On the road to Mandalay
Als een oase in de woestijn doemt een lichtstad voor ons op wanneer ik in de avondschemering in een goudkleurige minivan met enkele internationale studenten de metropool van het wilde westen binnenrijd. Las Vegas is ons reisdoel. De stad die veertig jaar geleden nog zijn charme verkreeg door de aanwezigheid van bekende Amerikaanse entertainers als Elvis Presley en de “Rat Pack”, wordt nu gedomineerd door glitterende reclameborden die gelikte goochelaars met exotische dieren weergeven. De aloude witte duif heeft blijkbaar plaats moeten maken voor Tibetaanse tijgers en dolfijnen. Is dit niet wat Toon Hermans eigenlijk bedoelde met de onsterfelijke woorden: “De duif is dood”. Hoe dan ook, net als de stad is de eigenlijke verdwijntruc hetzelfde gebleven.
In mijn naïeve gedachte dat ik als miljonair deze “Sin City” zal verlaten, heb ik mijn hele studiefinanciering voor de maand mei intussen ingezet bij de roulettetafel in de hoop de kosten voor mijn buitenlandstudie terug te winnen. Als wijze profeet van het geluk zet ik mijn portfolio van groene en gele fiches strategisch uit over de zesendertig genummerde vakjes. Na drie rondes van grote deceptie is het lot mij gunstig gestemd en haal ik met groot genoegen mijn niet uitblijvende buit binnen. Ik sta ineens voor een moeilijke keuze: waar moet ik nu al dit geld aan uitgeven? Gelukkig schieten mijn nieuwe vrienden te hulp en herinneren mij aan een attractie waarover ik eerder in mijn reisgids had gelezen.
Diezelfde avond nog loop ik door het overweldigende “Mandalay Bay Resort” met een paradoxaal gevoel van walging over deze overdreven rijkdom en bewondering voor architectorale wansmaak. Ik baan mij een weg tussen de grote hoeveelheid “fruitautomaten” en door een doolhof van kledingzaken die de te dure modeartikelen van Italiaanse en Franse designers aan de welvarende man, of meestal vrouw, proberen te brengen. Naast de ingang van de zaal waar straks een groot boxgala zal plaatsvinden, staat boven een kleine entree in gouden letters het woord “Aureole” geschreven. De opening biedt toegang tot een lager gelegen eetgelegenheid en heeft een mooi uitzicht op de vier verdiepingen (!) hoge klimaatkast waarin, bij eerste oogopslag, honderden wijnen worden opgeslagen. Wauw! Het kan niet anders dan dat ik hier mijn nieuwe fortuin zal uitgeven.
De in zwart pak gehulde uitsmijter die boven aan de trap staat draagt een oortelefoontje waardoor hij zijn instructies lijkt te krijgen. Ik twijfel. Is het wel de ingang van een restaurant en niet van een wilde nachtclub? Volgens zijn laatst verkregen informatie is er nog plaats voor vier personen in de lounge om daar te genieten van een lekkere fles wijn. Met mijn drie reisgenoten daal ik langzaam af, zijdelings langs iets dat op een glazen lift lijkt. Merkwaardig is het feit dat deze is gevuld met netjes geordende flessen wijn. Onderaan de trap komen we vervolgens uit bij een dame, gehuld in eenzelfde zwarte mannenpak, die ons de weg naar het “loungegedeelte” wijst. Een beetje ongemakkelijk nemen wij plaats in wat een zeer luxe restaurant blijkt te zijn. Helaas maakte mijn reisgids hierover verder geen melding.
In lage tweepersoonsbankjes nemen wij plaats aan een glazen tafel. De stijl van het restaurant is strak en modern met veel glas en duistere lichtval. De kleurcontrasten zijn in zwart en wit. Jammer genoeg zijn de bankjes (te) ver uit elkaar geplaatst wat het communiceren met de andere zijde bemoeilijkt. Het normaliter voeren van een intiem gesprek door te fluisteren verandert al snel in onpersoonlijk geschreeuw wanneer we elkaar iets duidelijk proberen te maken. Zo attendeer ik de anderen op de indrukwekkende prijzenkast. Het vijf jaar oude restaurant heeft reeds vele onderscheidingen in de wacht gesleept voor haar uitmuntende wijnkaart en service. Hieronder vallen de prestigieuze “Wine Spectator Grand Award” en de “Food & Wine: New Wine List Award”. Onze verwachtingen zijn dus hoog gespannen.
Wanneer ik informeer naar de wijnkaart, bezorgt de vrouwelijke ober een digitale “touchscreen” computer. Aangenaam verrast neem ik alle keuzemogelijkheden door. Het menu dat verschijnt is overeenkomstig de inhoud van hun website*. Het is alleraardigst te vermelden dat u via de website de wijn kunt reserveren die u bij een komend bezoek tijdens de maaltijd wilt drinken. Daarnaast wordt de gast een overzicht van de uitmuntende wijnkaart geboden die werkelijk zijn weerga niet kent! Bij navraag blijkt dat slecht éénderde van de te kopen wijnen in de “wijntoren” ligt opgeslagen, de rest ligt in de kelder van het restaurant. Er wordt mij verzekerd dat de wijnen ook daar onder de meest ideale omstandigheden worden geconserveerd. Goed om te weten. Verder vinden wij in onze schootcomputer informatie over de andere restaurants van chef en eigenaar Charlie Palmer. Het restaurant waarin wij ons nu bevinden blijkt een kopie te zijn van zijn succesvolle en gelijknamige horecaonderneming in New York. Verder vindt men op de wijnkaart informatie over wijnmakers die zaken doen met het restaurant zoals “Elzaskoning” Marcel Deiss en adviezen met betrekking tot wijn spijscombinaties. Over de veertien wijnen die per glas te bestellen zijn, vindt de klant specifieke informatie. Voor de wijnen die per fles te koop zijn, wordt alleen de naam en prijs genoemd. Ik zie dit echter niet als een tekortkoming van de wijnkaart, het inwinnen van informatie en het geven van advies door het kundige personeel is immers een kwaliteitsprofilering van het restaurant en vergroot het dinergemak van de bezoeker. Toch nog een noot van kritiek, het “browsen” of doornemen van het menu is eenvoudig, maar het kost evenwel veel tijd om van wijnkeuze te veranderen in het uitgebreide aanbod.
Na uiteindelijk een keuze gemaakt te hebben, verstuur ik de gewenste data naar de bar waarna even later een blonde dame in de wijntoren verdwijnt. In haar strakke, zwarte Navy Seals pakje hijst ze zichzelf omhoog om via een genummerd systeem op zoek te gaan naar mijn wijn. Met grote voorzichtigheid neemt ze de wijn hoog in de toren uit het rek en stopt deze in een huls die aan haar broek geriemd zit. Enkele minuten later staat deze “wijnengel” aan onze tafel met de juiste wijn: bravo! Ik durf haar niet te vragen hoeveel wijnen ze al heeft laten vallen. Vervolgens verschijnen er vier glimmende Riedelglazen op tafel welke onvoorzichtig worden ingeschonken. We genieten van een heerlijke rijpe Barbera d’Alba, Parusso, Ornati 2000. De zijdeachtige Italiaanse wijn vult onze monden en ik ben dankbaar dat ik mijn gewonnen geld aan deze hemelse drank mag uitgeven.
Door mijn studentenbudget is de keuze van de te drinken wijn zeer beperkt, zeker in verhouding met de prijzen van de wijnen die op de kaart staan. Wat verwacht je ook anders in een toprestaurant midden in de woestijn waar elke twee dagen de vis vers wordt aangeleverd en de wijnen van over de hele wereld komen. Helaas moet ik dit keer de Chateau d’Yquem uit het jaar 1900 voor het luttele bedrag van $10.000 aan mij voorbij laten gaan. Er is veel tijd besteed aan de samenstelling van de weergaloze wijnkaart en de opzet van het chique restaurant. Het is te betreuren dat wij in het begin als student zijnde niet als een serieuze klant werden gezien en daardoor met een arrogante houding werden benaderd. Dit veranderde ten goede na onze keuze van de (dure) wijn, wat mij nog meer teleurstelde. Daarnaast werden wij door ons plekje dichtbij de bar enigszins gestoord door het grote aantal obers dat ons tafeltje veelvuldig passeerde. Desalniettemin keken wij allen verlekkerd naar de kunstige gerechten die langskwamen vanuit de keuken. In mijn gedachten at ik bij onze Barbera een lekker stukje duif. Alhoewel de duiven niet meer te vinden zijn op het toneel, komen ze op de borden van de restaurantbezoeker nog veelvuldig voor. Kortom, het was een belevenis met een gouden randje.
* De wijnkaart van restaurant Aureole (Las Vegas) is te bewonderen op: http://www.ewinetower.com