Op dit moment zijn we bezig met het maken van een bijlage over rosé, die u terug zult vinden bij het volgende nummer van Perswijn. Rosé als wijn is een bijzonder fenomeen, dat de afgelopen jaren flink in populariteit is toegenomen. Grappig genoeg is vooral de Franse dorst naar meer rosé vrijwel onstilbaar. Dat land is goed voor de consumptie van maar liefst meer dan een derde van de totale productie van rosé. Tweede op de ranglijst is de V.S., met zo’n 15% van het totaal. In Frankrijk, waar de afgelopen zomer drie hittegolven plaatsvonden, gaat de stijgende consumptie van rosé ten koste van die van rode wijnen, uiteraard vooral in de zomermaanden. Frankrijk importeert goedkope rosé uit Spanje voor eigen consumptie en exporteert zijn dure rosé, met name uit de Provence, naar landen die bereid zijn daarvoor te betalen – met name de V.S.
Opvallend bij de gestegen populariteit is de afgenomen kleur. Onlangs, bij een partijtje van de familie De Groot – geen familie – van Château l’Amaurigue, vroeg iemand me of ik een glas witte wijn had ingeschonken. Nee dus, het was de rosé. Maar het verschil was alleen te zien door er een glas wit naast te houden. Dat is de trend bij rosé ten voeten uit. Wijnmakers wringen zich in allerlei bochten om nóg minder kleur te geven, tot ontkleuren aan toe. Wie zijn oor goed te luisteren legt, hoort dat de wijnmakers er zelf helemaal niet blij mee zijn. Het neemt smaak weg uit de wijn. En er wordt ook nog wel eens gebruik gemaakt van koolstof om te ontkleuren, wat helemaal niet mag.
Voor ons was het bij het proeven voor het supplement een verademing om rosé te proeven met gewoon kleur, niet zelden uit Spanje. Lekker eigenwijs, en barstensvol smaak. Gek genoeg was dit type rosé amper tien jaar geleden juist populair, en moest rosé juist véél kleur hebben. Zo snel kan het gaan bij modetrends. Wat een onzin eigenlijk. Bij wijn zou het vooral moeten gaan over smaak. Nogal droevig, eigenlijk.
Soms denk je zelfs: kan het nog droeviger? Onlangs sprak ik een importeur die een mooie rosé heeft van een kleine boer, maar deze in de horeca niet goed kwijt kan. Ik vroeg hem hoe dat kwam. ‘Ze willen Aix of MiP, een bekend merk, want daar vraagt de gast om. Je begint een restaurant met een leuke wijnkaart, met bijzondere vondsten, wijnen waar je achter staat. Met mooie gerechten, perfect bereid. Maar voor je het weet serveer je steak frites met een merk-rosé, omdat je klanten er om vragen.’ Een nogal deprimerende ontwikkeling. Moet je altijd serveren wat je klanten vragen? En niet proberen ze iets ánders voor te zetten, en dat uit te leggen? De volgende stap is een “tiktok-restaurant”, waar ‘iedereen’ zegt dat je daar de beste friet kunt halen.
Ik weet best dat dit overdreven is. Maar hoe meer mensen hun eigen smaak volgen, en niet die van de massa, des te beter het is. Je moet al sportschoenen dragen van een bepaald merk, of dezelfde koffie drinken als George Clooney. Andere filmsterren – denk aan Brad Pitt – bepalen de smaak van onze rosé. Grote luxeconcerns als LVMH investeren in Provence-rosé. Ik drink graag een goede rosé uit de Provence, maar hij mag best wat meer kleur hebben. Trends zijn leuk, goede marketing dwingt respect af, maar op het vlak van wijn worden we er niet veel beter van – integendeel.
Ronald de Groot
De kleur moest juist minder rood omdat velen de rode/rose kleur met zoet associeerden, een vd beste had ik ooit in Spanje, de Somontano, krachtig en fruitig en dronk als limonade helaas dus doos van 24 was er snel doorheen…