Na een kort verslag op deze website van een tasting van Rieslings uit Nederland en België, met eerste indrukken en een lijst met lievelingswijnen, geef ik in dit meer uitgebreide artikel mijn eindconclusies rond de kwaliteit en de toekomst van deze Laaglandse wijnen. In de zomer van 2019 bracht ik alle Rieslingproducenten van België en Nederland samen op wijndomein De Apostelhoeve. Het gebeuren werd RieslingTafel gedoopt. Zoals ik vroeger al deed voor de Pinot Noir- en Pinot Gris-Tafel, had ik ook nu weer een selecte groep van wijnjournalisten en -bloggers opgetrommeld. De wijnbouwers en de wijnschrijvers proeven en beoordelen de Laaglandse wijnen blind. De eigen wijnen worden in verschillende flights aangeboden, samen met buitenlandse benchmarks. Het doet me elke keer weer plezier om het enthousiasme van de wijnschrijver-collega’s te ervaren en hun professionalisme. Wijnschrijvers zijn op deze Tafels geen einzelgängers. Ze trekken een gezamenlijk project, met name het op zo eerlijk mogelijke manier berichten over de kwaliteit van de wijnen van de Lage Landen. Niemand werd voor zijn prestatie betaald, ieder bracht een benchmarkfles uit het buitenland mee – het betere werk uit Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk, Australië en Zuid-Afrika in een gelijkaardige en ook hogere prijsklasse – en bekostigde zijn eigen lunch. Een unieke ervaring was de welverdiende beloning. De wijnbouwers vertellen me hoe leerrijk deze proeverijen voor hen zijn: het geeft zelfvertrouwen en inspiratie. Inderdaad, op elke Tafel wordt pas écht duidelijk hoe goed de wijnen van de eigen kwaliteitsdomeinen eigenlijk zijn. Als er in de blindproeverij sprake is van onevenwichtige smaak of van een wijnfout, dan is dat zelden in een fles van de Lage Landen. De gemiddelde kwaliteit is telkens boven verwachting, wat wil zeggen dat zelfs de aanwezige enthousiastelingen van Lage Landen-wijn de kwaliteit vooraf onderschatten.
Door blind te proeven schakelen we vooroordelen uit en door vergelijking met benchmarks uit het buitenland wordt de kwaliteit van de eigen wijnen gewogen op een internationale schaal. Over de RieslingTafel verschenen reeds artikels van Gido Van Imschot, Mariëlla Beukers, Marc Roovers, Thijs Akkerman en mezelf. De Belgische en Nederlandse Rieslings werden grondig beschreven. Het waren wijnen uit verschillende oogstjaren van De Apostelhoeve, Hoeve Nekum, Wijngoed Thorn, Wijndomein Steenberg, Wijndomein Aldeneyck, Wijndomein Thilesna en Wijndomein Gloire de Duras.
Na mijn eerste schrijfsel over de RieslingTafel had ik wat tijd nodig om alles te laten bezinken. Ik herproefde een aantal flessen thuis en vergeleek ze met een aantal van mijn lievelingsrieslings. Nu ben ik klaar voor eindconclusies. Belangrijk bij aanvang is aan te stippen dat het verbouwen van Riesling in de Lage Landen, met uitzondering van De Apostelhoeve (1970) en Nekum (1988), iets recents is. Wijndomeinen als Steenberg, Aldeneyck en Thilesna kennen op het moment van de proeverij slechts een drietal oogstjaren. Gloire de Duras maar een, namelijk 2018. We moeten gezien de prille ervaring van de meeste wijnbouwers voorzichtig zijn met definitieve conclusies over hun potentieel met Riesling: de stokken zijn nog piepjong en de leerperiode in wijngaard en cave beperkt. Bij De Apostelhoeve en Hoeve Nekum is de ervaring zoals gezegd breder.
Riesling in de Lage Landen is mogelijk geworden door de opwarming van het klimaat. De pioniers van onze wijnbouw hebben die opwarming vooral gevoeld tussen de jaren 60 en de eeuwwisseling. Na 2000 tot nu zien we een plateau in de gemiddelde temperatuur en vooralsnog geen verdere stijging. Wijnbouwer Mathieu Hulst van De Apostelhoeve kan over de klimaatsverandering getuigen: vanaf ongeveer 1985 is er op zijn wijndomein geen nood meer aan chaptalisatie (toevoegen van suiker aan de most voor meer alcohol), men plukt rijpere druiven en de wijnen hebben een steeds hoger alcoholgehalte. In warme jaren – en die hebben we de laatste tijd veel – kan een hoeveelheid onvergist restsuiker in de wijn nodig zijn om het alcoholpercentage binnen de perken te houden. Toch in onze Limburgse wijnstreek. Voor de later rijpende riesling is dat minder een probleem dan voor vroeger rijpende soorten zoals chardonnay, pinot gris en pinot noir. Temeer omdat riesling de zuren heeft om die suikers in balans te brengen. Limburg is de warmste wijnstreek in de Lage Landen met de laagste hoeveelheid neerslag. Riesling heeft die warmte, die zon nodig en daarom is het niet toevallig dat alle wijndomeinen die een 100% Riesling maken, Limburgs zijn. In de Voerstreek bijvoorbeeld, een ander grensgebied tussen Nederland en België, is de gemiddelde temperatuur te laag. Riesling wordt hier, zoals ook in andere koelere streken in Nederland en België, verwerkt in mousserend of in blends. Voor een mooie aciditeit.
Een prachtig terroir voor riesling is het Jekerdal in Maastricht. De Apostelhoeve en Hoeve Nekum telen hier hun edele druiven. De hoge hellingsgraad van de zuidgeoriënteerde wijngaarden verhoogt de zonexpositie van de wijnstokken en de warmte van de nabije stad drijft de temperatuur een of twee graden op. De combinatie van hoge temperaturen, veel zon, een uitgebreid bladoppervlakte, vruchtbare grond (löss op kalksteen) en een goed ontwikkeld wortelstelsel maakt dat hier grote opbrengsten riesling kunnen binnengehaald worden. De opbrengst pinot gris bijvoorbeeld is een heel stuk lager. Die eigenschap is bekend in Duitsland: hoge kwantiteit gaat bij riesling niet per se ten koste van kwaliteit. Tot op zekere hoogte natuurlijk. In 2018, een topjaar op het vlak van kwantiteit, werden in het Jekerdal rieslingopbrengsten genoteerd van 80 tot 90 hl/hectare. Daar kunnen andere wijnbouwers in de Lage Landen alleen van dromen. Als ze met hun druiven 45 hl/hectare halen, zijn ze al gelukkig.
Momenteel is er zo’n 10 hectare riesling in de Lage Landen, gelijk verdeeld over België en Nederland. Nieuwe rieslingaanplanten zijn er naar mijn weten niet. De vraag stelt zich of het commercieel wel slim is om deze druif te planten. Los van het feit dat de opbrengsten weldadig kunnen zijn. Iedere wijnhandelaar weet dat de consument vooroordelen heeft naar Riesling. Het verkoopt gewoon moeilijk. Al snel zijn er associaties met Duitsland of Elzas en denken mensen dat de wijn te zoet of te zuur zal zijn. De Belgische wijnbouwers vertellen me dat wijnconsumenten hun Riesling eerst moeten proeven voordat ze overstag gaan in de aankoop. Een beetje zoet in de wijn (tussen 6 en 20 gram restsuiker) blijkt trouwens niet af te schrikken, als je het maar geen zoete wijn noemt. De jongste Rieslingproducent, Gloire de Duras, gelegen nabij de Belgische stad Sint-Truiden, kiest ervoor om zijn druiven extra rijpingstijd aan de stok te geven. Het doel is een wijn met rijpe fruittonen van sappige perzik, een alcoholgehalte van 12% en 12 à 20 gram restsuiker. De verkoop loopt goed, vertelt wijnboer Peter Nijskens, maar hij voeg eraan toe: Pinot Gris gaat toch gemakkelijker. Ook op basis van wat de andere wijnbouwers zeggen, vermoed ik dat er meer moeite en marketing nodig is om riesling over de toonbank te laten rollen. Trouwens, voor veel wijndomeinen uit koelere regio’s is de druif geen optie. Maar mits goede expositie moet het hier en daar ook buiten Limburg kunnen. Als men rond Leuven albariño en tempranillo rijp krijgt, dan kan riesling in principe ook.
Over naar de kwaliteit. De resultaten van de RieslingTafel waren duidelijk: de kwaliteit van Riesling uit Nederland en België is prima. Daar waren alle wijnjournalisten het over eens. De wijnen konden tippen aan even dure en zelfs duurdere benchmarks uit Australië, Frankrijk, Oostenrijk maar ook Duitsland. Er zaten een tweetal Laaglandse wijnen tussen die lichte vegetale aroma’s hadden, iets dat in Riesling ongewenst is. Het vraagt moed om laat te oogsten maar bij riesling is het absoluut noodzakelijk: de druif moet helemaal rijp zijn om zijn kwaliteit te tonen. Het petrolé-aroma is in de Belgische en Nederlandse Riesling minder opvallend dan in de buitenlandse wijnen, zeker in de jonge wijnen. Met een beetje flesrijping komt de geur vaak wel aan de oppervlakte maar altijd subtiel en fijn. Dat vind ik persoonlijk een pluspunt want uitgesproken petrolé kan ik niet appreciëren. Ook in de Lage Landen is het trouwens zo dat de combinatie van sterk ontbladeren in de druivenzone en hitte leidt tot meer petrolé. Een ander positief punt, zowel vanuit commercieel als culinair perspectief, is de ‘vriendelijkheid’ van onze Rieslings. De wijnen zijn over het algemeen zacht qua mondgevoel en de smaak is toegankelijk voor iedereen. Ze hebben niet het overweldigende aroma die we bijvoorbeeld in een aantal Duitse Rieslings aantreffen en ook niet die stalige, doordringende zuren waar sommige mensen op afhaken (maar waar Rieslingliefhebbers verzot op zijn). Een grote Duitse droge Riesling is compleet, een verhaal op zich, en daarom niet altijd zo gemakkelijk met een gerecht te combineren. De Rieslings van België en Nederland hebben voor mij op dat vlak voorsprong.
Iets over mineraliteit. De betere Duitse Rieslings blinken uit door hun uitgesproken minerale geuren en aroma’s, denk aan Rieslings uit de Moezel of de Rheingau die vol rokerigheid en natte leisteen zitten. Deze verleidelijke aroma’s konden we in de Rieslings van bij ons moeilijker terugvinden. Het gaat in Lage Landen-Riesling eerder over een bescheiden mineraliteit van kalk, natte kiezel of vuursteen. Onduidelijk waar dit verschil mee te maken heeft. Ik vermoed dat een mogelijke oorzaak een verschil in bodem is. De bodems waar men in België en Nederland riesling op teelt, zijn meestal vrij vruchtbaar met löss, leem of zelfs klei. Arme bodems, zoals de leistenen hellingen van de Moezel of de bodems op kwartsiet in Rheingau, geven minder stikstof aan de druiven. Door een stikstofgebrek tijdens de gisting ontstaan zwavelverbindingen die de wijn een moeilijk te missen rokerig aroma geven. Minder dus bij ons. Nogmaals, dit is een hypothese. Ik denk niet dat het te maken heeft met de leeftijd van de stokken. Zoals we ondertussen weten, hebben minerale aroma’s niets, maar dan ook niets te maken met mineralen die door wijnstokwortels uit de diepe grond worden gehaald. De Rieslings uit Nederland en België zijn, zoals het de druif betaamt, precies en mooi gefocust. Soms vind ik ze wat braaf en missen ze wat mysterie en karakter. Maar dat is persoonlijke smaak. Wie weet kan het gebruik van spontane vergisting en meer schilmaceratie helpen. Of gewoon flesrijping en geduld.
Er zijn verschillende types Lage Landen-Riesling. Die van de Jekervallei zijn vaak heel rijp. Ze bezitten veel body (ook door aanzienlijk wat restsuiker). Een piepjonge Apostelhoeve-Riesling is imposant door zijn overvloedige snoeperige fruit en voluptueus smaakprofiel. Het voor de Rieslingfanaat typische Rieslingprofiel, ook de toets van petrolé en de rokerigheid, verschijnt pas na jaren flesrijping. Op leeftijd kan deze wijn geweldig zijn, met een mooie zoetzuurbalans en veel complexiteit en karakter (bijvoorbeeld 2008). Dan kan hij zich meten met hele mooie en veel duurdere Rieslings uit Duitsland of Elzas. Bewaren is dus de boodschap, meer dan 8 à 10 jaar in de betere jaren. Ook de wijnen van Hoeve Nekum heb ik niet altijd zo getypeerd Riesling gevonden in hun jeugd maar de 2014 bijvoorbeeld is nu prachtig. De Jekerdal-Rieslings hebben gemakkelijk tropisch fruit: ananas maar ook perzik en abrikoos, en zelfs in hun jeugd al wat honing. Charmante wijnen zijn het voor bij rijke visgerechten.
De Nederlandse Rieslings van wijngoed Thorn zijn een klasse apart. De bodem bestaat uit zand en leem op een ondergrond van kiezel. Harry Vorselen plukt extreem laat en laat ook botrytis toe op zijn druiven. In 2018 had de wijn maar liefst 40 gram restsuiker. Wat voor dit wijndomein uitzonderlijk is. De wijnen zijn tegelijk heel fris met splijtende zuren en bijzonder breed en uitwaaierend met wat zoet. Ze steken vol sappig, zelfs gedroogd tropisch fruit. Abrikoos, lychee en gebakken ananas paraderen naast gebrande aroma’s, ook honing en vruchtensiroop. Ze evolueren mooi op fles maar wel snel: zo hadden we in de 2015 al typische Riesling-verouderingstoetsen van gedroogd fruit, medicinale pleister en aardappelkelder. Wat een kracht en concentratie hebben deze wijnen! Complex en gelaagd maar niet voor iedereen wellicht. Ik hou er wel van, ook als ze met flesrijping wat funky worden, zoals 2013. Geen vis voor deze wijnen maar kalfsvlees met een fruitsausje of Oosters zoetzuur. Vlakbij maar aan de andere kant van de Maas, in België, maakt Karel Henckens van Aldeneyck een wat meer ingetogen maar misschien iets meer precieze of verfijnde Riesling, zonder botrytis (bodem van leem op kiezel). Het is volfruitige, geconcentreerde wijn met bloesemgeur, mandarijn, sinaasappel en tropische aroma’s van perzik, ananas en mango.
De meest delicate en misschien ook de meest precieze en strakke Rieslings komen van Thilesna (België, dicht bij Aldeneyck) en Steenberg (Nederland, Gulpen). Dit is meer Riesling op het scherp van de snee: strak en fijn, speels maar minder rijk en fruitig. In de Thilesna-wijnen kan je groene appel proeven, groene kruiden, veldbloemen en veel citrus. Ook natte kiezel. Steenberg-Riesling is subtiel met vuursteen, veel bloesem, appel, citrus maar ook rijper fruit, bijvoorbeeld een vleugje abrikoos. 2015 en 2016 zijn mooi, 2017 iets strenger (idem Thilesna). Het feit dat we in België en Nederland echt wel een randklimaat hebben voor Riesling, maakt dat de wijnen van jaar tot jaar erg kunnen verschillen. Dat is het geval voor alle wijndomeinen. Tenslotte is er nieuwkomer Gloire de Duras. Dit domein maakt bewust een feinherb-stijl van Riesling. Ik vind de wijnen erg geslaagd: je smaakt nooit suiker maar altijd sappig fruit: appel maar ook veel perzik. De wijn is lichtvoetig en verfijnd door zijn hoge zuurtegraad. Heel precieze aroma’s, je mag er een loep op zetten. Ook hier verwacht ik dat er met flesrijping wat meer karakter en diepgang in de wijn komt. Opmerkelijk is dat licht zoete wijnen zoals die van Gloire de Duras maar ook Thorn gemakkelijk 12 à 13% alcohol kunnen dragen zonder onevenwichtig en alcoholisch te smaken. Een zoete Moezel-Riesling kan zoveel alcohol veel moeilijker verdragen.
Hoe fel schittert Riesling nu in de Lage Landen? Voor mij zijn de gerijpte Apostelhoeve-Rieslings de beste Rieslings die ik bij ons geproefd heb. Onduidelijk of de Rieslings van de andere producenten met flesrijping een dergelijk niveau zullen halen; we zullen zien. Na mijn positieve commentaren eerder in de tekst, wil ik ook een aarzeling formuleren. Op basis van mijn ervaring tot nu toe, twijfel ik of Riesling in de toekomst wel de beste wijnen van Nederland en België zal opleveren, zoals dat in Duitsland het geval is. Het niveau van de beste Pinot Gris en Pinot Noir, ook Chardonnay ligt op dit moment een stuk hoger dan dat van de beste Riesling. Ook als ze van jonge stokken komen. Ik vertelde Karel Henckens, een van de beroemdste wijnbouwers in België, onlangs nog dat ik zijn Pinot Gris sterker vind dan zijn Riesling. Karel antwoordde dat het niveau van de Riesling in volgende jaren nog aanzienlijk kan stijgen. Wordt boeiend om dit op de voet te volgen!
Tenslotte: de concurrentie van de Duitse Rieslings, zelfs in de lagere prijsklassen, is bijzonder groot. Twee Duitse wijnen op de RieslingTafel drukten de wijnbouwers van de Lage Landen met de neus op dat feit, namelijk de hele mooie Eins Zwei Dry 2017 basiswijn van Leitz uit Rheingau (8,95 euro bij Henri Bloem) en in het hogere maar nog betaalbare prijssegment de knappe Dönnhoff Kahlenberg 2014 uit de Nahe (18 euro). Beide wijnen met uitgesproken minerale expressie. Deze laatste wijn – niet eens de beste wijn van het beroemde domein – blies de meeste wijnen van tafel. De Duitser combineert kracht, structuur en diepgang met precisie. De wijn krioelt van aroma’s, het mondgevoel genereus, zalvend en strak tegelijkertijd. Heel lang. Dit niveau van Riesling wordt bij ons nog niet gemaakt. Voorlopig zou ik op een degustatie van toprieslings uit Frankrijk of Duitsland geen passende Belg of Nederlander kunnen zetten, tenzij gerijpte Apostelhoeve. Met Pinot Gris, Pinot Noir, Chardonnay en zelfs Pinot Blanc zou ik dat wel kunnen. Maar, zoals ik het artikel begon: het is nog veel te vroeg om het volledige potentieel van Riesling in de Lage Landen in te schatten. De wijnbouwers zijn op goede weg. En de wijnen zijn absoluut koopwaardig binnen de momenteel gehanteerde prijsklasse van 12 tot 16 euro. Proberen dus!
Stefaan Soenen
Mooi artikel. Hoopgevend. Alleen, dat schrale ondergrond gelijk is aan stikstiftekort tijdens de gisting, en dus rokerige aroma’s interesseert me wel. Waar haal je die conclusie? Stikstofgebrek tijdens de gisting wordt door de wijnmaker altijd gecompenseerd door gistvoeding (diammoniumphosfaat en vit. B). Zoniet ontstaan er mercaptamen. Maar dat is niet rokerig maar eerder verbrande rubber. Niet echt een positieve eigenschap.
Benzyl mercaptaan kan zorgen voor rokerigheid of vuursteen in de wijn. Nogmaals, dat arme bodems en stikstofgebrek het verschil maken, is maar een hypothese. En onze eigen wijnbouwers zullen inderdaad beducht zijn op böckser (reductie) en gistvoeding toevoegen. Is het een kwestie van dosering van reductieve aroma’s, ik heb geen idee hoe het precies werkt. Jamie Goode geeft aan dat er wijnbouwers zijn die dergelijke reductieve aroma’s bewust nastreven, op gecontroleerde wijze.