Op reis naar Bordeaux voor de primeurproeverijen is leuk, maar ook afmattend. Ik keerde afgelopen dinsdag terug na een week lang proeven van negen uur ’s ochtends tot zeven uur ’s avonds. Dat afgewisseld met bijzondere diners, waarover ik zeker niet zal klagen. Want het is altijd weer uniek om wijnen te mogen proeven uit jaren als ’61, ’59, ’49, ’47 en zelfs ’28. In elk geval was het een fijne afwisseling met de afgelopen jaren. Van de oogsten 2019 en 2020 proefde ik de monsters hier in Amsterdam. Een goede oplossing, maar veel minder leuk. Als je ter plekke rondloopt, krijg je ook veel meer te horen en te zien.
Zo ging onze autorit van Saint-Emilion naar het diner in de Sauternes dwars door de Entre-Deux-Mers. Nogal ontluisterend, eerlijk gezegd. Ik ben onderweg nog nooit zoveel verlaten wijngaarden tegengekomen. De stokken stonden er wel, maar ze waren niet gesnoeid en overwoekerd met onkruid. Stille getuigen van de crisis die Bordeaux treft. Niet alleen ‘gewone’ Bordeaux. Ook sommige, meer eenvoudige crus bourgeois worden voor een paar euro per fles verkocht. En laten we eerlijk zijn. De classificatie cru bourgeois is zwaar gedevalueerd door het grote aantal châteaux dat deze mag voeren. En natuurlijk door het feit dat alle toppers hier tegenwoordig hun neus voor ophalen. Châteaux als Phélan-Ségur, Poujeaux, Chasse-Spleen, Sociando-Mallet, Haut-Marbuzet, je zult ze in de classificatie tevergeefs zoeken.
Maar je hoort ook van successen – gelukkig maar. Zo doet de ‘fusie-appellation’ Côtes de Bordeaux het boven verwachting goed. Hij verenigt een paar verspreid liggende wijngebieden onder deze ene naam. Zo heeft de Premières Côtes de Bordeaux – langs de Garonne – zich omgedoopt tot Cadillac Côtes de Bordeaux, Premières Côtes de Blaye werd Blaye Côtes de Bordeaux, Côtes de Castillon hernoemde zich tot Castillon Côtes de Bordeaux, enzovoort. Alleen de Côtes de Bourg wenste niet mee te doen. Wellicht hebben ze daar nu spijt van, want het blijkt te werken.
Je kunt het zien als het voorbeeld van een situatie waarin consumenten duidelijkheid belonen. Producenten hebben vaak de neiging méér appellations te willen, om zich van anderen te onderscheiden. Consumenten zien echter op een gegeven moment door de bomen het bos niet meer, zo leert de praktijk. Ik merkte dat ook bij een bezoek, begin maart, aan Minervois-la-Livinière. Sommige producenten daar nemen niet eens de moeite deze appellation voor hun wijnen te gebruiken. Hun argument: ‘de wijndrinker kent de appellation niet’.
Het zou producenten tot nadenken moeten stemmen. Appellations zijn goed, maar véél appellations toch een stukje minder. Gelukkig ga ik er niet over, maar ik zou zeggen dat het wel een tandje minder mag, met al die appellations. Liever minder appellations dan meer appellations die geen hond kent.
Ronald de Groot