Overpeinzingen: Relativeren - Perswijn
Columns

Overpeinzingen: Relativeren

Het leven in tijden van covid bestaat uit het vinden van kleine genoegens. Meer zit er op dit moment niet in. Dus moet je er uit halen wat er in zit. Zo mocht ik onlangs aanschuiven voor een werklunch voor onze rubriek ‘Aan tafel’, in het Amsterdamse restaurant Floreyn. We beoordeelden de wijnspijs-combinaties van Nederlandse wijnen met op de ‘Hollandse keuken’ geïnspireerde gerechten van het restaurant. We hadden eerder al zo’n 160 Nederlandse wijnen geproefd voor het komende nummer van Perswijn. Altijd een mooie ervaring, wijnen uit eigen land, die bovendien almaar beter worden.

We lunchten met zijn vieren, Gerard Reijmer, de maker van de rubriek, Diederik Beker en Arina van Leenen van het Betuws Wijndomein en ik. Allemaal getest met een sneltest en aan aparte tafels. Maar het was heerlijk om weer eens in een restaurant te mogen eten. Ik merkte dat de anderen dat ook zo voelden. Ik groef even in mijn geheugen. De laatste keer dat ik ‘gewoon’ in een restaurant mocht eten, was begin september in Oostenrijk.

Het fijne van zo’n lunch is dat je eindelijk weer eens ongedwongen kunt bijpraten. Zoomen is handig, maar het ‘moet’ op de een of andere manier toch zakelijk blijven. Geen koetjes en kalfjes. Diederik vertelde dat in deze periode van het jaar nachtvorst een voortdurende bedreiging vormt voor de wijngaard. Het levert de nodige slapeloze nachten op, als knoppen net zijn uitgelopen en de nachttemperaturen dalen. Niets is deprimerender dan de hele zomer een wijngaard verzorgen waar door nachtvorst geen tros aan hangt, aldus Diederik en Arina. ‘In Nederland kun je eigenlijk geen professionele wijngaard hebben zonder beregeningsinstallatie’, aldus het koppel, ‘behalve misschien in de Limburgse heuvels en in Zeeland, dicht bij het relatief warme zeewater’.  Het ijslaagje dat door beregening tijdens nachtvorst rond de knoppen wordt gevormd, beschermt de knoppen tegen bevriezing. ‘Wij zijn bevoorrecht, want water genoeg, we pompen het zo uit de sloot’.

Franse wijnboeren zouden er jaloers op zijn, alhoewel de aanleg van zo’n installatie ook niet gratis is, natuurlijk. In de hexagone was het in elk geval weer goed raak. Afgelopen week en vooral afgelopen weekend kwamen er alarmerende berichten uit Frankrijk over enorme vorstschade. Niet alleen in de ‘gebruikelijke’ gebieden, zoals de Chablis of de Champagne, maar tot ver naar het zuiden. Zelfs in wijngaarden dicht bij de Middellandse Zee, zoals in die van Preignes le Vieux bij Béziers, was er meer dan 70% schade. Ook in Bordeaux gingen alle alarmbellen af. Met hooibalen werd gezorgd voor rookontwikkeling, om de vorst weg te houden. Maar temperaturen tot min zes, zoals in de Graves, Saint-Émilion of Sauternes zijn zelfs met helikopters niet te bestrijden. Het lijkt een paradox, met de opwarming van het klimaat, maar nachtvorst is zeker niet minder geworden, zo lijkt het. In Bordeaux doet het denken aan de verschrikkelijke vorst van 1991. Met als enige lichtpuntje dat de vorst nu eerder is, en de stokken dus meer kans hebben alsnog uit te lopen en (wat) vrucht te dragen.

Het is natuurlijk verschrikkelijk dat zoiets gebeurt op een moment dat het water de producenten door de covid-crisis en de tarievenstrijd met de V.S. al aan de lippen staat. Dat zorgt er voor dat je je eigen ‘kleine genoegens’ sterk gaat relativeren als eigenlijk heel onbelangrijk. In het besef dat het leven van degenen die produceren wat er in je glas komt, heel hard kan zijn.

Ronald de Groot

Reageer op dit item

nl Nederlands