Er zijn van die wijngebieden waar je gewoon wat extra’s mee hebt en voor mij is Saint-Jo, zoals ze ter plaatse vaak zeggen, er daar een van. Misschien speelt mee dat het de underdog van de noordelijke Rhône is, dat sowieso een fantastisch gebied is voor wijnliefhebbers. Bij een groot publiek is Saint-Joseph vrij onbekend en zelfs onbemind, terwijl daar geen reden meer toe is. Dat werd me voor het eerst duidelijk toen we onze zomervakantie doorbrachten op een camping in Saint-Jean-de-Muzols, een dorpje net ten noorden van Tournon-sûr-Rhône in het klassieke hart van de AOC. Terwijl vrouw en kinderen in het zwembad lagen, mocht ik kort een paar topproducenten in Mauves bezoeken en proefde er grandioze wijnen van syrah, marsanne en roussanne uit spectaculair steile terraswijngaarden. Terug op de camping deden we ons met name tegoed aan de betaalbare Saint-Joseph van de Cave de Tain en die van Domaine de la Côte Sainte-Épine, dat tegenover de camping ligt. Het leven was heel goed en we sloten Saint-Joseph in het hart.
Invloed van de baron
Saint-Joseph is een van de langste aaneengesloten appellations van Frankrijk; het gebied strekt zich uit tussen Chavanay bij Condrieu in het noorden en GuilherandGranges tegenover Valence in het zuiden. De appellation verenigt het noordelijke en zuidelijke deel van wat bekendstaat als le Rhône septentrional. De afstand van noord naar zuid binnen Saint-Joseph bedraagt iets meer dan 55 kilometer. De AOC is echter niet altijd zo langgerekt geweest. De originele AOC Saint-Joseph, officieel ontstaan in 1956, besloeg slechts een gebied van 90 hectare rond 6 dorpen: Vion, Lemps, Saint-Jean-de-Muzols, Tournon-sûr-Rhône, Mauves en Glun. Deze liggen allemaal in het zuidelijke deel en waren al bekend lang voordat de AOC geboren werd, toen hun wijnen verkocht werden als Vin de Mauves of zelfs onder een nog specifiekere naam, zoals Blanc des Oliviers (naar de beroemde wijngaard voor witte wijn Les Oliviers) en Rouge de Sainte-Épine (naar de goede helling bij Saint-Jean-de-Muzols). Toen de producenten gingen werken aan een eigen appellation, kwam al snel het probleem van de naamkeuze bovendrijven. Jean Gonon van Domaine Pierre Gonon, een van de topproducenten van het gebied, vertelt over de keuze voor de naam Saint-Joseph, die volgens de overlevering ongeveer als volgt tot stand is gekomen: ‘Saint-Joseph moest eigenlijk Vin de Tournon gaan heten volgens Baron le Roy, de grote man achter het appellationsysteem. Maar dat wilden bepaalde boeren niet, ze wilden geen naam van een dorp of een stad. “Ik heb een perceel in de beste lieu-dit, genaamd Saint-Joseph”, zei iemand en dat wás ook de beste lieu-dit, daarover bestond wel consensus. “Dan wordt het AOC Saint-Joseph”, schijnt de baron toen gezegd te hebben.’ De naam Saint-Joseph dook trouwens al voor het eerst op in de zeventiende eeuw op als naam van een perceel van 10 hectare, destijds in eigendom van de jezuïeten van Tournon.
Expansie en krimp
De 90 hectare van de oorspronkelijke AOC lag (bijna) helemaal op de steile hellingen van de eerste heuvels van het Centraal Massief, direct ten westen van de Rhône. Maar in de jaren zestig nam de mechanisatie in de wijngaard een vlucht en om daarvan te profiteren, werden de grenzen van de appellation al snel (in 1969) flink opgerekt. 6 dorpen werden er 26 en de wijngaarden verhuisden steeds meer van de steile hellingen naar de plateaus hogerop en erger, vooral naar de vlakkere delen onder aan de hellingen. Dus van de beste, maar lastig te bewerken terroirs naar veel efficiënter te bewerken, vruchtbaardere gronden, perfect voor abrikozen maar niet voor kwaliteitswijn. De renommée van de AOC Saint-Joseph leed daar flink onder, juist in een periode dat bijvoorbeeld Côte-Rôtie sterk in aanzien steeg. Om de focus terug te krijgen op kwaliteit, werd op aandrang van het Syndicat des Vignerons van Saint-Joseph begin jaren negentig het potentiële wijngaardareaal van de AOC teruggebracht van 6844 hectare tot 3400 hectare. Daarbij verloren veel van de vlakke delen hun beschermde status, om nieuwe aanplant op de steile hellingen te stimuleren. Tegenwoordig is iets meer dan een derde van het na de revisie toegestane aantal hectare beplant: 1231 hectare.
Syrah, marsanne en roussanne
Van die 1231 hectare is bijna 90% beplant met de enige blauwe druif voor Saint-Joseph: syrah. Deze emblematische druif is er perfect op zijn plek en kan zelfs heel goed zijn ontstaan in de noordelijke Rhône: het is een natuurlijke kruising van dureza uit de Ardèche en mondeuse blanche uit de Savoie. Ook komt er een natuurlijke variant voor van syrah, met zeer kleine bessen, die sérine wordt genoemd. Vooral op het graniet en gneis van de hellingen geeft syrah ongekend fraaie wijnen, met een grote herkenbaarheid. Jonge rode Saint-Joseph van pure graniet haal je er – met enige ervaring – goed uit in een blinde line-up, zeker die van oude stokken. De wijnen zijn in het algemeen aanvankelijk wat reductief, maar worden al snel geparfumeerd en geuren naar cassis en zoete kersen, hebben wat grafiet en peper, en ook al mediterrane kruidigheid. Hun smaak is geconcentreerd maar fris, met goede tannine. Voor witte Saint-Joseph komen twee druiven in aanmerking: marsanne en roussanne. Die worden nogal eens over één kam geschoren, maar hun wijnen verschillen behoorlijk. Beide geven in het algemeen wijnen met milde – zeg maar weinig – zuren. Marsanne is echter weelderiger en draait om rondeur van glycerol en structuur van stevige bitters. Ook Roussanne heeft een fijne amertume, bitterheid, maar is fruitiger (perzik, abrikoos) en meer floraal van geur, en blijft wat slanker. Daarom kan roussanne marsanne perfect complementeren, maar wordt hij ook steeds meer solo op fles gebracht. In oude wijngaarden zou naast marsanne ook een natuurlijke variant met lossere bessen staan, die roussette de l’hermitage wordt genoemd.
Klimaatverschil
Uiteraard zijn er wel degelijk opmerkelijke karakterverschillen tussen wijnen uit Saint-Joseph. En die komen in Saint-Joseph vaak (en niet eens alleen bij de beste producenten) door verschillen in terroir. Omdat Saint-Joseph van noord naar zuid zo lang is, worden natuurlijke variaties in wijnen vooral bepaald door de verschillende klimatologische omstandigheden. Het noordelijke deel heeft nog een semi-continentaal klimaat, terwijl het zuiden van de AOC al beduidende mediterrane invloeden heeft. Het karakter van de wijnen van het noordelijke deel is dus vooral anders dan dat van de wijnen van het zuidelijke deel omdat het noorden koeler is. De gemiddelde temperatuur in het groeiseizoen, van april tot en met oktober, ligt in Chavanay 1 graad lager dan in Mauves (± 17,5 °C tegen ± 18,5 °C). Meestal levert dat frissere, meer peperige rode wijnen op in het noordelijke deel en warmere, meer kruidige wijnen in het zuidelijke deel.
Graniet en meer
De bodems van Saint-Joseph worden bijna overal bepaald door graniet en metamorfe vormen daarvan, zoals gneis en granuliet (voor specifieke informatie over dat soort bodems zie Perswijn 2-2018, “Graven in de wijngaard” deel 2). Dit graniet hoort bij het Centraal Massief en dagzoomt vrijwel overal in de wijngaarden op de hellingen van Saint-Joseph. Bodems op graniet en gneis zijn meestal dun, relatief zuur en stenig/zanderig, dus arm; in principe goed voor kwaliteitswijnbouw. Ook geven ze de meest herkenbare wijnen, zoals eerder al beschreven. Maar er is meer dan graniet in Saint-Joseph. De bodems van de vlakke delen onderaan in het Rhônedal zijn alluviaal van oorsprong en veel dieper en rijker dan die op de hellingen; hier zou eigenlijk geen AOC Saint-Joseph gemaakt moeten worden. Hier en daar is op de hellingen, op plekken in de windluwte, löss afgezet op graniet, zoals bij Mauves. Dat vormt heel goede ondergronden voor witte druiven. Lössbodems zijn kalkhoudend en houden beter water vast dan graniet; de planten hebben minder stress en dat is in principe goed voor witte wijnen. Dat wil niet zeggen dat er op graniet geen geweldige witte wijnen gemaakt worden in Saint-Joseph. Maar vaak komen ze van wijngaarden die wat lager op de hellingen liggen, waar de bodems iets dieper zijn en meer klei bevatten, zoals in Les Oliviers van Domaine Pierre Gonon. Ten slotte komt in het zuiden van de appellation, bij Châteaubourg en GuilherandGranges, lokaal kalksteen voor. Dat geeft heel andere wijnen dan graniet, zoals je kunt ervaren bij Domaine Courbis, als je daar de Les Royes van kalk proeft naast de Domaine van graniet. Les Royes is slanker en in zijn jeugd eleganter en Bourgondischer dan de Domaine, ook omdat de zuren meer verpakt zijn.
Muurtjes en mistral
De bodems hebben natuurlijk niet alleen effect op de wijnen, maar ook op de wijnbouw. Graniet verweert tot gruis en grof zand en erodeert dan gemakkelijk. Op veel plaatsen zijn daarom terrassen met muurtjes (chaillées) op de steile hellingen gebouwd om de bodem op zijn plek te houden. Dat is nagenoeg allemaal handwerk en dus enorm arbeidsintensief. Na een flinke regenbui kan zo’n muurtje, zeker een ‘droge muur’ zonder cement, zomaar instorten, waarna het weer snel moet worden hersteld om grondverlies te beperken. Wijnbouw in gebieden als Saint-Joseph is een eerbiedwekkende uitdaging. Naast de terrassen valt de snoei- en geleidingswijze van de druivenplanten in Saint-Joseph op. De stokken zijn in principe zeer laag bij de rond gesnoeid, in bekervorm (en gobelet); vaak worden ze rondom een enkele paal (échalas) geleid, voor verticale groei en ter ondersteuning tegen de mistral. Ook kom je, zeker in oude wijngaarden, nog vignes en pont tegen, waarbij de hoogste uitlopers van twee planten aan elkaar worden vastgemaakt. Dit remt de groeikracht van de planten, waardoor er veel minder hoeft te worden afgetopt en de oude plant meer in ere blijft. Opmerkelijk is trouwens dat er ondanks de stenige bodems, die de bodembewerking bemoeilijken, veel biologisch wordt gewerkt in Saint-Joseph.
Witte Saint-Jo
Afgezien van spannende stijlverschillen als gevolg van verschillen in terroir, zijn er in Saint-Joseph uiteraard ook stijlverschillen die eerder op keuzes tijdens de vinificatie zijn terug te voeren. Bij de witte wijnen zijn dat soort verschillen wellicht duidelijker dan bij de rode wijnen. Polariserend kun je spreken van een traditionele wittewijnstijl: rijke,
filmende, vaak wat oxidatieve wijnen van (grotendeels) marsanne, geplukt op volle rijpheid, die hun frisheid ontlenen aan bitters en een spannende zilte ondertoon. Prachtige voorbeelden zijn Les Oliviers van Domaine Pierre Gonon en Vania van Domaine Guy Farge. Ook wijnen als Le Berceau van Domaine Bernard Gripa en Clef de Sol van Domaine Jolivet zijn rijk, maar meer gemaakt op frisheid afkomstig van zuren dan de genoemde wijnen van Gonon en Farge. Aan het andere uiteinde van het spectrum staan de jonge(re) producenten als Maxime Verzier (Vignobles Verzier/Chante Perdrix), Christophe Curtat en Julien Pilon, met eigentijdse, fris-elegante witte wijnen, waarvan de stijl aan witte Bourgogne doet denken. Ook de Cave de Tain is zeer bedreven in dit soort wit. Maar dé koning van Saint-Joseph blanc is wat mij betreft toch M. Chapoutier, een producent waarop menigeen nogal eens wat kritiek heeft – maar waarop die, als het om de wijnen gaat, gebaseerd is, ontgaat mij. Chapoutiers witte wijnen hebben een geweldige balans, verfijning en lengte, en kunnen zeer goed ouderen. De wijnen worden gemaakt door Clément Bärtschi, van geboorte Zwitser. Een meesterlijke wijnmaker.
Rode Saint-Jo
Ook bij rode Saint-Joseph komen vanzelfsprekend stijlverschillen op basis van vinificatie voor. Een belangrijke keuze is het wel of niet ontstelen van de druiven: gebruikt de producent alleen de druiven of juist de hele trossen, inclusief steeltjes? Over het effect van het vergisten van hele trossen bestaan nogal wat ogenschijnlijk tegenstrijdige verhalen. En dat is niet vreemd, want sommige effecten zijn ambigu. Zo komen wijnen van hele trossen frisser over dan die van geheel ontsteelde druiven, terwijl door de kalium in de steeltjes de pH van wijnen waarvoor hele trossen zijn gebruikt iets hoger ligt (en het zuur dus lager) dan die wijnen van ontsteelde druiven. Misschien komt dat door de koelere, deels intracellulaire start van de vergisting. Die zorgt ook voor meer florale aroma’s in jonge Syrah. In het algemeen vinden experts dat wijnen waarvoor hele trossen zijn gebruikt beter ouderen, wellicht als gevolg van wat extra tannine die vanuit de steeltjes in de wijn belandt. Cruciaal is dat de steeltjes rijp genoeg zijn. ‘Er zijn dan aanzetten van bruine vaatjes in de steeltjes en de pitten van de druiven zijn goed bruin, goed verhout’, legt Maxime Verzier uit. Vaak zie je dat oogst van oude planten niet of nauwelijks wordt ontsteeld en fruit van jongere planten wel. Bijna alle goede producenten ontstelen slechts gedeeltelijk, sommige nooit. Ook de duur van de macération – de periode dat de schillen in contact zijn met de wijn in wording – heeft effect op wijnstijl. Christophe Curtat houdt de maceraties bijvoorbeeld kort (minder dan tien dagen), wat heel Bourgondische wijnen oplevert. Jérôme Coursodon van Domaine Pierre et Jérôme Coursodon laat de druiven eerst koel inweken voor extra aroma en kleur, en doet maceraties van wel dertig dagen, met een warm einde van de fermentatie (>30 °C). Zo’n vinificatie geeft wijnen met meer kleur en structuur. Rode Saint-Joseph wordt altijd opgevoed in hout, doorgaans in Bourgondische pièces van 228 liter, maar steeds vaker in vaten van 400, 500 of 600 liter. Syrah heeft namelijk de neiging tot reductie en die bestrijd je het best met gecontroleerde oxidatie: vandaar de rijping op hout. Voor rode Saint-Joseph wordt echter lang niet altijd nieuw hout gebruikt; zeker voor wijnen van oude stokken wordt dat vaak als zonde gezien.
Saint-Joseph leeft
Er is de laatste jaren duidelijk sprake van groeiende interesse in de appellation Saint-Joseph, zowel van buitenaf als van binnenuit, en zowel van gevestigde namen als van jongere, startende producenten, die meerwaarde zien in Saint-Joseph. Een voorbeeld is uiteraard Guigal, dat in 2001 de wijngaarden van Domaine Jean-Louis Grippat en Domaine Vallouit overnam. Daarmee kreeg het een aantal van de allerbeste terroirs van Saint-Joseph in bezit, zoals een groot perceel in de lieu-dit Chapon, waar Guigal Les Vignes de l’Hospice maakt, en een perceel in de lieu-dit Saint-Joseph. Die andere producent waar je in de Rhône niet omheen kunt, M. Chapoutier, is al veel langer present aan de voor hen verkeerde kant van de Rhône. Het heeft onder meer een perceel in het lagere deel van de lieu-dit Saint-Joseph, dat je niet kunt missen door het enorme naambord in de wijngaard. Een geval apart is eigenlijk dat van J.L. Chave. Hoewel dit inmiddels mythische domein gevestigd is in Mauves, is het met name bekend om zijn formidabele Hermitage in rood en wit. Sinds 1996 maakt het een rode Saint-Joseph, maar de echte focus lijkt van vrij recente datum, met de release van een Saint-Joseph 2015 van een individuele wijngaard genaamd Le Clos. Zeker zo belangrijk als de grote namen zijn jongere nieuwkomers als Christophe Curtat, geïnspireerd door Yves Cuilleron en Stéphane Robert, en Julien Pilon, die bij Pierre-Jean Villa werkte en bovenal een briljant wijnmaker is, vooral van wit. En natuurlijk Bastien Jolivet, die na stages in Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika en met Stéphane Montez (Domaine du Monteillet) als leermeester in 2014 het ouderlijk domein overnam en nu furore maakt. Er zit niet veel groei in het wijngaardareaal van de AOC Saint-Joseph en dat is logisch; de beste plekken zijn grotendeels in gebruik en er is aandacht voor natuurlijke biodiversiteit. Maar er wordt zichtbaar herplant en nieuw aangeplant, zowel binnen de grenzen van de appellation als net erbuiten. In dat laatste geval op de plateaus gelukkig, om aantrekkelijk geprijsde, goede Vin de Pays des Collines Rhodaniennes te maken. Ook dat is tekenend voor de recente opbloei van Saint-Joseph. Saint-Jo wordt (weer) serieus genomen en de wijnliefhebber profiteert daarvan.
Tekst, foto’s en video’s: Lars Daniëls MV
Het volledige artikel met de proefnotities staat in PERSWIJN #3 2018.
Ik heb dit artikel gevonden omdat ik zocht op syrah marsanne rousanne.
Ik zit Sapiens te lezen, daar word je wel wijzer maar niet vrolijker van. Toen dacht ik, ik heb nog vergeten flessen in de gang liggen in een wijnrek op de vloerverwarming , het is mooi weer trek een fles open uit St.Comes d’olt, (Aveyron) te zuur voor de sla, was een fles uit 2007, volgende fles gepakt 2010 Croses Hermitage en die is toch smakelijk oud geworden, ik zit nu 3 dagen later aan het laatste glas en na 9 jaar en 3 dagen koelkast nog steeds op dronk. Weer helemaal vrolijk door de Bourgogne. En door de zoektocht veel geleerd over de heilige Jozëf.
Zonder deze Crozes had ik perswijn niet gevonden .
Bedankt
En…het leven is te kort om slechte wijn te drinken.
Saint-Joseph maakt deel uit van de noordelijke Rhône en NIET van de Bourgogne. En een wijn 9 jaar in de koelkast bewaren is not done! Evenmin je wijn boven de vloerverwarming bewaren. Er zijn gratis tips te vinden op het internet hoe je wijn het best kan bewaren.