Haag, Heymann-Löwenstein, Dönnhoff en Rebholz samen in Nederland Zelden zal er zo’n hoogwaardige afvaardiging van de Duitse topwijnbouw in Nederland zijn geweest als afgelopen maandag bij restaurant Fred** in Rotterdam. Het werd een uniek evenement, waarmee importeur Résidence Wijnen eens te meer aangaf een van de grote voortrekkers van Duitse wijn in ons land te zijn.
De heren waren er –vanzelfsprekend gezien mijn intro– allemaal hoogstpersoonlijk: Oliver Haag (Weingut Fritz Haag, Brauneberg, Mittelmosel), Reinhard Löwenstein (Weingut Heymann-Löwenstein, Winningen, Terrassenmosel), Helmut Dönnhoff (Weingut Dönnhoff, Oberhausen, Nahe) en Hansjörg Rebholz (Ökonomierat Rebholz, Siebeldingen, Pfalz). Vier absolute topproducenten, niet alleen in Duitsland maar ver daarbuiten hooglijk gewaardeerd. Vier producenten met een groot gezamenlijk streven: om de best mogelijke, door terroir en traditie getypeerde wijnen te maken in hun regio. Maar ook vier producenten die er allemaal hun eigen visie op na houden.
Grosse Gewächse
Aanleiding om ze eens allemaal tegelijk naar Nederland te halen, was de lancering van de nieuwe Grosse Gewächse (in dit geval 2015, want er werd alleen wit gepresenteerd), Duitsland’s grand cru-wijnen. Deze droge wijnen stammen uit de beste wijngaarden van de leden van de VDP (Verband Deutscher Prädikatsweingüter), een vereniging waarin het leeuwendeel van Duitsland’s beste wijnproducenten is vertegenwoordigd. En die beste wijngaarden, de zogenaamde Grosse Lagen, nemen in aantal, net als de leden van de club, nog immer toe. Alhoewel je je zeker kunt afvragen hoe breed kan een top zijn om nog de naam top te verdienen, en nog steeds lang niet alle wijnen de pretenties waar maken, valt hun succes niet te ontkennen. Ieder jaar zijn de meeste wijnen al vroeg uitverkocht; de beste zijn enkel op voorintekening verkrijgbaar. Het is dus maar de vraag of je in december voor kerst nog wat Hermannshöhle GG 2015 van Dönnhoff kunt kopen. Maar dat geldt ook voor goede Bourgogne. En vergeleken met die wijnen ben je in Duitsland nog altijd spekkoper. Want de beste wijnen van de vier aanwezige producenten behoren tot de beste ter wereld, maar zijn nog altijd a. verkrijgbaar (als je er vlot bij bent) en b. betaalbaar. Gelukkig maar.
2015 erg goed, Riesling steeds droger en preciezer
Net als eind augustus tijdens de primeurproeverij VDP Grosse Lage in Wiesbaden, die ik ieder jaar met collega Van Heusden mag bijwonen, bleek afgelopen maandag dat 2015 een heel goede jaargang is voor droge Duitse Riesling. Wellicht zelfs een groot jaar. Alhoewel het warm was en er sprake was van Trockenstress eind juli, zijn de meeste wijnen opvallend precies en niet zwaar. Dit heeft alles te maken met veranderde inzichten, zei Helmut Dönnhoff: “De tijd van dikke, opulente Rieslings, op basis van overrijpe druiven, is echt voorbij. Men weet veel beter wat men moet doen om elegantie en verteerbaarheid te behouden. Dat soort rijke Rieslings kon ook helemaal niet rijpen”. En inderdaad, het is opvallend om bijvoorbeeld Grosse Gewächse van riesling uit 2005, ook een warme jaargang en ooit bejubeld als Jahrhundertjahrgang, te vergelijken met die uit 2015. Vele Rieslings uit 2005 zijn al ver gerijpt en niet meer zo interessant, want hadden 13,5% vol., mindere zuren en 7 gram/liter restzoet. Nu hebben Rieslings van dezelfde producenten of uit dezelfde gebieden hooguit 3 à 4 gram restsuiker per liter, met meer zuur en beter extract dan destijds. Dat maakt de wijnen niet alleen frisser en preciezer, maar ook lang levendiger.
Oliver Haag
2015 is dus een heel goed jaar. En Haag, Heymann-Löwenstein, Dönnhoff en Rebholz héél goede producenten, die ook in zo’n jaar uitblinken. Laat ik beginnen met Weingut Fritz Haag, nu al tijden onder leiding van Oliver Haag, de zoon van Wilhelm Haag, de man met de meest ferme handdruk van de Mosel. Wilhelm heeft het wijngoed ontegenzeggelijk grote faam bezorgd met zijn (edel)zoete Rieslings uit zijn paradewijngaarden Brauneberger Juffer en Brauneberger Juffer-Sonnenuhr. Maar met droge Rieslings had hij minder op. Oliver besefte al vroeg dat hij met zijn tijd mee moest en heeft met name de droge wijnen van Haag naar een heel nieuw, hoog niveau getild. Inmiddels bestaat zo’n 60% van de productie uit droge en droog smakende wijnen. Zijn GG uit Juffer-Sonnenuhr heeft van alle Grosse Gewächse van Mosel vaak de meest verleidelijke, elegante geur, is zeer animerend en fijn van smaak en is nog altijd een waar koopje. Ook die uit 2015. Verder kwam als afsluiter bij een magistraal stukje gebakken foie gras met Marokkaanse kruiden een heel fijne, zij het veel te jonge, Juffer-Sonnenuhr Riesling Auslese 2015 op tafel. Geen botrytis, super schoon en heerlijk verfrissend. Volstrekt unieke Mosel Riesling.
Reinhard Löwenstein
De meest kleurrijke figuur van de vier is zonder twijfel Reinhard Löwenstein. Iemand die thuis hoort in het rijtje Dirk van der Niepoort, Randall Grahm, Jean-Michel Deiss. Filosoof, intellectueel, querulant, zeker in zijn jongere jaren. Nog steeds niet om een –zij het immer gegronde, diepgaande– mening verlegen, en dat niet om betweterig te zijn, maar uit bevlogenheid en een oprecht begaan-zijn met onze wereld. Hij praat dus graag, maar denk niet dat hij praatjes nodig heeft om zijn wijnen goed te praten. “Ik wil dat een wijn tot mij spreekt, niet dat de producent ervan of iemand anders me vertelt wat ik moet ruiken of proeven. Als ik naar een Vermeer kijk, wil ik toch ook niet iemand hebben die in mijn oor tettert wat ik moet zien!” Reinhard zei nog veel meer en weidde ondermeer uit over hoe belangrijk diversiteit en tolerantie daarvan is, waarbij muziek en de EU als passende metaforen werden opgevoerd. Maar hij weet gelukkig ook dat het de mensen uiteindelijk gaat om zijn wijnen. Die zijn terroir- en cultuurgetypeerd. Dat laatste nadrukt Reinhard: wijn is een cultuurproduct en geen natuurproduct. “Want mensen die denken dat wijnbouw natuurlijk is, zijn gek. Je denkt toch niet dat die druivenplanten er zelf voor hebben gekozen om de extreem steile Röttgen hun thuis te maken? Of dat die muurtjes er vanzelf zijn gekomen? Nee, dat is mensenwerk”. Maar wel heel oud mensenwerk: “De oudste cultuur is agricultuur”, maakte hij nog even duidelijk. Wat kwam er in het glas? Twee van zijn zes Grosse Lage-Rieslings, en twee van de meest sprekende: Röttgen Riesling GG 2015 en Uhlen Laubach Riesling GG 2015. Röttgen is altijd herkenbaar aan een zekere exotiek en opulentie in geur en zijn zogezegd barokke smaak. Barok betekent trouwens niet meer ‘rijk en overrijp’ bij Heymann-Löwenstein, want ook hier zijn de wijnen wat strakker en droger aan het worden. Maar Röttgen heeft zeker iets klassieks, ook de 2015, die maandag wat fenolisch overkwam maar grote toekomst heeft. Zo ook de magnifieke Uhlen Laubach Riesling GG 2015, uit de enige wijngaard van Reinhard waar wat kalkaders de leisteenbodems onderbreken en bijdragen aan een heel andere expressie dan die van Röttgen. Laubach is verfijnder, zeer genuanceerd, vooral door heel andere, lange zuren.
Helmut Dönnhoff
Zeker vergeleken bij Löwenstein, is Helmut Dönnhoff een rustige persoon. En als geen ander laat hij zijn wijnen voor zich spreken. En hoe! De beroemdste van Dönnhoff’s wijnen, tegenwoordig gemaakt door Helmut’s zoon Cornelius, is zonder twijfel het Grosses Gewächs uit Hermannshöhle. Deze prachtige wijngaard, behorend tot de gemeente Niederhausen, ligt pal op het zuiden en heeft een voor riesling zeer interessante bodem bestaande uit donkere leisteen, vulkanische gesteente als porfier en melafier, en hier en daar wat kalksteen. De stokken waar het Grosses Gewächs vanaf komt, staan er sinds 1949, Helmut Dönnhoff’s geboortejaar. Jaar in jaar uit –ik heb het nog eens nagekeken in mijn notities– geeft deze wijngaard een van de allerbeste en meest archetypische droge Duitse Rieslings: Niederhausen Hermannshöhle Rieslings Grosses Gewächs van Weingut Dönnhoff. De wijn uit 2015 is daarop geen uitzondering. Een en ander impliceert wat mij betreft dat deze wijn tot de grootste witte wijnen ter wereld behoort. Ik kan alleen maar zeggen: als je serieus van wijn houdt, moet je dit ooit gedronken hebben. Liefst een van een jaar of tien jong, wanneer de rokerig-kruidige toon die men associeert met het porfier en melafier mooi door komt. Op de andere wijn die Helmut had meegebracht, de tevens prachtige, charmante Norheim Dellchen Riesling GG 2015, hoef je minder lang te wachten. Dellchen 2015 is nu al heel fijn, iets dat overigens typisch is voor goede Riesling in het algemeen, zoals Helmut aangaf: “Het mooie van Riesling is dat je hem ook jong kan drinken, ook dan is goede Riesling al zalig. Maar laat wat over voor later. Riesling die rijp is, is essentieel om te kennen”. Amen.
Hansjörg Rebholz
En dan was er nog meneer Rebholz, Herr Präzision, meneer precisie. In de praktijk biodynamisch werkend, maar dan zonder de zweverigheid en zinloze poespas. En waarschijnlijk het enige lid van La Renaissance des Appellations, de vereniging van Nicolas Joly, dat geen spontane vergisting aanhangt, maar doorgaans zelf voorgeselecteerde, neutrale gisten toevoegt om zijn wijnen te vergisten. En die zijn zeer precies en puur, van ragfijn tot messcherp. En compromisloos, want Rebholz corrigeert nooit, ongeacht de jaargang. Nooit zal ik vergeten dat we –René van Heusden en ik– zijn Gutsriesling uit het lastige, onrijpe 2010 proefden. De wijn was zo zuur dat we hem als Spartaans hebben omschreven. Maar zijn visie siert hem ook uiteraard en maakt dat zijn wijnen extra eerlijk overkomen. Bodemexpressie, hoe lastig ook exact te duiden, is altijd een van de belangrijksten objectieven van Rebholz. En dat is niet verwonderlijk, gezien het feit dat hij in een deel van de Pfalz zit (vrij zuidelijk) dat gekenmerkt wordt door een flinke geologische diversiteit. Zijn beroemdste Riesling GG komt uit de wijngaard Kastanienbusch, waar het zogenaamde Rotliegendes, een roodgekleurd, leisteenachtig gesteente uit het Perm, de bodem bepaalt. Kastanienbusch Riesling GG doet voor mij maar zeer weinig onder voor Dönnhoff’s Hermannshöhle en wordt terecht tot de beste droge Rieslings van Duitsland en daarbuiten gerekend. In vergelijking met Hermannshöhle is Kastanienbusch wat minder bijzonder in zijn jeugd; de kruidig-bloemige aroma’s van Rieslings van Rotliegendes hebben tijd nodig zich te presenteren. Maar na 8 tot 10 jaar is Kastanienbusch meestal fenomenaal fraai, zoals nu de 2008 of 2004. Laat die 2015 dus nog even ongemoeid.
Een verschil met de andere drie producenten is dat Rebholz verre van voornamelijk of geheel op riesling is gericht. Met name de Burgundersorten pinot blanc, pinot noir en chardonnay zijn ook belangrijk. En het was mooi dat Hansjörg een Weißburgunder had meegenomen voor de gelegenheid (Mandelberg Weißer Burgunder Grosses Gewächs 2015), want pinot blanc is na riesling zijn paradedruif. Die staat uiteraard niet op het meer zure Rotliegendes of Buntsandstein, maar op kalkhoudende bodems uit het Muschelkalk, die een hogere pH hebben en wat beter water vasthouden. Daarop voelt pinot blanc zich veel beter thuis en geeft de druif Bourgondisch aandoende witte wijnen, met diepgang en zuren. Zelfs in een warm jaar als 2015.
Gepaste trots
Want goede wijnboeren maken ieder jaar goede wijnen, of het nu een warm 2015 betreft of een koel 2013. Dat geldt zeker voor Haag, Heymann-Löwenstein, Dönnhoff en Rebholz, die tot de beste onder de goeden behoren. De trots die duidelijk herkenbaar was bij directeur Fonger Kranenburg van Résidence Wijnen toen hij het viertal wiens wijnen hij verkoopt introduceerde, is dan ook logisch. En meer dan terecht. Dit was een zeldzame bundeling van Duitse wijnklasse, afgelopen maandag in Rotterdam.PS: tot slot en even apart een woordje over het eten bij Fred** van chef Fred Mustert. Het was zeer goed. Creatief, zeer smaakvol, maar niet te gekunsteld of druk. Hoogtepunt vormden wat mij betreft het tussengerecht met coquille, orzo (pastasoort) en pompoen, en de ná het hoofdgerecht geserveerde –heel fijn!– gebakken eendenlever met Marokkaanse kruiden en roze peper. Wauw.
Lars Daniëls