Een weekje in Bordeaux –ik was daar afgelopen week om primeurwijnen te proeven– blijft een bijzondere ervaring. Ik doe dit nu inmiddels zo’n dertig jaar –confronterend, zeker. In die tijd is er van alles veranderd, maar ook veel hetzelfde gebleven.
Dat Bordeaux je op het niveau van zijn topchâteaux altijd het gevoel geeft dat ze daar in hun eigen bubbel leven, is een van de dingen die hetzelfde is gebleven. Als journalist kom je om zo snel mogelijk zoveel mogelijk wijnen te proeven, en zo een goed beeld te krijgen van de nieuwe jaargang. Dus (goed) georganiseerde overzichtsproeverijen, zoals van de UGCB, de Crus Bourgeois of van de Cercle de Bordeaux, zijn daarbij cruciaal. Je kunt rustig je werk doen en achter elkaar een groot aantal wijnen proeven, soms nog keurig geserveerd door een sommelier. Maar oeps, het vakje van Léoville-Poyferré op onze proeftafel blijft leeg. Tja, eigenaar Didier Cuvelier heeft in zijn oneindige wijsheid besloten dat zijn wijn alleen op het château kan worden geproefd. Zijn buurman Léoville-las-Cases hanteert deze formule al jaren. De lijst wordt elk jaar langer. Haut-Bailly, Figeac, Conseillante, noem maar op. Waarmee schaamteloos wordt geparasiteerd op de inspanningen van de UGCB om al die handelaren en journalisten naar Bordeaux te krijgen. By far het meest pathetisch was ons bezoek aan Château Pavie. Bij de deur werden we –ik doe de proeverijen samen met Peter Moser, hoofdredacteur van Falstaff– streng toegesproken dat we toch écht een afspraak hadden moeten maken. Maar we mochten toch naar binnen. Om terecht te komen in een proefruimte zo groot als een balzaal, waarin wij zo’n beetje de enige proevers waren. Zo, dat was even dringen, zonder afspraak…
Wat wel verandert, is het publiek om ons heen. De Amerikanen die ooit in groten getale kwamen, zijn vervangen door Aziaten, vooral veel Chinezen. Ze hebben een iets minder professionele uitstraling. In het gezelschap van hun jonge kroost en met strooien hoedjes op laten ze zich portretteren met Château Cheval Blanc of Château Lafite-Rothschild op de achtergrond. Zo wordt het tijdens de primeurproeverijen toch nog gezellig. Of ze veel van de wijnen gaan kopen, is ondertussen wel de vraag.
Ook gebleven is de eeuwige discussie over de primeurprijzen. Dat 2017 een minder goed jaar is, en dus veel goedkoper moet zijn dan de voorgaande jaren, gaat er maar moeilijk in. Want er is toch wel zo’n 40% van de oogst door vorst verloren gegaan, dus dat kan niet zomaar. Dat de consument daar geen boodschap aan heeft, tja, dat laat iedereen hier koud. De vraag is of ze zelfs wel weten dat er een consument bestaat. Alleen telt of de négoce de wijn koopt.
Dat is genoeg. De slagzin van Baron Philippe de Rothschild bij de promotie van zijn Mouton-Rothschild van Second Cru naar Premier Grand Cru Classé in 1973 zou zo op de Bordeaux als geheel kunnen slaan: ‘Premier je suis, second je fus. Mouton ne change.’ Sommige dingen veranderen nooit.
Ronald de Groot