Als wijnstreek valt de Moselle Luxembourgeoise een beetje tussen wal en schip. Je hoort er weinig van. Waarom eigenlijk? Er zijn genoeg goede producenten in dit kleine, fijne wijnland, waar de crémant rijkelijk stroomt en de producenten gek zijn op Riesling.
De Moezel geniet zijn grootste bekendheid als wijngebied onder de naam Mosel, langs het Duitse deel van de rivier. Maar ook stroomopwaarts vind je wijngaarden. Dicht bij de oorsprong, bij de stad Metz, ligt de minuscule AOC Moselle. Meer betekenis hebben de wijngaarden langs de 42 kilometer Moezel die de Luxemburgse grens met Duitsland vormen, Moselle Luxembourgeoise.
Hoewel zo’n beetje elke heuvel langs de rivier is beplant met wijnranken, gaat het in totaal om niet meer dan een kleine 1300 hectare. Een beperkte omvang dus. Toch is de wijnbouw hier ongeveer even groot als bijvoorbeeld in de Wachau (1200 hectare). Alleen is de Wachau veel beroemder, zoals Henri Ruppert, wijnbouwer in Schengen, met enig misnoegen constateert. ‘Luxemburg heeft een imagoprobleem. In de Wachau heb je een paar toppers die iedereen kent: Knoll, Pichler, Hirtzberger. Dat trekt de streek omhoog. En in de Wachau maakt zelfs de lokale coöperatie goede wijnen, dat is misschien nog wel belangrijker.’ Waarschijnlijk heeft hij met dat laatste groot gelijk.
Coöperatie faalt
Ruppert is snoeihard in zijn oordeel over de lokale coöperatie. ‘De coöperatie hier is goed voor pakweg de helft van de productie. Maar er is gewoon geen focus op kwaliteit. Er zit een bestuur dat zo groot is als een waterhoofd, maar de boeren stellen geen goed bestuur aan. Er is geen goed cahier des charges. Er is geen staffel om de wijnboeren die betere druiven aanleveren fatsoenlijk te belonen. Ze werken gewoon met oogstmachines en kopen de druiven in voor lage prijzen. Een vicieuze cirkel. Crémant is feitelijk het enige aardige product. Kennelijk is dat voldoende. Maar de realiteit is dat ze het imago van ons land naar beneden halen door de kwaliteit van hun producten.’
Deels in Frankrijk
Als je dit zegt, moet je zelf wél goede wijnen maken. Dat doet Ruppert dan ook. We proeven op het terras bij zijn wijnkelder een fraaie serie wijnen, met als hoogtepunt Ma Tâche. Een mooi stukje Selbstdarstellung, zoals wijlen René van Heusden het zou noemen, maar ook een bijzondere Pinot Noir, als voorbeeld van het ‘nieuwe’ Luxemburg: rood met kwaliteit. En met een vette knipoog –meer dan dat natuurlijk – naar de Bourgogne.
Je hebt hier op het terras bij Schengen een goed uitzicht over de Moezel. Met Duitsland aan de overkant en Frankrijk aan dezelfde kant. Ruppert wijst naar het zuiden, langs de rivier. ‘Van de 50 hectare wijngaarden van het domein ligt 8 hectare in Frankrijk. Een situatie die historisch zo is gegroeid. In de negentiende eeuw trokken de Franse inwoners daar naar de zware industrie van Lotharingen. Luxemburgers kochten vervolgens hun verlaten wijngaarden. Omdat deze situatie al zo lang bestaat, is het ook toegestaan de wijnen als Luxemburgs op de markt te brengen.’ Dus op het etiket kun je niet zien of de druiven deels uit Frankrijk en/of Duitsland komen, of alleen uit Luxemburg.
Er is veel verbeterd
Van dat recht wordt graag gebruikgemaakt, omdat de hellingen langs de Moezel in Luxemburg zelf tot de laatste stok volgeplant staan. ‘Voor mij is het een extra voordeel dat het terroir in het Franse deel heel anders is’, zegt Ruppert. ‘Je vindt daar kwarts en bontzandsteen, terwijl er hier bij het domein een ondergrond is van muschelkalk. Bij een druif als riesling levert dat duidelijke verschillen op, omdat die bij uitstek het terroir doorgeeft aan de wijn. Dat maakt de Riesling ook zo spannend.’
Hier spreekt de passie van een gedreven wijnproducent – die de eerste is om te benadrukken dat het niet zo lang geleden totaal anders was. ‘In 1990 nam ik het domein over van mijn vader, 3 hectare groot. Hij maakte uitgesproken lichte wijnen van druiven als elbling en rivaner. Niets bijzonders. Het paste bij de drinkgewoonten van destijds. Wijn werd gedronken als bier, zeg maar ‘gezopen’, uit literflessen. Ze waren heel goedkoop. Nu is dat volledig anders. Er wordt veel doelgerichter wijn gedronken, er wordt een bewuste keuze gemaakt.’
Druiven als rivaner (aka müller-thurgau) hebben er een slechte naam door gekregen. ‘Maar dat is onterecht. Ik kan Rivaner maken met een aromatische expressie die lijkt op die van Sauvignon Blanc, door bepaalde gisten te gebruiken. Ik hou zelf wel van dat soort wijnen. Maar ja, in de markt liggen ze moeilijk.’
Wijndrinker stuurt
De bezochte producenten hebben een open oog voor de commerciële kant van hun werk. Henri Ruppert is daar open over. ‘Ik had een Pinot Blanc van mooie oude wijngaarden, die heel fraai en interessant was. Je denkt dan geen Chardonnay nodig te hebben, maar dat klopt dus niet. De eerste Chardonnay bracht ik in 2018 op de markt. Hoewel hij al overal ter wereld staat aangeplant, verkoopt die Chardonnay toch als een jekko.’
Als we kijken naar de jaren vanaf 2000, dan is de tendens duidelijk. De druif die het meest in aanplant is gestegen is de inderdaad onverwoestbaar populaire chardonnay, van vrijwel niets tot een kleine 4% nu. Na rivaner is pinot gris het meest aangeplant, met 25% gestegen tot 15,4% van de aanplant. Pinot Gris heeft een bijzondere populariteit bij de wijndrinker, zo krijg je overal te horen.
Riesling is diva
Toch houden weinig producenten zelf écht van Pinot Gris. Je ziet ze pas écht enthousiast worden als hun Rieslings op tafel komen. De druif levert spannende wijnen op en zijn terroirexpressie is groot, zodat er een bijzondere diversiteit in de wijnen te vinden is. Dat kun je van pinot gris niet zeggen.
De aanplant van riesling daalde sinds 2000 niettemin met 5,2% tot 12,7% van het totaal. En de populariteit van de ‘Burgunders’ is niet de enige reden. René Bentz (Caves René Bentz): ‘Riesling is de diva onder de druiven. Hij is lastig en levert meer werk op in de wijngaard. En vergeet niet dat hij in het verleden vaak pas in november kon worden geoogst, soms weken na de andere druiven. Dat is heel lastig. Alle plukkers zijn al weg, je kelder is bijna klaar, en dan moet de riesling nog. Andere druiven zijn een stuk minder veeleisend.’
Luxemburgse stijl
De diva levert wél prachtige wijnen op. Vooral in wat minder hete jaren met koelere nachten als 2019: een heerlijke jaargang voor Riesling. Beter dan het schroeihete 2018. Daar komt bij dat Riesling perfect past bij de stijl van de wijnen langs de Moezel en de zijrivier de Saar, aan de Duitse kant: elegant, met goede zuren, en soms mooi zoet, al is de ‘Luxemburgse stijl’ voornamelijk droog, of met een klein beetje restsuiker, 7 tot 8 gram. De wijngaarden van de Saar liggen op een kwartiertje rijden, dus dat zegt genoeg. Henri Ruppert: ‘We willen hier geen wijnen maken in de stijl van die van de Elzas. Het volle en zware karakter past niet bij ons imago.’ Maar de wijnen zijn ook anders dan die van de Saar. Abi Duhr van Château Pauqué, onze gastheer op deze reis, wijst erop dat de wijngaarden daar op leisteen staan, en dat is in Luxemburg niet te vinden.
Warmer klimaat
Toch zullen de producenten er aan moeten wennen dat het in de toekomst moeilijker zal zijn deze stijl te behouden. In dat opzicht heeft de bloedhete jaargang 2018 iedereen met de neus op de feiten gedrukt. Wijnmaken en vooral het plukmoment zijn sterk veranderd. Dat hoef je Marc Gales (Caves Gales, producent van zowel stille als mousserende wijn) niet uit te leggen. ‘Vroeger zeiden Abi Duhr en ik tegen elkaar: “Moet je kijken. Iedereen heeft de druiven al binnen. We waren weer de laatsten met de oogst.” Op die manier konden we wijnen maken met een mooie diepgang en rijpheid, zonder dat ze te zwaar werden. Nu is het volkomen anders. Alles draait om het juiste plukmoment. Als de riesling voor de crémant te laat binnenkomt, krijgt hij die typische pétrole-geur, wat niet past bij crémant. Maar ook voor alle andere druiven geldt nu dat het juiste plukmoment essentieel is. 2018, 2019 en straks ook 2020 zijn jaren met lage zuren. Daar moet je op letten.’ Net als Henri Ruppert pleit Marc Gales voor een herwaardering van rivaner. ‘Rivaner wordt onderschat als druif voor frisse zomerwijnen. Hij levert wijnen op met 11,5% alcohol, en dat is ideaal. Bij meer alcohol verdwijnt het fruit.’
Door het warmere klimaat verandert ook welke wijngaarden de beste zijn. ‘De impact is groot’, aldus Gales. ‘In bepaalde opzichten pakt de klimaatopwarming echter gunstig uit voor Luxemburg. Je kunt meer andere druiven aanplanten. Op de een of andere manier zitten we ook in een luxepositie. Anders dan in Zuid-Italië, waar straks wellicht geen wijnbouw meer mogelijk is.’
Succesnummer crémant
Laten we de bubbels niet vergeten. De almaar groeiende markt voor mousserende wijnen speelt de productie van Crémant de Luxembourg en ander mousserend flink in de kaart. Sterker nog, voor crémant zijn hoge opbrengsten en minder rijpe druiven geen punt, omdat je meer zuren nodig hebt. Voor sommigen een zegen, zeker nu het zo goed verkoopt. Zoals voor de coöperatie.
Marc Gales, een van de oudgedienden, met zo’n veertig jaar in de wijn, verklaart de opkomst: ‘Vroeger hadden mensen thuis een soort barretje met aperitieven: port, sherry, Martini, Campari. Dat bestaat niet meer. Nu worden gasten ontvangen met een glas mousserende wijn. Sinds de introductie van crémant, in 1991, is de productie alleen maar gestegen, tot zo’n 25% nu. Je mag wel zeggen dat vrijwel iedereen (een) crémant maakt. Ook degenen die ooit zeiden dat ze daar nooit mee zouden beginnen.’ Chardonnay is heel populair voor crémant, maar Gales geeft de voorkeur aan pinot blanc. ‘Die heeft domweg meer karakter.’
Drastische oplossingen
Toch is niet alles rozengeur en maneschijn rond de lokale crémant. Gales: ‘In het verleden werd er meer sekt gemaakt in koele jaren, in afwisseling met warme jaren, waarin meer stille wijnen werden gemaakt met rijpe druiven. Nu er eigenlijk alleen nog maar warme jaren zijn, is dat een probleem geworden. Nu moet ik de boeren die mij druiven leveren ervan overtuigen de druiven te plukken als het nog stralend weer is, alleen omdat de zuren dalen en het suikergehalte te veel stijgt. Tegennatuurlijk, maar onvermijdelijk.’ Andere domeinen werken zelfs met nog drastischer oplossingen. Het domein Krier-Welbes, waar 40% van de productie uit crémant bestaat, koos in 2018 voor de méthode ancestrale, die we kennen uit Zuid-Frankrijk, onder andere de Limoux en Gaillac. Hierbij wordt voor de tweede gisting op fles geen extra suiker toegevoegd, maar gebruikgemaakt van de suiker die al in de druiven zit. De wijn gaat dus met restsuiker op fles en maakt zijn gisting dan af. Een beproefde manier om te veel suiker in de druiven ‘weg te werken’, maar voor Luxemburgse begrippen ongekend.
Krier-Welbes is een bedrijf dat vol inzet op crémant. Eigenaar Guy Krier: ‘We hebben er een echte specialiteit van gemaakt. Je moet alleen het beste sap gebruiken. We doen het dégorgement na achttien maanden. Langer zou mooi zijn, maar we hebben continu te weinig wijn, we zijn snel uitverkocht. Ook de roséversie is niet aan te slepen.’ De cijfers tonen het succes: het domein groeide in dertig jaar van 3,5 naar 13,5 hectare.
Bernard-Massard: groot en goed
Toch is dit klein bier in vergelijking met de productie van Bernard-Massard, een bedrijf dat in totaal 2,5 miljoen flessen mousserend maakt. Op deze schaal is het onmogelijk alleen Luxemburgse druiven te gebruiken, vertelt eigenaar Antoine Clasen, die zelf de leiding heeft over Clos des Rochers en Château de Schengen, waar het bedrijf zijn stille wijnen maakt, 300.000 flessen in totaal. ‘Onze druiven komen ook uit Duitsland en Frankrijk. Los van de hoeveelheden willen Luxemburgse boeren die met de coöperatie werken niet aan mij leveren. Ze zeggen dat ik te streng ben, ha ha. Zo werkt het hier in Luxemburg. Ik beschouw het als een compliment. Kwaliteit moet leidend zijn.’
De basiswijn voor een deel van de mousserende wijnen rijpt op groot hout, om hem meer diepgang te geven. ‘Mijn vader was met Abi Duhr de eerste die in Luxemburg werkte aan kwaliteitswijnen’, vervolgt Clasen. ‘Het concept dat ze dertig jaar geleden bedachten, Domaine et Tradition, was destijds revolutionair. Daarmee moesten de betere boeren zich onderscheiden. Voor ons was het zaak onze eigen wijngaarden weer terug te kopen – mijn grootvader was gedwongen zijn wijngaarden te verkopen om het bedrijf te redden. Sinds de jaren tachtig hebben we veel teruggekocht. Zo maak je kwaliteit.’ Hij heeft een voorkeur voor wijngaarden in Grevenmacher, Ahn en Schengen. ‘Wat mij betreft liggen daar de beste terroirs, op basis van ondergrond en expositie.’
Abi Duhr, artiest
Abi Duhr is een van de pioniers in Luxemburg op het gebied van kwaliteitswijnen. Welke wijnmaker je hier ook ontmoet, iedereen spreekt met respect over Abi Duhr. Het familiebedrijf Mme Aly Duhr et fils liet hij aan zijn (inmiddels overleden) broer, en hij zette zijn eigen domein op onder de naam Château Pauqué. Inmiddels heeft hij zo’n 10 hectare eigen wijngaarden bij elkaar gesprokkeld, door steeds een perceel bij te kopen, en naam gemaakt door gewoon eigenzinnig zijn eigen gang te gaan. Andere wijnboeren noemen hem een ‘artiest’, maar vooral ook een voorbeeld voor de kwaliteitswijnbouw in Luxemburg. Hij was wellicht de eerste die hout gebruikte voor de opvoeding van de wijnen en experimenteerde met malolactische omzetting. Maar vooral was hij met kwaliteit bezig, ook in de wijngaarden. Hij werkt in feite biologisch en zelfs biodynamisch, zij het niet officieel. ‘Ik weiger koper te gebruiken.’ Over zaken als malolactische omzetting is hij vrij nuchter, hij ziet dat niet als experimenteel. ‘Met spontane vergisting is het onvermijdelijk dat er ook malo optreedt.’
Riesling met beleid
Oorspronkelijk was Abi Duhr geen liefhebber van riesling, zoals andere producenten. ‘Ik had vroeger problemen met Riesling, ik vond de wijnen naar groene appel smaken. Dus had ik geen zin om Riesling te maken. Maar bij aankoop van Clos du Paradaïs kreeg ik ook een stuk wijngaard met riesling in handen, en toen moest ik wel. Ik realiseerde me dat riesling in het verleden, omdat hij zoveel later rijp wordt, vaak te vroeg werd geoogst, dus onrijp. De eerste Riesling die ik maakte, in 2003, haalde ik binnen op 11 november, een maand na de anderen.’ Inmiddels is riesling goed voor 50% van zijn aanplant. Duhr koopt nu zelfs wijngaarden met riesling die niemand anders wil hebben. Dat zijn zonder uitzondering moeilijk te bewerken, steile hellingen, maar wel met mooie exposities. Het toont zijn eigenzinnigheid.
Ook Duhr ondervindt de gevolgen van de warmte, in zijn geval vanwege zijn voorliefde voor spontane vergisting. ‘De Clos du Paradaïs 2018 heeft gegist tot april 2020 en nog bleef er 23 gram restsuiker over. Hij is niet droog te krijgen, daar komt het op neer.’ Dat is de consequentie van het gebruiken van natuurlijke gisten. Niettemin is het een mooie wijn. Maar over zijn wijnen van de jaargang 2019, die duidelijk droger zijn, is hij veel tevredener.
Belangrijke bijdrage
Dit bezoek aan Luxemburg werd gefaciliteerd door Abi Duhr. Hij is sinds jaren een vriend, onder andere als lid van de wandelclub van 53’ers, die eens in de vijf jaar bijeenkomt voor een wijnwandeling. Het was heerlijk om bij hem te overnachten en te genieten van mooie oude flessen uit zijn kelder. Met zijn werk heeft hij een belangrijke positieve bijdrage geleverd aan de opkomst van goede producenten in dit kleine, maar fijne wijnland, dat we eigenlijk beter zouden moeten kennen.
Toerisme
Op ruim vier uur rijden vanaf Amsterdam, en dus vanuit het zuiden van het land nog minder, is Luxemburg een fijne bestemming voor een korte trip. Gewapend met een fiets kun je er genieten van het fietspad dat langs de hele lengte van de Luxemburgse Moezel loopt, en als je wilt ook even oversteken naar Duitsland. Ook buiten de Moezel heeft Luxemburg mooie, schilderachtige stadjes in de aanbieding als Echternach of Vianden. Het eten is er gutbürgerlich. Het modernste en leukste restaurant dat ik samen met Abi Duhr bezocht, was Airfield, bij het vliegveld van de stad Luxemburg.
Ahn
Classificatie
De classificatie van Luxemburgse wijn is gebaseerd op de score die wijnen behalen in de proeverij voor het Marque Nationale, een door de overheid ingesteld nationaal keurmerk. Wijnen die boven de 18 punten scoren mogen Grand Premier Cru heten; boven de 16 punten Premier Cru. Het is een verwarrende classificatie, omdat ze niet is gerelateerd aan de wijngaard waar de wijn vandaan komt.
In een poging de herkomst beter te definiëren, zijn er in 2015 aanduidingen voor wijngaarden en dorpen geïntroduceerd, strikt afgebakend. Bovendien werden de maximale opbrengsten voor de AOP Moselle Luxembourgeoise bepaald op 100 hl/ha en 115 hl/ha voor elbling en rivaner.
Terroirwijnen in de striktste zin worden aangeduid met de naam van de wijngaard, zoals bijvoorbeeld Wintrange Felsberg. Direct daaronder komt de aanduiding ‘Coteaux de’ voor de beste wijngaarden in de kantons Grevenmacher en Remich. Eenvoudigere wijnen komen in het glas als ‘Côtes de’, gevolgd door de dorpsnaam, bijvoorbeeld Côtes de Ahn.
Cijfers en regels
Druivenaanplant: 1246 ha, waarvan 1124 ha wit en 122 ha blauw.
Productie: 125.000 hl, waarvan 25% Crémant de Luxembourg
Druivenrassen (met tussen haakjes daling/stijging t.o.v. 2000): rivaner 21,9% (-36,8%); pinot gris 15,4% (+25%); auxerrois 15% (+15,5%); pinot blanc 12,8% (+20,3%); riesling 12,7% (-5,2%); chardonnay 3,9% (+462,4%); gewürztraminer 1,6% (+68,2%).
Meer rode wijn in Luxemburg
In Luxemburg wordt steeds meer rood gemaakt (nu 10% van de productie). Henri Ruppert vertelt dat de populaire pinot noir heel goed werkt. ‘En ik heb Blaufränkisch aangeplant, met een T-bonesteak in het achterhoofd. Met zijn dikke schillen kan hij lang blijven hangen om goed rijp te worden. Er staat ook syrah en merlot, maar nog niet op de goede plek. Zweigelt is ook een goede optie hier.’
Vroeger en nu
Voor een bedrijf als Gales is er de afgelopen veertig jaar veel veranderd. ‘Vroeger hadden we vrijwel geen wijngaarden en kochten wijn in. Door de ruilverkaveling konden we zelf percelen kopen. Daarvóór waren we te afhankelijk van de coöperatie. Nu is de grote uitdaging mensen te vinden die in de wijngaard willen werken. Het door ons overgenomen Caves Saint Martin werkte ooit met zestig boeren, nu met tien, en ik denk straks met vijf. De producenten worden groter, beter en professioneler.’
Ronald de Groot