De Habsburgse keizer Ferdinand wist het in het midden van de 19e eeuw al – wijnen uit de Thermenregion, het wijngebied ten zuiden van Wenen, zijn fantastisch. Hij was er zo dol op dat hij verordonneerde dat de spoorlijn die destijds door het gebied werd aangelegd geen schade aan de wijngaarden mocht berokkenen. Daarom werd er tussen Gumpoldskirchen en Traiskirchen, twee van de bekendste wijnbouwdorpen in de regio, een tunnel aangelegd.
De Britse koninklijke familie moet zich deze keizerlijke waardering herinnerd hebben, want een eeuw later, tijdens het huwelijk in 1953 van de onlangs overleden koningin Elizabeth, konden de hooggeboren gasten ook een glaasje Gumpoldskirchner nectar langs hun adellijke smaakpapilletjes laten vloeien.
Thermenregio bij Traditionsweingüter
De regio, van oudsher bekend om zijn kuuroorden (vandaar de naam Thermenregion), heeft niet alleen een aantal interessante crus of Riede, maar is ook de bakermat van twee unieke druivenrassen, rotgipfler (wit) en zierfandler (met roze schil) waar in de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw Oostenrijks meest geëxporteerde wijn van werd gemaakt.
Maar daarna werd het stil in de Thermenregion. Tot in mei van dit jaar. Toen kondigde Michael Moosbrugger tijdens de laatste editie van VieVinum (de tweejaarlijkse beurs voor Oostenrijkse wijn in Wenen) aan, dat negen wijngoederen uit de Thermenregion zijn toegetreden tot de Österreichische Traditionsweingüter (ÖTW), de club waar hij voorzitter van is en die zich tot doel stelt een wijngaardclassificatie voor het Alpenland te ontwikkelen.
Bourgogne in Oostenrijk
Al in de Middeleeuwen herkende Cisterciënzer monniken de potentie van de Thermenregio. Ze moeten in de kalkhoudende bodems, ontstaan door afzettingen in het zeewater dat ooit het Hongaarse laaglandbekken vulde, iets van Bourgogne herkend hebben, en brachten pinot noir vanuit Frankrijk naar Oostenrijk. Ook de expositie ten opzichte van de zon – de Thermenregion is gelegen aan de uiterste oostkant van de Alpen – leek op die van de Côtes d’Or. Dat alles leidde ertoe dat de Thermenregion zich tot een aantal jaar geleden graag afficheerde als het Bourgogne van Oostenrijk.
Zierfandler
Nog steeds wordt er goede Pinot Noir uit de Thermenregion voor een redelijke prijs op de markt gebracht. Maar tegenwoordig draait het om eigenheid. En dus komen die twee autochtone druivenrassen, zierfandler en rotgipfler, die in de jaren 50 en 60 zo populair waren, weer in beeld. De eerste, de meest nobele van de twee, levert krachtige, extractrijke wijnen op met aroma’s en smaken van honing, sinaasappel(schil) en perzik, meestal goed in balans gehouden door voldoende zuren. Door die zuren kan je er ook een fijne dessertwijn van maken.
Tijdens een proeverij op Freigut Thallern, een in 1141 door Cisterciënzermonniken gesticht wijngoed en daarmee een van Oostenrijks oudsten, werd weer eens duidelijk dat de Zierfandler Ried Mandel-Höh van Stadlmann tot de absolute top behoort. Rijping op de lies in neutrale, 2000 liter grote eikenhouten vaten laat het karakter van de druif in zowel de jaargang 2018 als 2020 goed tot zijn recht komen. Een klein beetje uitgelekte tannine gaf de laatste ook nog wat aangename grip. De jaargang 2016, die ik eerder dit jaar dronk bij Heunisch & Erben, een van Wenens beste wijnrestaurants, liet zien dat de wijn ook het nodige oplegpotentieel heeft. De beide Zierfandlers van Weingut Gebeshuber, Ried Wiege 2019 (stenig mineraal) en Ried Modler 2019 (rokerig) waren ook niet te versmaden.
Rotgipfler
Voor sommige collega’s, mijzelf incluis, is rotgipfler een moeilijker ras. Tijdens de genoemde proeverij hoorde ik omschrijvingen als “gewürztraminer zonder gewürz” en “chardonnay on steroids”, maar dat doet het ras geen recht. Rotgipfler heeft inderdaad een krachtige suikeropbouw waardoor het alcoholpercentage vaak op of boven de 14 procent ligt. “Een Rotgipfler is volumineus, barok en opulent,” zegt Hannes Reinisch, de voorzitter van de gloednieuwe regionale ÖTW-afdeling en een van de drie broers die het wijngoed Johanneshof Reinisch runnen. Termen die mooi passen bij de koninklijke belangstelling voor de Thermenregion.
Rotgipfler is een ras dat het beter doet in koelere jaren, gaat Hannes Reinisch verder. Maar ook dan is opbrengstreductie en het klein houden van de loofwand (om fotosynthese te voorkomen) noodzakelijk. Toch heeft Rotgipfler, zeker onder de lokale bevolking, grote aanhang. Hannes Reinisch zelf drinkt hem in elk geval graag, zegt hij. Misschien is dat omdat hij van het ras door een korte inweekperiode en tien maanden op de lies, deels in barrique, deels in amphora, een goede, frisse en licht kalkig-mineralige wijn met aroma’s van lychees en amandelen weet te maken. Zijn Rotgipfler Ried Satzing 2019 was een van de betere. Toch geeft hij toe dat het ras in een blend met zierfandler beter tot zijn recht komt.
Met slechts 72 hectare aan zierfandler en 113 aan rotgipfler (van in totaal ruim 2300 hectare in de hele regio) gaat het hier trouwens om echte nichewijnen.
Sankt Laurent is gevoelig
Bij de blauwe druiven speelt, naast de eerdergenoemde pinot noir, sankt laurent een hoofdrol. De theorieën over zijn afkomst spreken elkaar tegen. Een ervan luidt dat het ras oorspronkelijk uit de Elzas komt, maar tegenwoordig is het vooral in Tsjechië, Slowakije en Oostenrijk te vinden. Ondanks dat sankt laurent zijn problemen kent – het bloeit vroeg en is daardoor gevoelig voor vorst, het is vatbaar voor schimmelziekte en kan slecht tegen te weinig neerslag –, heeft het ras in Oostenrijk een opleving doorgemaakt en is er momenteel een kleine 800 hectare mee aangeplant, grotendeels in de Thermenregion.
‘best of’ Sankt Laurent
Het profiel van sankt laurent wordt wel vergeleken met dat van pinot noir: donkere kersen, goede structuur, zowel qua zuren als meestal fijne tannine en goed in eikenhouten vaten te rijpen. Van de acht Sankt Laurents die ik proefde stak de ‘best of’ 2020 van Landauer-Gisperg er bovenuit. Zoals Stefan Landauer-Gisperg, de jongste generatie van het biowijngoed Landauer-Gisperg, zegt: “Ik flirt met florale noten en brett.” Het eerste wordt veroorzaakt door de maceration carbonique die hij toepast op een groot deel van de druiven. Over het laatste zegt Landauer: “Sankt laurent is gevoelig voor de gevreesde gistsoort brettanomyces. Deze kan binnen de kortste keren de fruitigheid van een wijn die bij botteling nog perfect was, afvlakken of zelfs vrijwel elimineren. Om dit te vermijden kan ik een ruime hoeveelheid sulfiet toevoegen, maar dat wil ik niet. Dus filter ik mijn Sankt Laurent. Als het goed uitpakt, kan brettanomyces het geur- en smaakprofiel verrijken met wat licht animalistische aroma’s en smaken.” Ondanks dat de naam “best of” (Landauer-Gisperg’s toplijn) wellicht anders doet vermoeden, is dit wel degelijk een wijngaardwijn, en wel van Ried Braunfeld. Wie een spoortje brett niet weet te waarderen, kan bijvoorbeeld de Sankt Laurent Ried Holzspur van Johanneshof Reinisch proberen. De 2016 was typerend voor het ras en had een fijn kalkpoederachtig fundament. De Sankt Laurent Reserve 2008 van Weingut Schneider bewees hoe goed en lang sankt laurent kan rijpen. Hoewel Schneider tegenwoordig minder nieuwe eikenhouten vaten zou inzetten – in 2008 was dat nog zo’n 70 procent –, leverde de lange rijping prachtige umami-achtige smaken van gedroogde pruimen op, met daarbovenop ietsje tabak en zelfs wat spek.
Majestueuze wijnen uit Erste Lagen
Momenteel bepalen de negen nieuwe ÖTW-wijngoederen welke van hun wijngaarden als Erste Lage aangemerkt mogen worden. Daarna zullen sommeliers, journalisten en andere wijnexperts de wijnen jarenlang proeven en waarderen. In dat proces kunnen bepaalde wijngaarden hun status als Erste Lage verliezen, anderen kunnen er juist bij komen. Uiteindelijk zullen de allerbeste de status Grosse Lage krijgen. Tegen die tijd heeft het Verenigd Koninkrijk waarschijnlijk alweer een nieuwe koning en drinken de Britten hun eigen droge wijnen. Dat neemt niet weg dat de Thermenregion nog altijd majestueuze wijnen produceert.
Bart de Vries