Ongefilterd: waarom Bordeaux uiteindelijk altijd wint - Perswijn
Nieuws

Ongefilterd: waarom Bordeaux uiteindelijk altijd wint

Bordeaux is en blijft een merkwaardig geval in wijnland. Het is een beetje als met religie. Je probeert je er tegen te verzetten en er van los te komen, maar het lukt niet. Bordeaux blijkt uiteindelijk toch boven alle twijfel verheven!
De meeste wijnliefhebbers van middelbare leeftijd zijn ooit met Bordeaux begonnen. Als serieuze wijn, wel te verstaan. Bourgogne deugde immers niet en ook de rest was bij voorbaat al tweederangs. En dat is dan nog mild uitgedrukt.
Waarom Bordeaux uiteindelijk altijd wint

Bordeaux is en blijft een merkwaardig geval in wijnland. Het is een beetje als met religie. Je probeert je er tegen te verzetten en er van los te komen, maar het lukt niet. Bordeaux blijkt uiteindelijk toch boven alle twijfel verheven!
De meeste wijnliefhebbers van middelbare leeftijd zijn ooit met Bordeaux begonnen. Als serieuze wijn, wel te verstaan. Bourgogne deugde immers niet en ook de rest was bij voorbaat al tweederangs. En dat is dan nog mild uitgedrukt. Met het vorderen der jaren en bijgevolg het milder worden van het oordeel is de wereld er echter wat genuanceerder gaan uitzien. De Bourgogne bleek bij nader inzien zo gek nog niet en pinot noir eigenlijk een veel intrigerender en complexere druif dan de toch enigszins beperkte cabernet sauvignon. Merlot dan? Tja, niet aan te ontkomen, maar voor een Cabernetadept een beetje dubieus vanwege niet streng genoeg. Liever een moeilijke Cabernet – enkel te begrijpen voor gevorderden! – dan een ‘gulle’ Merlot. Jammer alleen van die ongemakklijke werkelijkheid, lees: volstrekt onbegrijpelijke wijnen van de niet te hachelen soort. De Bordelais bleken – en blijken nog steeds – sterker in het consistent uiten van ronkende woorden dan in het consistent aanbieden van lekkere wijnen. Je kan wel zeggen dat een wijn ‘klassiek’ is en bijgevolg tijd nodig heeft, maar eens onrijp is altijd onrijp. Alle fijne traditie ten spijt. En dus begon er twijfel te rijzen aan de onfeilbaarheid van het Classement van 1855, zeg maar de catechismus van de Bordeauxdrinker. Het valt toch niet te rijmen dat een notoire minkukel als Croizet-Bages jaar in, jaar uit door mag gaan met het uitbrengen van regelrechte troep onder de noemer cru classé? Een schande, om nog maar te zwijgen van al die andere crus die door niemand minder dan Parker zelve zo mooi omschreven worden als ‘perennial underachievers’. Ja maar ze moeten rijpen. Om te ruiken naar jodium en te smaken naar groene paprikasap? Voeg daar dan ook nog eens het hele gedoe met die uit de hand gelopen primeurprijzen voor de veronderstelde topwijnen bij, en de verklaring voor opstandigheid en drang tot afvalligheid is daar. Over dus naar Bourgogne, zij het uiteraard heimelijk. En naar de rijpe, ‘fruit driven’ sexbommen uit streken waar de zon wel altijd schijnt? Soms. Want er is ook twijfel aan de twijfel.
Met Bordeaux is het net als met gereformeerd (geweest) zijn: al probeer je het nog zo hard, je komt er nooit van af. Als ware het predestinatie! Uiteraard is dit de pure, zij het extreme versie voor streng calvinistische Médocdrinkers. Voor (ex-) rooms-katholieken is er de wat mildere variant met meer merlot uit de Libournais. Ook Bordeaux, maar toch wat ‘rekkelijker’ en makkelijker. Dit echter terzijde.
De grote kracht van Bordeaux, ondanks alle mitsen en maren, is dat het keer op keer weergaloos mooie wijnen produceert waar je koude rillingen van krijgt. Net als van psalm 23, hetzij in oude, hetzij in nieuwe berijming. Voor  heidenen: De Heer is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets. Vertaald naar Bordeaux: wijn die je in je nekvel grijpt, ofwel in traditionele stijl – in de goede zin des woords! – ofwel in een wat modernere.
Ik kreeg recentelijk weer eens die aangename koude rillingen bij het proeven van de net gebottelde jaargang 2004 bij de jaarlijkse presentatie van de Union des Grands Crus de Bordeaux in Brussel. Die jaargang is hopeloos onderschat, omdat hij ingeklemd zit tussen het geweld van 2003 en 2005, een beetje als de luchtige vierde symfonie van Van Beethoven tussen zware giganten als de Eroica en de Vijfde. Menige 2003 valt echter zwaar tegen vanwege geroosterd, alcoholisch, tannineus en atypisch, terwijl bij 2005 de concentratie bij vlagen wel heel erg intens is. Met andere woorden: is dat spul nog wel drinkbaar? Het meer ‘klassieke’ 2004 – in de positieve zin des woords – is dat al vast wel, dankzij mooie zuren en rijpe tannines bij een gemiddelde intensiteit. Ik ben zelden een jaargang tegengekomen waarbij het zo makkelijk was om alle wijnen te proeven zonder door alcohol of valse tannines uitgeteld te raken.  Wijnen die zich laten drinken én bewaren. Een beetje als die van het eveneens nogal onderschatte 2001, zij het wellicht over de hele linie een slagje beter. En die laten zien dat de Bordelais wel degelijk verstand van eigentijds wijnmaken hebben. Sommige van die ‘perennial underachievers’ blijken het nu ineens te kunnen! Zie bijvoorbeeld Lascombes, Beychevelle, Belgrave, La Tour Carnet, Malescot-Saint-Exupéry… Moraal: laat de ‘grote-namen-uit-de-grote-jaren-met-de-hoge-punten-en-de-veel-te-hoge-prijzen rustig aan de statusbeluste patjepeeërs. Er is gelukkig nog heel wat meer moois voor wie echt verstand van en liefde voor wijn heeft. Wees gerust: de voorraden van 2004 zijn – mild uitgedrukt – voorlopig nog lang niet uitgeput. Ergo…

Reageer op dit item

nl Nederlands