Het Chileense wijnlandschap is in het algemeen eenvoudig. De druiven staan aangeplant in een paar valleien waar altijd de zon schijnt. Andeswater geeft de druiven overvloedig te drinken, als dat nodig is -en dat is het regelmatig in dit woestijnklimaat. Ook heel overzichtelijk zijn de druiven. In ruime mate zijn die van Europa hier geadopteerd, met ruime aanplant van chardonnay, merlot en cabernet, om er maar een paar te noemen. Maar er is ook een buitenbeentje: de carmenère. Ook afkomstig uit Europa, en veel minder bekend en aangeplant. Een interessante druif, die lekkere wijnen kan opleveren.
Aanvankelijk werd de carmenère aangezien voor merlot en dus ook zo op de markt gebracht. Maar een paar slimmerikken ontdekten dat veel van deze ‘merlot’ heel anders smaakte dan je zou verwachten. In feite blijkt deze carmenère, een druif die uit de Bordeaux komt, veel meer te lijken op de cabernet, dan op de merlot. Belangrijk kenmerk is dan ook een soort paprika-geur en -smaak als de druiven niet rijp worden geoogst. Er moest heel lang worden gewacht met oogsten tot de druiven rijp waren, voor merlot zeer ongebruikelijk. Omdat nu bekend is dat het deze druif is, kan daar ook rekening mee worden gehouden.
De Carmenère van Missiones de Rengo laat zien hoe lekker zo’n wijn kan zijn, ook al is hij gemaakt om lekker soepel te zijn en jong te drinken. Hij combineert een goede rijpheid met een aangename frisheid. In de geur vinden we wat kruiden en paprika, zwarte bessen, de smaak is soepel en sappig, met structuur, kruiden en laurier, een mooie zwoelheid.
Konmar/Super De Boer, € 4,99