Niet zo lang geleden was er in Zuid-Afrika een groot tekort aan Chardonnay. Deze Bourogne-druif werd eind jaren negentig zeer populair, maar in Zuid-Afika stond vrijwel niets. Men had zich hier sinds jaar en dag gestort op Loire-druif chenin, hier steen genoemd. Niet omdat hij zulke goede wijnen opleverde, maar vooral vanwege zijn geschiktheid voor de productie van wijnalcohol. De gegiste wijn werd gestookt en de alchohol apart verkocht. Maar de belangstelling voor dit product is gedaald, en daarmee ook het belang van de Chenin. Herplanten was het motto, en gekozen werd vooral voor blauwe druiven, om te voorzien in de groeiende wereldbehoefte aan rode wijnen. Maar degenen met een vooruitziende blik plantten al snel Chardonnay. De stokken zijn nu een paar jaar oud en beginnen hun vruchten af te werpen. Niet op een heel gunstig moment, want wereldwijd nam de aanplant van Chardonnay in de afgelopen jaren sterk toe, zodat ook de prijzen van de druiven zijn gaan dalen. Maar druiven worden daardoor niet slechter van kwaliteit.
Jammer voor de producent, maar goed voor de consument. Juist hierdoor ontwikkelt Zuid-Afrika zich meer en meer tot een producent van smakelijke en gemakkelijke, ongecompliceerde Chardonnay-wijnen. Dit is typisch Zuid-Afrikaans, prettig, exotisch, met natuurlijk de onvermijdelijke, lekker Zuidafrikaans klinkende fantastienaam. Een aangenaam glas, fris en sappig, lichtvoetig, ongecompliceerd, vet en citrusfruit, appel, perzik, een zuurtje na.
Plus, € 4,75