In Chili wordt de merlotdruif gebruikt op een heel pragmatische manier. Met andere woorden, als de wijndrinker Merlot wil, dan krijgt hij ook Merlot.
Zoals deze wijn, een Merlot zonder poespas, getypeerd, zonder hout, zo goed mogelijk op zijn fruit gemaakt. Veel meer is in het warme klimaat waarschijnlijk ook niet mogelijk. Het probleem is dat de hitte de rijping van de merlot gemakkelijk blokkeert, zodat hij snel –heel paradoxaal eigenlijk- toch wat onrijpe aroma’s blijft houden, die ook niet weggaan door hem langer aan de stok te laten hangen. En de wijndrinker wil wel Merlot, maar geen Merlot met een paprikageurtje. Je ziet de merlot dan ook niet terug als belangrijkste druif in Chileense icoonwijnen. Dat privilege is voorbehouden aan druiven als cabernet sauvignon en carmenère, en tegenwoordig ook syrah. Wel wordt hij in blends gebruikt om de wijn af te ronden.
In het betaalbare segment is dit dan een prima Merlot, goed getypeerd, met drop, laurier, vijgen, braam, kaneel en zoethout, rijk en rijp, lekker vol en stevig.
Gastrovino, € 6,95