. En een liefhebber van het jonge fruit, dat tegenwoordig niet meer door overdadig hout wordt weggedrukt.

Het getuigt van de enorme veranderingen die de wijnwereld heeft ondergaan. Dat mocht ik ervaren toen in eerder in de week Meron bezocht, een bedrijf dat voor veel supermarkten de wijnen test. Tests waarmee de aloude panels van wijnproevers deels overbodig worden gemaakt. Zo’n beetje alle verkeerde aroma’s die een wijn kan bevatten, worden er door machines genadeloos uitgehaald. Gelukkig kunnen de machines nog niet zeggen of een wijn ‘lekker’ is of niet. Maar misschien komt dat ooit ook nog wel. Toch roept dat voor mij geen nostalgische gevoelens op. Het is goed dat de wijndrinker die in de supermarkt een fles koopt, er van uit kan gaan dat de kwaliteit in orde is en de wijn geen fouten vertoont. Een belangrijk gegeven, naast de vaststelling dat wijnen in het algemeen veel beter zijn geworden. Dus al met al is er weinig reden tot nostalgie. Eigenlijk is het meer een soort hang naar romantiek, en dat is helemaal niet erg.

De beide artikelen staan gepland voor nummer 2 van dit jaar.

Ronald de Groot

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: Onafhankelijk

Afgelopen week was het spitsuur op de website. De discussie over port ging over en weer. Inmiddels zijn de rookwolken opgetrokken, en kijk ik terug op een leerzame uitwisseling van kennis en ideeën. Het houdt je lekker scherp, in elk geval. Ik voerde ook een goed telefoongesprek met Eelco van Wieringen, die deze discussie begon in de uitzending van Meldpunt. We kwamen tot de conclusie dat het allemaal vooral om de inhoud moet gaan. Dat wordt nog wel eens uit het oog verloren. Achteraf is het duidelijk dat het om twee benaderingen gaat. Wij vonden het onterecht dat met gestrekt been werd ingegaan op een categorie port die ons na aan het hart ligt. En we vinden nog steeds logisch dat het feit dat een 10 years old of 20 years old tawny door de portproducenten en hun instituut, het IVDP, wordt omschreven als een wijn met het ‘karakter’ van een wijn van die leeftijd een voldoende rechtvaardiging is van het feit dat de gemiddelde leeftijd mag afwijken. In het telefoongesprek met Van Wieringen kwam ook naar voren dat er ports waren gevonden die aanzienlijk ouder werden bevonden, tot wel ‘twee keer de aangegeven leeftijd’, aldus van Wieringen. Strikt genomen zou dit dan ook misleiding zijn, volgens de strenge definitie van Van Wieringen. Maar naar ons idee ondersteunt dit juist het idee dat het gaat om port met het karakter van 10 of 20 jaar oud. Het zou wat mij betreft jammer zijn als er geen afwijking mag bestaan, dus dat dit type wijn gemiddeld iets jonger of iets ouder zou mogen zijn, domweg omdat dit de mooiste blend is.

In een goed artikel over de zaak in de Portugese krant Expresso, werd er ook aan gerefereerd dat juristen het er niet over eens zijn of het nu misleiding is of niet. Sommigen vinden het voldoende dat de omschrijving klopt, dus vinden het niet misleidend, zoals ook het IVDP stelt. Anderen vinden dat de vlag de lading niet dekt. Van Wieringen is daar heel stellig in. ‘Vergeet overigens ook niet dat de NVWA, evenals vak-advocaten, dit bevestigen. Etikettering en wetgeving moeten in lijn worden gebracht met de verordening EU 1169/2011.’ Dus dat betekent in de praktijk dat een 10 years old tawny gemiddeld gewoon nooit minder dan 10 jaar oud mag zijn.

Van Wieringen zegt ook dat veel consumenten niet beseffen dat de leeftijd mag afwijken. Daarin kan hij zeker gelijk hebben. Maar er zijn ook wijndrinkers die niet weten dat Chablis op basis van chardonnay wordt gemaakt. Tegelijk is het natuurlijk een slechte zaak als producenten veel te jonge wijnen gebruiken voor dit type en deze met allerlei trucs geforceerd laten rijpen, waar het onderzoek toch op wijst. Dat zou ook het IVDP zorgen moeten baren. Helaas mochten wij het oorspronkelijke rapport van de universiteit Groningen niet zien, dus hoe het precies zit, is voor ons lastig te beoordelen. Met name kunnen we niet beoordelen of bij de ports die niet zo ver van het gemiddelde af zitten, de hoeveelheden van de gebruikte ports een rol speelt. Als je een klein beetje jonge port in de blend doet, en veel oudere, dan kan het gemiddelde toch hoger liggen. Dan meet je volgens deze methode wel dat er jonge port in zit, zonder dat je kunt zeggen hoeveel.

Ondertussen zijn er altijd stoorzenders op internet, die zonder enig bewijs beweren dat je een bepaald standpunt inneemt omdat je niet ‘onafhankelijk’ zou zijn. Zonder verder op de inhoud in te gaan. Dat is kennelijk iets van deze tijd. Als je een vaccin propageert, word je betaald door big pharma. Toen ik ooit schreef dat de oprichting van Corpinnat in mijn ogen in niemands belang was, werd ik er meteen door iemand van verdacht ‘door Cava te worden betaald’. Tja. Tikje zielig.

Gelukkig ben ik op een punt in mijn leven gekomen dat mijn boterham of mijn goede fles Champagne niet meer in gevaar wordt gebracht door iemand bij- of af te vallen. Ik geniet er juist enorm van dat ik op deze plek vrijelijk mijn mening kan geven. Heerlijk. Net als bij voetbal, het is gemakkelijk op de man te spelen, maar mij gaat het om de bal – de inhoud. Als ik het mis heb, geef ik dat ook grif toe. En ik wijs er graag op dat deze overpeinzing niet aan alle kanten is omgeven door banners van sponsoren. Laten degenen die mij niet onafhankelijk noemen, eerst maar eens goed in de spiegel kijken.

Ronald de Groot

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: Portmisère

Afgelopen vrijdag zat ik toevallig net een lofzang te schrijven over een heerlijke 30 years old tawny port, voor het komende nummer van Perswijn, toen er een paar berichtjes in mijn mailbox en whatsapp verschenen over een port-item in het televisieprogramma Meldpunt. Even kijken dus maar. Het betreffende item over tawny ports, en dan met name 10 years old en 20 years old, kwam in eerste instantie ontluisterend over. Ontluisterend, omdat sommige van met name de 10 years old tawnies volgens geavanceerde koolstofdatering veel korter zouden hebben gerijpt dan de 10 jaar die ons werd voorgespiegeld. In één geval zelfs maar zo’n 2,5 jaar. Dat is wel heel erg kort…

Toch roept zo’n uitzending bij mij meteen de nodige vragen op, misschien ook omdat zo’n uitkomst een tikje onwaarschijnlijk lijkt. Gelukkig kan ik die dan ook even stellen aan deze en gene, ook in het portgebied zelf. Maar helaas niet over het exacte resultaat van de test. Het is bekend dat dit type port, met als aanduiding 10 years of 20 years old, wordt gemaakt van een blend van meerdere jaren. Dus jongere jaren voor het fruit, en oudere voor het gerijpte karakter. Zegt deze C14 test nu dat de gemiddelde leeftijd te kort is? Of dat de jongste port in de blend 2,5 of vier jaar oud is? Dat is een belangrijk gegeven. Het verbaast me dat deze vraag niet werd gesteld door de voorzitter van de KVNW, die in de uitzending mocht zeggen dat hij dit allemaal zwaar afkeurde. Het antwoord op zo’n vraag zou meer duidelijkheid hebben gegeven. Want als een wijn gemiddeld maar 2,5 jaar oud is, dan heeft de betreffende producent toch echt wel iets uit te leggen. Zelfs als het zou mogen.

Iets vergelijkbaars krijgen we te horen in het portgebied. Portproducenten die met de resultaten worden geconfronteerd, stellen dat deze methode om de leeftijd te bepalen ongebruikelijk en onbetrouwbaar zou zijn. De onderzoekers zeggen zelf, volgens de website van Meldpunt, dat er een marge van twee jaar zit in de resultaten. Dat is voor een beschuldiging als deze nogal ruim. Als je zegt dat een port 7 jaar oud is bijvoorbeeld, en het eigenlijk 9 jaar zou zijn.

Maar er is meer kritiek. Via de importeur vernemen we dat Dirk Niepoort – Niepoort is overigens geen B-merk – ‘des duivels’ was over de resultaten. ‘Dirk stelt dat in een 10 years old tawny tientallen verschillende ports gaan, om de juiste blend te creëren. Welke ports zijn gebruikt, wordt exact vastgelegd, en is dus ook traceerbaar. Als een blend wordt gemaakt, moet deze worden geproefd door het portinstituut. Elke nieuwe batch weer. De keuring is streng. Het instituut keurt regelmatig wijnen af. Dat kan zijn omdat ze te jong overkomen voor de stijl van 10 years old, maar net zo goed als ze te oud overkomen. Van elke wijn worden controle-samples bewaard.’

‘En, inderdaad, het is toegestaan dat de gemiddelde leeftijd wat afwijkt, dus die kan hoger of lager zijn dan tien jaar. Dat is ook logisch, omdat het ene jaar sneller rijpt dan andere. Sommige jaren komen zelfs op hoge leeftijd nog jeugdig over. En sommige jonge jaren rijpen snel, en komen dus ook snel ouder over. Daarom brengt Niepoort bijvoorbeeld zijn colheita van 2003 nog niet op de markt, want die komt nog niet gerijpt genoeg over. Als je die voor een 10 years old tawny gebruikt, gaat de gemiddelde leeftijd omhoog, maar krijgt de wijn niet het vereiste gerijpte karakter.’ De juiste blend, met het juiste karakter, dat is in de portstreek het geheim van de smid. Essentieel is dat de port smaakt als een 10 years old, en daar is de keuring ook op gericht. Als je wat jongere wijn van een snel rijpend jaar in de blend stopt, kan dat dus prima werken.

Dat is ook de reactie van Royal Oporto, een van de bedrijven die genoemd wordt. Dit bedrijf stelt dat het alle regels respecteert. Dat zegt in feite ook de website van Meldpunt. ‘De fabrikanten van te jonge ports zeggen in hun reacties, dat zij voldoen aan de Portugese regels voor de port productie. Die zijn namelijk erg ruim geformuleerd. Een Tawny port mag een mengeling van verschillende oogstjaren bevatten, zolang die maar ‘het karakter’ behoudt van een 10 of 20 jaar oude port.’ Zo is het, en niet anders. Sterker, in de reactie van Royal Oporto wordt ook gezegd dat de regels voor de D.O. Porto door de Europese instanties zijn goedgekeurd, anders dan de website suggereert. Dat soort regels bestaan op meer punten. Zo mag je een wijn als bijvoorbeeld ‘Chardonnay’ op de markt brengen, ook als hij tot 15% andere druiven bevat. Dat geldt ook voor een jaargang op de fles. Er mag tot maximaal 15% van een ander jaar in zitten.

En we hebben eerlijk gezegd geen dure laboratoriumtests nodig om vast te kunnen stellen dat een 10 years old tawny van € 8,95 nooit veel bijzonders kan zijn. Dat kunnen wij ook gewoon op de proeftafel. Het is wel vreemd dat je een wijn die gemiddeld aanzienlijk jonger is, toch ’10 years old’ zou (mogen) noemen, maar dan moeten de regels worden veranderd. Om deze lang bestaande en volgens de regels toegestane praktijk totale misleiding te noemen, lijkt me goedkope kritiek van mensen die zich niet in het product hebben verdiept. En dat grote supermarkten deze producten om die reden uit het schap halen, is ronduit hypocriet.

Ronald de Groot

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: Zoete marketing

Dit jaar was even bijkomen van oud-en-nieuw er niet bij. Ik werd al op 2 januari in Bordeaux verwacht voor de aftrap van de traditionele Bordeaux-proeverij van wijnen op fles – dit keer van de jaargang 2019. Nou ja, niets om over te klagen. Vorig jaar kon het niet doorgaan wegens covid, dus ik was maar al te blij dat het kon. Al zorgde de piek aan omikron-infecties wel voor enige onrust. Je wilt niet te plekke in quarantaine belanden. Ook fijn is dat ze in Bordeaux erg van goede champagne houden, wat heel aangenaam is na een proeverij van tientallen jonge rode wijnen. Gelukkig is de jaargang 2019 relatief benaderbaar, met rijpe tannine. Dat scheelt weer.

Columns

Overpeinzingen: Gifgroene zelfpromotie

Ik vond de oudejaarsconference van Peter Pannekoek erg goed. Pannekoek staat bekend als ijzersterke ‘roaster’ en deed zijn reputatie bij vlagen veel eer aan. Hij schudt de boel graag op grove wijze wakker. Maar uiteindelijk koos hij voor een poging om te verbinden. Mildheid en toenadering, was zijn devies voor 2022.

Nog iemand die de boel graag wakker schudt, ook volgens eigen zeggen, is Derrick Neleman, van Neleman Organic Vineyards. Neleman heeft een bewonderenswaardig bedrijf opgebouwd, dat duurzaamheid hoog in het vaandel heeft en prima wijnen produceert, die mede draaien op slimme, eigentijdse marketing. In de afgelopen dagen sloeg hij echter de plank mis met zijn campagne genaamd ‘Zit er gif in jouw wijn?!’ Daarin maakt hij zaken onterecht net zo zwart-wit als de kleurstelling van de advertentie zelf.

Hij zegt dat ‘in niet-biologische wijnen vaak restanten van chemische bestrijdingsmiddelen zitten. Deze zitten ook in de bodem, en uiteindelijk in mensen. Dit is niet duurzaam want (wijn)boeren krijgen Parkinson, bijen sterven massaal uit en je wijn smaakt echt niet lekker…’ Hij baseert zich op onderzoeken die aantonen dat bij (overdadig) gebruik van bepaalde pesticiden de kans op Parkinson en kanker toeneemt bij mensen die er langdurig aan worden blootgesteld (zoals wijngaardwerkers en direct omwonenden). Tot dusver zit hij niet (helemaal) fout, al is het allemaal erg kort door de bocht en opportuun. En niet helemaal eerlijk, omdat de residuen die in wijn zijn gevonden, (ver) onder de toxicologische norm zitten. Op die manier zit er gif in iedere wijn, want wijn zonder zwaveldioxide bestaat niet. Nadat hij nog een aantal zinnen over zijn eigen wijnen en visie heeft geuit, vraagt hij vetgedrukt: Liever wijn zonder gif? Maak nu voordelig kennis met de biologische wijnen van Neleman…’ en biedt wat korting aan –zoals het een goede Nederlandse koopman betaamt.

Los van het feit dat Neleman ongenuanceerd is over een inderdaad belangrijk en complex thema –duurzaamheid in wijnbouw–, suggereert hij dat zijn eigen wijnen gezonder en duurzamer (is biologisch per definitie duurzamer?) zijn en zelfs lekkerder zijn, en dat andere, niet-biologische wijnen minder gezond, minder duurzaam en minder lekker zijn. (Voor de goede orde: op mijn vraag of in de wijngaarden van Neleman koper en zwavel worden gebruikt –chemische gewasbeschermingsmiddelen, die ook schadelijk kunnen zijn en veelal de enige manier zijn voor biologische wijnboeren om meeldauw te bestrijden–, werd nee als antwoord gegeven). Sterker nog, de lezer kan het zo opvatten, dat omdát veel andere wijnen niet biologisch zijn, Neleman’s wijnen beter zouden zijn. De Koninklijke Vereniging van Nederlandse Wijnhandelaren (KVNW) schoot de campagne in het verkeerde keelgat, begrijpelijk. Dit doet het product waar we allemaal zo van houden, geen goed. En je kunt je afvragen of Neleman de aangewezen persoon is om mensen ‘wakker te schudden’, al is dat zijn goed recht om te proberen en twijfel ik niet aan zijn oprechte betrokkenheid.

Maar zijn reclamecampagne ‘Zit er gif in jouw glas’ kan niet doorgaan voor het oprecht aan de kaak stellen van een complexe wijnbouwkundige uitdaging. Het riekt té overduidelijk naar reclame ten koste van anderen. Dat mag al een tijd volgens de reclamecode. En Neleman verdedigt zich o.a. door te zeggen dat hij geen beschuldiging uit, noch namen noemt (in een reactie op De Ondernemer op de kritiek van de KVNW). Hij stelt alleen vragen –ook die zin hebben we op oudejaarsavond een paar keer gehoord. Maar het draagt allemaal weinig bij. En iets verkopen door angst te zaaien, is gewoon niet kies (en zó 2021). De reclame van Neleman is gifgroene zelfpromotie, die onnodig polariseert. Laat Neleman leren van Pannekoek. Als je zo’n wijnwereldverbeteraar bent (citaat: ‘Neleman. Biologische wijn voor een mooiere wereld’), toon inlevingsvermogen, zoek toenadering en probeer mensen te overtuigen dat het anders kan. Maar dat verkoopt geen flessen…

Lars Daniëls MV

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: We steken de thermometer er even in

Afgelopen vrijdag had ik een dag ‘huisarrest’ bij Vinska Klet, de coöperatie van Brda, in Slovenië. We zaten daar een hele dag wijnen te proeven uit Brda, voornamelijk wit. Een mooie proeverij, met een enorme verscheidenheid aan druiven en wijnstijlen. Je ziet hier van alles, Franse en lokale druiven, klassieke, frisse wijnen, wijnen met kortere of langere schilvergisting, oranjewijnen en natuurwijnen. Never a dull moment, laten we maar zeggen. Voer voor een mooi artikel, dat is zeker.

Na de proeverij is het altijd een plezier de beste flessen mee te nemen voor het diner in een restaurant, als men dat daar tenminste toestaat. Gelukkig, dat gaf geen problemen. Wel waren de witte wijnen inmiddels zo rond kamertemperatuur gekomen. Mijn metgezel vond dat geen probleem. Voor hem was een krachtige witte wijn die tegen kamertemperatuur aan zit eigenlijk wel zo fijn, meldde hij me. ‘Ik vind dat de wijn dan beter tot zijn recht komt, je proeft hem uiteindelijk beter.’ Daar kon ik niet zoveel tegenin brengen. Smaken verschillen. Maar hoewel de wijn van zichzelf zeker niet te alcoholisch was, proefde je de alcohol in de wijn ook beter. En het fruit minder. Hoewel ik de wijn dus zeker niet té koud zou willen drinken, had ik hem wel graag liever kouder gehad dan nu. Ik denk dat voor complexe of krachtige witte wijnen een graad of twaalf perfect is.

Het bracht me op een oude discussie over de ideale temperatuur voor het schenken van wijn. Zo hoorde ik ooit een sommelier zuchten over het gedrag van gasten op dit punt. ‘Ik serveer een mooi glas witte Bourgogne nooit te koud, dat is zonde.’ Terecht natuurlijk. Ook hij hield zo’n graad of 10 à 12 aan. ‘Maar dan moet je het commentaar horen’, vervolgde hij. ‘Mijn glas beslaat niet! De wijn is te warm.’ Tja, Nederlanders hebben niet alleen allemaal verstand van voetbal en Formule I, maar ook van de juiste schenktemperatuur van wijn. Stel je toch voor dat je dit nou eens aan een professional zou overlaten.

Veel wijndrinkers beseffen niet hoe belangrijk de schenktemperatuur is voor een optimale beleving van de wijn. Zo waren we het tijdens een wijnreis naar Australië volstrekt zat om overal in restaurants Pinot noir in het glas te krijgen op lokale ‘kamertemperatuur’ -wat wil zeggen ruim boven de twintig graden-. Niet eens uit balorigheid vroegen we op een gegeven moment om ijsblokjes om deze vervolgens in de wijn te kieperen. Dat luchtte flink op. Maar de bediening kreeg ogen als schoteltjes.

Sommige producenten zetten dan ook uit voorzorg op de fles wat de ideale schenktemperatuur van hun wijn is. Ze realiseren zich dat ‘kamertemperatuur’ lastig te definiëren is. Wat mij betreft is 18 graden voor de meeste rode wijnen wel zo’n beetje de limiet. In het algemeen kun je zeggen dat hoe lichter en fruitiger een wijn, hoe meer hij gekoeld moet worden bij het serveren. Maar zelfs oude tawny port is licht gekoeld op zijn mooist. Probleem is wel dat het niet eenvoudig is de wijn op exact de juiste temperatuur te krijgen. In deze tijd van het jaar kan even buiten zetten wonderen doen. En iets kouder serveren dan de optimale temperatuur is niet erg, de wijn kan altijd opwarmen. Warmer serveren is lastiger te corrigeren. Een simpele wijnthermometer is een goed hulpmiddel om het helemaal goed te doen. Nu we zo weinig gasten mogen ontvangen met de feestdagen, is er genoeg tijd om het allemaal te perfectioneren. Ik wens u vanaf deze plek mooie feestdagen en een goede jaarwisseling, ondanks alle beperkingen. En vooral: blijf gezond.

Ik neem ook even vrij en ben op deze plek terug op 10 januari.

Ronald de Groot

 

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: Nederlands mousserend in de lift

Telefoontje van RTL Z. Of ik zin heb om iets te zeggen over mousserende wijn in Nederland. Ach ja, waarom niet? In alle eerlijkheid vind ik dat er op de TV nog wel eens een ‘deskundige’ te zien valt die niet bijzonder veel kennis heeft over het wijn-onderwerp waarover gesproken wordt. Het klinkt misschien arrogant, maar het ergert me gewoonweg als het publiek niet goed wordt geïnformeerd. Nu heb ik de wijsheid en kennis niet in pacht, maar een leven lang in de wijn en de hele wereld rondreizen helpt gelukkig wel om wat extra kennis te verwerven, laten we maar zeggen. En het leuke van zo’n vraag is dat je je ook weer eens extra kunt verdiepen in het onderwerp.

Mousserende wijnen zijn in Nederland inderdaad in opkomst. Niet onlogisch. Het is een van de weinige wijnsegmenten waar groei in zit, en je kunt er ook een goede prijs voor vragen. Stille wijnen gaan ook wel, maar dat kost snel wat meer moeite. Niet voor niets zijn er in de Achterhoek de afgelopen jaren een aantal wijngaarden gerooid. Wijn lijkt zo romantisch, en een leuk alternatief voor appelen of varkens. Maar er komt veel meer bij kijken. Niet alleen het verzorgen van een wijngaard en het maken van de wijn, maar ook nog eens de verkoop. Een vak apart, en niet te onderschatten.

Maar bij mousserende wijn komt er nog een stap bij. Je moet beginnen met een basiswijn, en die ondergaat dan een tweede gisting op fles, waarna hij ook nog een tijdje op de fles rijpt tot hij zijn bijzondere smaak en mousse heeft. Dat is een belangrijk deel van de voorsprong die de Champagne heeft op andere wijnstreken. Er zitten daar ervaren keldermeesters, met jarenlange ervaring, die het vak met de paplepel ingegoten hebben gekregen. Bovendien zijn daar grote voorraden, waar decennia lang in is geïnvesteerd. In Duitsland zie je die ervaring nu langzamerhand ook komen. Mede door specialisatie in het maken van goede Sekt en het aantreden van een nieuwe generatie wijnmakers, zie je de kwaliteit stijgen.

In dat opzicht is er in Nederland nog een lange weg te gaan. Ralph Huydts, van wijngoed Raarberg en ook maker van Pieter, van de Pietersberg, is daar eerlijk in. Hij is de maker van een paar van de beste mousserende Nederlandse wijnen die ik geproefd heb. Ik sprak hem voor het programma, en hij zei me dat hij nog ‘zoekende’ is, met pas een jaar of zes ervaring in het maken van mousserende wijnen. Logisch. Want, zoals hij terecht zei, als je wijn maakt, dan heb je maar één keer per jaar de mogelijkheid het anders en beter te doen. Dus er is geduld nodig om te verbeteren. Daarom is het bemoedigend dat er in ons land nu al een aantal aangename mousserende wijnen worden gemaakt. En gezien de klimaatopwarming en de toenemende ervaring kan het allemaal alleen nog maar beter worden. Een mooi vooruitzicht.

Ronald de Groot

1 12 13 14 15 16 79
Page 14 of 79
nl Nederlands