Tegenwoordig kun je als nietsvermoedend bezoeker van een Nederlandse horecagelegenheid met een redelijk gerust hart een glaasje of flesje huiswijn bestellen. De doorsnee kwaliteit daarvan is de afgelopen jaren namelijk sterk verbeterd. Ere wie ere toekomt, dat is in belangrijke mate te danken geweest aan het fenomeen Huiswijncompetitie. Diezelfde competitie dreigt zichzelf nu echter volstrekt belachelijk te maken.
Tegenwoordig kun je als nietsvermoedend bezoeker van een Nederlandse horecagelegenheid met een redelijk gerust hart een glaasje of flesje huiswijn bestellen. De doorsnee kwaliteit daarvan is de afgelopen jaren namelijk sterk verbeterd. Ere wie ere toekomt, dat is in belangrijke mate te danken geweest aan het fenomeen Huiswijncompetitie. Diezelfde competitie dreigt zichzelf nu echter volstrekt belachelijk te maken.
Toen in 2001 onder auspiciën van The Wine & Food Association, uitgever van Proefschrift, de Nationale Huiswijncompetitie van start ging, was dat een buitengewoon loffelijk initiatief. Het was immers een ieder binnen en buiten de horeca wel duidelijk dat er iets schortte aan de kwaliteit van wat als ‘huiswijn’ geschonken werd. Niet alleen in cafés – met een notoir dubieuze reputatie voor de aldaar geserveerde foezel – maar evenzogoed ook in keurige restaurants. Als de inkoop maar zo goedkoop mogelijk was; de smaak deed er niet toe. De smaak doet er natuurlijk weldegelijk toe. Immers, huiswijn dient geen ondergeschoven kindje te zijn, maar een visitekaartje. Kortom, een lekkere en veelzijdige wijn voor een democratische prijs, hetzij per glas, hetzij per fles. Om zo te drinken en/of als begeleider van de maaltijd.
Mijn aanvankelijke enthousiasme is echter omgeslagen in scepsis. Waarom? Helaas heeft ook hier – evenals bij de talrijke andere competities die door The Wine & Food Association georganiseerd worden – de inflatie dusdanig toegeslagen dat een ronduit lachwekkende situatie is ontstaan. De ‘competitie’ is ontaard in een prijzenfestival met alleen maar winnaars. Dit jaar in niet minder dan twaalf (12) categorieën! Voor wie het nog niet wist, rood en wit zijn bekroond in de volgende categorieën: café, brasserie/restaurant, ‘elite’ restaurant (= vermelding in GaultMillau?) aperitief & gastronomisch, wijnbar aperitief & prestige. En wij altijd maar denken dat je het bij huiswijnen juist simpel moest houden.
Eerder al waren er diverse regionale voorronden met ook weer oneindig veel winnaars. Zo’n situatie doet afbreuk aan de geloofwaardigheid van het in essentie zo sympathieke concept. Want wat zijn winnaardiploma’s nog waard, wanneer ze per dozijn worden uitgedeeld? O, laat er geen misverstand over bestaan, de winnaars van 2008 zijn stuk voor stuk bonafide importeurs met goede wijnen. Dat is dus het punt niet. Te vrezen valt alleen dat het er volgend jaar nog weer meer zullen zijn. Vreemd genoeg ontbraken tot nu toe nog rosé en mousserend! En niet te vergeten horecagelegenheden als ‘trendy’ beach clubs en ‘naughty’ night clubs.
Voor deze stortvloed aan prijzen is zowel een psychologische als een economische verklaring mogelijk. Of een combinatie van beide. De eerste verklaring is de behoefte – ons allen eigen – om aardig gevonden te worden. Alleen maak je geen echte vrienden door louter cadeautjes uit te delen. Je trekt dan vooral opportunisten aan. Of naïevelingen. De tweede verklaring is de behoefte – al evenzeer ons allen eigen – om al dan niet onder het mom van wereldverbetering zoveel mogelijk centjes uit andermans zakken te kloppen. Ordinair winstbejag dus. Met het organiseren van concoursen, waarbij opportunistische inzenders betalen voor hun deelname, verdien je immers makkelijker je geld dan met hard werken. Achteraf nog een verplicht vrijwillig advertentietje regelen bij de vele winnaars, en klaar is Kees. Voor wat hoort wat, niet waar? De derde verklaring behoeft hopelijk geen nadere toelichting. Menselijk, al te menselijk…
Een vraag. Hoe wordt door wie volgens welke criteria geproefd? We lezen eigenlijk nooit wie zitting hebben in die ‘deskundige professionele jury’. Realiteitszin lijkt al vast niet de sterkst ontwikkelde eigenschap van de juryleden. Zie het merkwaardige onderscheid tussen aperitiefhuiswijn en ‘gastronomische’ huiswijn. Straks krijgen we ook nog een digestiefhuiswijn. Maar wat is nu juist hét kenmerk van een huiswijn die naam waardig? Inderdaad, flexibele inzetbaarheid van begin tot eind. Verder is het ook heel merkwaardig welke volstrekt onrealistische prijscriteria ineens gehanteerd worden voor een wijn van een aantoonbaar ‘bevriende’ importeur van de organiserende instantie. Drie tientjes per fles is toch wel zo’n beetje de maximale prijs in een etablissement binnen de categorie ‘eliterestaurant’. Wie zo denkt, is niet meer van deze tijd. Of op zijn minst een provinciaal die iets gemist heeft.
Want zie: in de categorie ‘wijnbar prestige rood’ – ja, zo staat het er echt! – wordt een wijn onderscheiden waarvoor bezoekers van de trendy Amsterdamse schenkgelegenheid Vyne de somma van € 10,50 per glas en van € 54 per fles mogen neertellen. En dat noemen we dan nog een ‘huiswijn’??? Dezelfde wijn – Three Cape Ladies 2004 van het Zuid-Afrikaanse Warwick Estate, geïmporteerd door Vinites – werd kort geleden nog tot Rode Wijn van het Jaar aangewezen tijdens het Proefschrift Wijnconcours 2007. Een mooie hoofdprijs was dus al binnen, dus waarom er nu nog eens met de haren bijgesleept? En over prijzen gesproken, diezelfde Three Cape Ladies is voor particulieren via de website van Vyne te bestellen voor € 19,95 per fles. Wat zal die wijn helemaal aan inkoop doen? Ongeveer de prijs die in de wijnbar per glas gerekend wordt. Ze weten daar bij Vyne dus aardig van calculeren met hun ‘huiswijn’. Maar dat is weer een heel ander verhaal.
René van Heusden