Ik weet het, de meesten van ons vinden onderwijs geen sexy onderwerp. Leren is een soort noodzakelijk kwaad. In het wijnonderwijs vinden we het heel normaal dat de herkomstgebieden centraal staan. De vraag wordt niet gesteld of dat wel de meest geschikte kapstok is om jonge mensen wijn te leren begrijpen.
Er is in de wijnwereld de afgelopen twintig jaar meer veranderd dan in de tweehonderd jaar daarvoor. De invloed van de techniek is bijzonder groot geworden en heeft de herkomst van de wijn op de achtergrond gedrukt. Los van allerlei filosofische discussies daarover, is er een belangrijke onderwijsvraag. Wat moeten de vakmensen van morgen van wijn weten? Anders geformuleerd: wat is het didactische antwoord op de complexiteit van de hedendaagse wijnwereld?
Niet de wijngebieden maar de techniek moet wat mij betreft centraal komen in het wijnonderwijs. Dat klinkt ingewikkelder dan het is. Jonge mensen moeten vooral leren hoe wijn gemaakt wordt en welke keuzes de wijnmaker heeft. Dat begint bij het verschil tussen witte en rode wijn en alle mogelijke tussenvormen. Via het leren kennen van dat soort verschillen kom je vanzelf bij druivenrassen en uiteindelijk bij gebieden terecht. In alle gevallen is het belangrijk dat er veel en goed geproefd wordt. Ik bedoel dan met ‘goed geproefd’ niet alleen aandachtig, maar vooral ook dat de goede voorbeelden in het glas komen. En in de goede volgorde: aan het begin van de opleiding de heel toegankelijke, makkelijke wijnen en later pas de wat moeilijkere wijnen die we zelf zijn gaan lekker vinden.
Peter Klosse