Columns Archives - Pagina 2 van 80 - Perswijn

Columns

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: Ha, champagne!

Heerlijk, deze tijd van het jaar. Met alle feestelijkheden, verjaardagen en diners is het moeilijk om géén champagne te drinken. Er staat ook altijd champagne klaar, al is het maar als overblijfsel van onze proeverijen. Een open fles champagne laat zich overigens ook heel goed bewaren. Je hebt dopjes die de fles goed afsluiten, waardoor het koolzuur in de fles blijft, zodat de champagne nog verrassend lange tijd kan worden genoten. Ik word er hier altijd een beetje om uitgelachen, als ‘de man met de dopjes’, maar ik kan iedereen verzekeren dat het uitstekend werkt.

Daar komt natuurlijk bij dat ik een groot liefhebber van champagne ben. In de loop der jaren steeds meer, zelfs. Om twee redenen, denk ik. In de eerste plaats omdat ik champagne beter ben gaan begrijpen. Daar waren een paar reizen en meerdere proeverijen voor nodig, want het is een type wijn dat heel veel handelingen ondergaat voordat het bij ons in het glas komt. Een proces dat je goed moet begrijpen, voor je de invloed ervan goed kunt inschatten. Want al deze handelingen hebben invloed op het karakter en op de kwaliteit van de champagne. De basiswijn, de duur van de flesrijping in de kelders en de dosage, om er maar een paar te noemen. En de lijst is nog veel langer. Want er is ook nog de invloed van druiven en terroir.

In de tweede plaats omdat de kwaliteit van veel champagnes de afgelopen jaren duidelijk is gestegen. Meer kennis over het maken van champagne, investeringen van de grote huizen in beter wijnmaken en een hogere kwaliteit van de druiven, meer diversiteit door veel meer champagnes van kleine boeren, het draagt allemaal bij aan een aanbod van meer betere champagnes. Ook het terroir is een steeds meer prominente rol gaan spelen. Zeker bij champagnes van de kleine boeren, die wijnen maken uit één dorp, met wijnen die daarom een expressie zijn van dat specifieke dorp.

Champage Côte des Noirs
Champagne uit Côte des Noirs (foto: Ronald de Groot)

Maar toch valt er, ondanks alle kennis, ook voor mij nog steeds veel te leren. Zo kwam ik afgelopen week voor het eerst een fles tegen met de aanduiding ‘Côte des Noirs’: l’Assemblage van het huis Guy Méa. Nu is de Côte des Blancs sinds jaar en dag een bekend begrip, maar de Côtes des Noirs is weer nieuw voor me. Ik kon me ook niet helemaal voorstellen waar die zich zou moeten bevinden, hoewel ik wel enig idee had. Veel blauwe druiven, vooral pinot noir, staan aan de zuidoostelijke voet van de Montagne de Reims. Maar ook in het zuidelijke deel van de champagne, in de Aube, is pinot noir dé druif. Gelukkig hebben we tegenwoordig internet, dat mij vertelde dat dit begrip inderdaad van recente datum was, en werd gebruikt voor vijf wijngemeenten aan de zuidoostelijke voet van de Montagne de Reims. Nu is de informatie op internet wel weer vrij spaarzaam. Aangegeven wordt dat deze Côte loopt van Aÿ naar Trépail, in elk geval langs Tours-sur-Marne. Laten we ervan uitgaan dat Bouzy en Ambonnay ook bij deze Côte des Noirs horen, want deze dorpen zijn zo’n beetje het mekka van de pinot noir. Het levert weer heel andere champagnes op dan die van de Côte des Blancs, waar de chardonnay koning is. Pinot noir zorgt voor vollere, steviger Champagnes, waar de Chardonnays staan voor frisheid, elegantie en fijne zuren. Dus op zich is deze aanduiding niet zo heel gek.

Maar dan valt het op dat deze Assemblage niet alleen is gemaakt van 70% pinot noir, maar ook van 30% chardonnay. Dus zo noir is deze wijn van de Côte des Noirs ook weer niet. Dat is toch weer jammer. Mede daardoor zal er waarschijnlijk nog heel wat water door de Marne moet stromen voor de de Côte des Noirs een écht bekend begrip zal worden. Sterker nog, in de bekende dorpen van de Côte des Blancs, zoals Avize, Cramant of Le Mesnil, hebben ze de vermelding ‘Côte des Blancs’ helemaal niet nodig voor hun bekendheid. Zo ver is de Côte des Noirs voorlopig nog lang niet.

Ronald de Groot

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: Uitdagende tijden

Afgelopen week was ik uitgenodigd voor een presentatie over de volgende editie van Prowein, die plaatsvindt in mei in Düsseldorf. Deze grote wijnbeurs verwierf het afgelopen decennium een bijna onaantastbare positie. Maar de beslissing om Vinexpo uit Bordeaux te halen en in plaats daarvan met ingang van 2022 een jaarlijkse wijnexpositie in Parijs te houden, heeft het speelveld duidelijk veranderd. Het feit alleen al dat Prowein-directeur Peter Schmitz naar Nederland was gekomen om promotie te maken voor ‘zijn’ event – hij trad vorig jaar aan als directeur – liet zien hoe belangrijk deze show de Nederlandse bezoekers vindt. Tijdens de presentatie werd ook duidelijk dat Nederland goed is voor de meeste buitenlandse bezoekers van Prowein. Maar ook uit de cijfers blijkt dat een groot deel van deze bezoekers ’s ochtends naar Düsseldorf reist en ’s avonds weer teruggaat naar Nederland. De reden is duidelijk: tijdens de beurs verhogen de lokale hotels de prijzen tot astronomische hoogte. Kamers voor prijzen boven de € 400 per nacht zijn geen uitzondering. Voor € 200 per nacht ben je al spekkoper, zo wordt duidelijk. Zuinige Hollanders betalen niet zo graag zoveel voor een hotel. Andere buitenlanders kunnen niet zo gemakkelijk ’s avonds weer naar huis. Het kan zomaar zorgen voor lagere bezoekersaantallen. Voor Prowein frustrerend, want de beurs zelf heeft uiteraard geen enkele invloed op de prijsstelling van de hotels.

Dat gegeven is duidelijk in het voordeel van Wine Paris. Parijs heeft zoveel hotelruimte dat zo’n beurs geen invloed heeft op de prijzen. Begin dit jaar sprak ik al over de tweestrijd die mede daardoor is ontstaan tussen de twee beurzen. De cijfers over 2024 laten zien dat Wine Paris inderdaad inloopt, althans volgens de cijfers die door de beide beurzen zijn vrijgegeven. Wine Paris meldde een toename van het aantal bezoekers met 14% tot 41.253. Nog altijd wat minder dan Prowein, dat sprak van 47.000 ‘geregistreerde professionele bezoekers’, met 41% internationale bezoekers uit 135 landen. Wine Paris had 4.074 exposanten uit 48 landen, Prowein 5400 exposanten uit 65 landen.

Wel meldde Peter Schmitz tijdens de presentatie dat Prowein ‘compacter’ zou zijn dan vorig jaar, wat het voor de bezoekers gemakkelijker zou maken de stands te bezoeken, met 11 hallen in de plaats van de 13 van vorig jaar. Op mijn vraag of dit ook te maken had met minder exposanten, gaf hij toe dat dit ook het geval was. Hij sprak dan ook van ‘uitdagende tijden’, wat ook naar voren kwam uit de gesprekken die hij had gevoerd met producenten. ‘Daling van de consumptie, kostenstijgingen, klimaatextremen, economische neergang, dat alles speelt een rol. Ook bij de beslissing om op Prowein te komen staan. Voor de komende editie gaan we uit van 5000 exposanten.’

Om bezoekers te trekken wordt extra aandacht gegeven aan actuele thema’s, zoals wijn met minder alcohol of zonder alcohol. Ook worden masterclasses en speciale proeverijen georganiseerd, waardoor je als bezoeker kunt kiezen voor een meer thematische aanpak. Opvallend is dat de rol van gedestilleerd als heel belangrijk wordt genoemd. Producenten van gedestilleerd hebben domweg meer budget dan spelers in de wijnindustrie, die in de meeste gevallen met lagere marges moeten werken – en dus minder verdienen.

In hoeverre de positie van Prowein vooral onder druk staat door de moeilijke markt of door de concurrentie van Wine Paris, zal uit de cijfers over de beide beurzen in 2025 moeten blijken. Maar dat de wijnwereld het moeilijk heeft, staat buiten kijf. Met een consumptie die afneemt, programma’s om wijngaarden te rooien en nu ook nog een dreigende handelsoorlog ziet het er op korte termijn bepaald niet vrolijk uit. Maar laten we niet vergeten dat er na elke crisis ook een periode komt dat het weer beter gaat. Wellicht valt daar hoop uit te putten.

Bezoekers van Prowein kunnen via deze link minder dure kamers vinden:  https://www.prowein.com/en/Exhibit/Information/Hotel_CityInfos

Ronald de Groot

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: Review terreur

Afgelopen week was ik te gast bij een lunch met als thema de bijzondere champagnes die het huis Laurent-Perrier op de markt brengt onder de naam Grand Siècle. De naam verwijst naar de Franse ‘Gouden Eeuw’. De tijd van zonnekoning Louis XIV, de grote tegenstrever van ‘onze’ stadhouder-koning Willem III. Prachtige champagnes, en een fijn gesprek met Lucie Pereyre de Nonancourt, kleindochter van de ‘zonnekoning’ van Laurent-Perrier, Bernard de Nonancourt, overleden in 2010. Plaats van handeling: Rijks, het restaurant van het Rijksmuseum, dat met chef Joris Bijdendijk een Michelin-ster rijk is. Altijd interessant, vind ik. We maakten ooit zelf een restaurantgids, Grootspraak. Hoewel we deze na COVID niet met goed fatsoen terug konden laten komen, ben ik toch nog altijd heel nieuwsgierig naar het functioneren van onze top-horeca. Mede omdat we nog altijd een rubriek maken over restaurants, hun wijnkaarten en wijn-spijs-combinaties: ‘Lekkere Trek’.

In dat opzicht was het een leerzame middag. Ik had me lang geleden na een lunch al afgevraagd waarom Rijks een ster had. Het eten was destijds goed, maar niet zó bijzonder, net als de service. Dus tijd voor een herkansing. De gerechten waren goed van smaak, zonder meer, maar zonder de verfijning van die in veel andere sterrenrestaurants. Aan tafel ontstond een gesprek hoe het nu in elkaar zat. De analyse was dat de keuken van Bijdendijk heel slim in elkaar zit. Gekookt op smaak, en goed ook, maar met weinig handelingen op het bord. De Noordzee krab met curry en een tempura van siu mai was een sprekend voorbeeld. Het slimme is dat je met dit soort gerechten veel couverts kunt bedienen, omdat er heel weinig losse elementen aan hoeven te worden toegevoegd als het op het bord komt. Pure efficiëntie, die wellicht goed past bij de huidige tijd.

Je kunt ervan vinden wat je wilt, maar feit is dat het voor de horeca een spannende tijd is, met veel veranderingen in korte tijd, die alles vergen van het aanpassingsvermogen van de ondernemers in deze sector. Zo zie je dat gasten best bereid zijn om veel te besteden, maar dat het aantal avonden dat ze dat doen beperkt is. Vrijdag en zaterdag is het heel druk, donderdag een beetje, en woensdag al bijna niet meer. Je kunt er als restaurant voor kiezen om vier dagen open te zijn, maar veel vaste lasten, zoals de huur, lopen gewoon door. Naar het schijnt is het in het centrum van Amsterdam al lastig om een restaurant draaiende te houden als je geen eigenaar bent van het pand, met de witwas-sector als grote concurrent, die bereid is veel hogere huren te betalen. Probleem is ook dat Nederland geen lunchcultuur kent, dus de meeste restaurants moeten draaien op alleen het diner. Dat maakt de basis om geld te verdienen wel heel smal.

Een apart verhaal is de verkoop van wijn. Ik krijg te horen dat de verkoop van wijnarrangementen terugloopt, en dat gasten liever een mooie fles bestellen. Niet helemaal onbegrijpelijk, want met een arrangement neem je altijd een gok. Je kunt goede wijnen krijgen van kundige sommeliers of -bediening, maar ook oninteressante wijnen die worden geserveerd om de marges op te krikken.

Nog lastiger voor de restaurants is de sterke toename van de vraag naar non-alcoholische arrangementen. Niet dat iemand daar iets tegen heeft, maar omdat de gast geen genoegen meer neemt met simpele oplossingen, zoals fruitsap met een bubbeltje, wordt de vindingrijkheid van de sommelier van dienst zwaar op de proef gesteld. Het is al een klus om bij elk gerecht een bijpassende wijn te vinden, maar om ook nog een originele non-alcoholische variant bij elk gerecht te bedenken is echt lastig. Ga er maar aan staan. En dan in een sector waarin personeelstekorten ertoe leiden dat je moeilijk gekwalificeerd personeel kunt vinden.

Daarbij wordt de gast ook steeds veeleisender. En kijkt iedereen naar ratings en reviews. Het komt zelfs voor dat gasten die hun zin niet krijgen gewoonweg dreigen met een schrijven van een slechte beoordeling op internet. U bent gewaarschuwd als u een negatief oordeel leest. Tevreden gasten schrijven vaak geen beoordeling. Slechte reviews kunnen zo werken als een vorm van terreur, met beoordelingen die niet representatief zijn voor wat de meeste gasten ervaren. Zeker als ze worden ingezet als wapen om je zin te krijgen. Dat is niet alleen in het nadeel van het restaurant, maar ook van andere gasten, die daardoor op het verkeerde been worden gezet. Een wel heel kwalijke ontwikkeling in een sector die het toch al lastig heeft.

Ronald de Groot

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: Koude sanering

Enige tijd geleden stond er een interview op de website vitisphere.com met Jacques Lurton, de president van de appellation Pessac-Léognan. En als mede-directeur en eigenaar van vignobles André Lurton ook eigenaar van 280 hectare wijngaarden in deze appellation. Een flinke aanplant, die hij vooral heeft te danken aan zijn vader, naamgever van dit bedrijf. André Lurton, die in 2019 overleed op 94-jarige leeftijd, heeft het wijngaardbezit van de familie in de loop der jaren flink uitgebreid. Hij was de grote motor achter de appellation Pessac-Léognan, die dateert uit 1987. Een mooi succes, waardoor de aanplant van nieuwe wijngaarden bijzonder lonend was, geholpen door het positieve imago van de nieuwe appellation. Hij liet zich daarin dan ook niet onbetuigd.

Maar nu zijn de rollen omgedraaid. Hoewel de crisis op dit moment vooral rode wijnen treft, en de châteaux ook veel wit maken, is de markt heel lastig, met overschotten als gevolg. Kennelijk zelfs in bekende appellations als Pessac-Léognan. In het interview vertelt hij dat hij op de vijf châteaux van het bedrijf in totaal 20 hectare wijngaarden zal rooien. Nou ja, gerooid wordt hier altijd, om de wijngaarden te vernieuwen, maar in dit geval zal geen nieuwe aanplant volgen, zodat het totale wijngaardbezit zal afnemen. Hij stelt dat dit een onvermijdelijke, zelfs logische ontwikkeling is. Met als argument dat je jaren kunt groeien, maar dat je soms ook moet inkrimpen. Hij spoort anderen in de appellation aan dit ook te doen. Want bij een structureel overschot komt er druk op de prijzen, wat ten koste gaat van de reputatie van de appellation, die er, naar zijn zeggen, bijna veertig jaar aan heeft gewerkt om zijn naam te vestigen. Geef hem eens ongelijk.

Ik heb geen reacties gelezen op dit interview. Maar ik zou me zo kunnen voorstellen dat er producenten in Bordeaux en omstreken zijn die vinden dat hij gemakkelijk praten heeft. Zo’n groot bedrijf met een paar procent inkrimpen is heel wat anders dan als kleine wijnboer je wijn niet kwijt te kunnen en met bedrijf en al roemloos ten onder te gaan.

Maar aan de andere kant heeft Jacques natuurlijk wel gelijk. Een product blijven produceren waar te weinig vraag naar is en waar je alleen maar verlies op maakt, is niet vol te houden. Philippe Blanc, directeur van Château Beychevelle, vertelde me onlangs dat de cru bourgeois die ook tot de bezittingen behoort, Château Beaumont, in 2025 afstevent op een verlies van een miljoen euro. Dat kun je niet lang volhouden.

De Franse overheid geeft niet voor niets een rooipremie van € 4000 per hectare voor wijngaarden die uit productie worden genomen. Maar zo simpel ligt dat ook weer niet. Zo klagen boeren die lid zijn van een coöperatie dat ze strafboetes riskeren als ze hun wijngaard rooien. Dat zit zo. Boeren hebben vaak langjarige contracten met een coöperatie om druiven aan te leveren. Dit om de continuïteit van de coöperatie te waarborgen, omdat boeren anders van de ene op de andere dag voor zichzelf kunnen beginnen, wat het werk van coöperaties uiteraard flink zou kunnen bemoeilijken. In de contracten staat dat er een boete is voor vervroegde uittreding, afhankelijk van de aangeleverde hoeveelheden en de looptijd van het contract. Hoe dit in de praktijk zal aflopen, is de vraag. Het lijkt er op dat veel coöperaties er voor zullen kiezen om deze boeteclausule terughoudend toe te passen, bijvoorbeeld met een symbolisch bedrag. Dat lijkt een verstandige politiek. Want op het moment dat je als wijnboer al in de financiële problemen zit, deze nog een hoge boete opleggen, is uiteindelijk ook onmenselijk. Je bedrijf opgeven, dat soms al generaties in de familie zit, is al moeilijk genoeg.

Ronald de Groot

 

 

 

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: Moeilijke markt

Dezer dagen leggen we de laatste hand aan onze koopgids bij nummer 8 van Perswijn. We hadden nog nooit zoveel ingezonden wijnen als dit jaar. Het proeven was dus een hele klus, maar zeker ook een plezierige klus. Wat vooral opviel was de enorme diversiteit bij de ingezonden wijnen. En daarnaast de goede kwaliteit, wat uiteraard de nodige keuzestress opleverde. De lijst met uiteindelijke prijswinnaars en eervolle vermeldingen is dan ook enorm gevarieerd. Het gaat echt om wijnen van overal. Onder andere Argentinië, Australië, Chili, Griekenland, Nieuw-Zeeland, Oostenrijk, Portugal, Zuid-Afrika leverden winnaars. Opvallend is de bijdrage van Duitsland, dat tegenwoordig veel hoge kwaliteit maakt. Spanje en Italië doen het ook goed, Frankrijk kan niet ontbreken, met wijnen uit letterlijk alle hoeken van het land.

Dat is prachtig om te constateren, vind ik. Het laat zien dat de wijnmarkt in Nederland volwassen is geworden. En dat het een open markt is, waar iedereen die een goede wijn maakt, een plekje verdient. Of je dat ook krijgt, is vers twee. Want omdat de markt zo open is, moet je wel knokken om erop te komen.

Zo was het voor veel Franse producenten in het verleden nog wel eens ‘vanzelfsprekend’ dat hun wijn in Nederland werd verkocht. Dat is al lang niet meer zo. Ik kan me herinneren dat een Nederlandse importeur me vertelde dat hij een Chileense Gewürztraminer meenam naar de Elzas om ze daar uit te leggen dat ze met dit soort concurrentie te maken hadden. Want daar hadden ze ter plekke geen flauw idee van.

Als je met lokale producenten spreekt, wordt dan vaak gezegd dat de Nederlandse markt zo ‘moeilijk’ is. Want Nederlanders zijn zo op de penning, dat soort argumenten. En dat terwijl sommige Franse producenten hier honderdduizenden flessen per jaar verkopen. En dat in Nederland een gamma Zuid-Afrikaanse topwijnen verkocht wordt waar elk ander land jaloers op kan zijn. Dus kennelijk valt het wel mee met die oer-Hollandse krenterigheid. Het is ook een wat gemakkelijk argument om te zeggen dat het je niet lukt – het ligt niet aan jezelf.

Afgelopen week was ik in Bordeaux. Daar wordt de situatie gewoon catastrofaal genoemd. Elk vertrouwen in de streek lijkt weg, en de consumenten lijken in staking, in afwachting van wat er gaat gebeuren. Maar ja, top-châteaux hebben de prijzen daar dan ook jarenlang opgevoerd met het idee dat de wijnen toch wel verkocht zouden worden. De Europese markt werd, laten we eerlijk zijn, toch wat verwaarloosd. Iedereen had het idee dat China, met zijn miljarden consumenten, de toekomst was voor de verkoop van grote Bordeaux. Helaas, de Chinese markt is inmiddels zo’n beetje helemaal dicht gegaan, de producenten in wanhoop achterlatend.

In de Sauternes, op mijn laatste proeverij afgelopen vrijdag, bespeurde ik naar aanleiding hiervan een aparte stemming. Leedvermaak zou ik het niet willen noemen. Maar wel kreeg je het idee dat ze daar vonden dat het niet zo erg was dat de producenten van rode wijnen met hun ‘grosses têtes’, mensen die naast hun schoenen lopen, ook eens een keertje voelden hoe het is om je wijn moeilijk te kunnen verkopen. Dat is in de Sauternes al jaren het geval. Het is even wennen, laten we maar zeggen.

Wat me op zo’n moment erg verbaast, is dat als de markt tegenzit en de verkopen teruglopen, ook wordt beknibbeld op de promotie. Waarom snijd je in promotiebudgetten op het moment dat promotie juist zo hard nodig is? Onlangs spraken we met Cahors, een streek die het ook moeilijk heeft, over een trip, het leek serieus. Maar uiteindelijk was er alleen budget voor België. Terwijl de Nederlandse markt toch echt interessant is – voor wie er serieus in wil investeren.

Via een producent in Argentinië was ik in gesprek voor een reis met een groep Europese journalisten naar dat land. De producenten staan daar zwaar onder druk, omdat de maatregelen van de nieuwe president, Millei er toe hebben geleid dat de Argentijnen massaal de hand op de knip houden, zodat de binnenlandse markt zo’n beetje kopje onder gaat. Toch willen ze niet in het internationale bezoek investeren. De markt is te moeilijk. Hier breekt mijn klomp. Wijnboer zijn is niet alleen maar mooie wijnen maken. Je moet ze ook nog verkopen. Zelfs in een ‘moeilijke’ markt als de onze. Anders maak je het jezelf alleen maar moeilijk.

Ronald de Groot

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: Muurtje bouwen

We kunnen er niet omheen. Deze week wordt gedomineerd door de Amerikaanse verkiezingen. Ik krijg weleens het idee dat we er in Nederland meer mee bezig zijn dan op veel plekken in de V.S. zelf. Nu is het ook wel zo dat de uitslag een grote impact kan hebben, wellicht ook voor ons land. En dat zonder dat we er invloed op kunnen uitoefenen.

Van hieruit lijkt het dat velen een soort beeld hebben over de ‘gemiddelde’ Amerikaan. Of misschien twee types ‘gemiddelde’ Amerikanen: de gemiddelde Trump-stemmer en de gemiddeld Harris-stemmer. Maar gemiddelde Amerikanen bestaan niet, net zo min als gemiddelde Nederlanders. Sterker nog, de onderlinge verschillen tussen de staten en hun inwoners zijn enorm. Dat besef krijg je heel sterk als je in het immense land op reis bent. Wat ik altijd, voor zover ik de tijd had, met veel plezier heb gedaan.

Op mijn eerste rondreis ooit was ik verbaasd dat ik in gebieden kwam die ‘drooggelegd’ waren – met name in Kentucky. Ik had het idee dat de drooglegging iets uit een ver verleden was, maar dat bleek een misvatting. Op lokaal niveau mogen staten en counties de verkoop van alcohol verbieden, wat vooral in het conservatieve zuiden nog steeds schijnt te gebeuren. Drinken mag overigens wel. Mensen bij wie we op bezoek waren, gingen hun wijn en andere alcoholische versnaperingen een kilometer of vijftig verderop halen, wat voor veel Amerikanen dan weer niet zo’n enorme afstand is.

In Washington state voelden we de tegenstelling tussen stad en platteland. Nou ja, het land buiten de stad, want plat is het niet. Op veel plaatsen kwam je spandoeken in tuinen tegen waar op stond dat men in Seattle niet moest denken dat daar alles over de staat als geheel zou kunnen worden beslist. Tja. Een bekende tegenstelling.

Als je vanuit Californië reist naar de andere kant van de Rocky Mountains, eerst naar Nevada en dan naar Utah, dan is het contrast enorm. Utah is een sterk religieuze staat, waar veel Mormonen leven. Hier kun je niet zomaar een fles wijn kopen, zoals in Californië. Dat gaat daar via het monopolie van de staat, met eigen winkels, met beperkte openingstijden. Een soort Scandinavisch systeem.

Dus als we hier klagen dat de Europese eenheid niet erg vordert, dan is het goed te beseffen dat het in de V.S. deels niet veel beter gesteld is. Of slechter. Wij kunnen rustig wijn meenemen uit andere Europese landen of wijn bestellen in Duitsland, hoewel dat feitelijk niet helemaal legaal is. Maar in Utah wijn uit Californië bestellen, dat zit er niet in. Veel Amerikaanse staten verbieden het aan wijnbedrijven om direct aan consumenten te leveren, in verband met voornoemde strenge regels en belastinginning. Dat belastingverhaal speelt formeel ook als wij wijn uit Duitsland bestellen, want daar wordt dan geen accijns over afgedragen. Maar het kán wel.

Grote Californische wijnbedrijven kunnen hun eigen distributie in andere staten opzetten. Voor kleinere bedrijven is dat veel lastiger. Daarom zijn veel Californische wineries actief om toeristen te trekken. Alleen Napa Valley al trok vorig jaar 3,7 miljoen toeristen, waarmee het niveau van voor COVID weer werd gehaald. Toeristen kopen ter plekke wijn en kunnen op de mailinglijst komen, uiteraard alleen als ze uit een staat komen waar je wél direct Californische wijn mag bestellen, zoals New York.

De export van Amerikaanse wijn naar ons land is er wel, maar heeft nooit een heel grote vlucht genomen. De reden? Aan de kwaliteit ligt het niet. Californische topwijnen zijn grootse wijnen, die het tegen elke andere wijn kunnen opnemen. Maar de harde realiteit is dat Amerikanen rijker zijn dan wij. Tegen een bbp per hoofd van de bevolking in Nederland van € 48.900 staat dat bedrag in Californië op $ 104.916. Tja. Dan kun je een duur flesje gemakkelijk betalen. De lokale markt gaat voor.

De verkiezingen zullen aan dit soort zaken niet veel veranderen. Staten zijn nogal autonoom, zeker wat betreft de regels rond alcohol. Of ze voor de export of import van wijnen consequenties zullen hebben, is lastig in te schatten, maar niet onmogelijk. In zijn vorige ambtstermijn legde Trump heffingen op aan wijnen uit ‘vijandige’ landen, zoals Spanje en Frankrijk, landen die volgens Boeing de productie van de Airbus steunden met onwettige subsidies. Inmiddels heeft Boeing zichzelf zo’n beetje te gronde gericht, dus daar hebben ze nu andere problemen. Maar Trump had het tijdens de campagne al weer over heffingen op van alles en nog wat. Onplezierige verrassingen zitten in een klein hoekje. De consequenties voor de kwijnende wijnsector kunnen groot zijn als na China ook de V.S. terugvallen als belangrijke klant.

Ronald de Groot

 

 

 

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: Traditioneel boeren wordt lastig

Vorige week schreef ik over de snelle veranderingen in wijntrends, en wat de uitdagingen zijn waar de wijnsector voor staat. Voor ons artikel over de oogst van 2024 in #8 sprak ik vervolgens over deze uitdagingen en hoe daar mee om te gaan met iemand die zelf actief is in deze sector, en die daar wel wat opmerkingen over te maken had. Zo sprak hij van Spaanse trots en dino’s in Bordeaux. Je kunt natuurlijk zeggen dat het niet meer mogelijk is om een wijngaard te planten voor de lange termijn. Maar je zou ook kunnen bedenken dat je een wijngaard hebt, en daar dan iets anders mee gaat doen dan je in eerste instantie hebt bedacht. Trots alleen helpt niet, laten we maar zeggen. Hijzelf meldde dat hij meer verkopen wist te realiseren door de logistiek in de Amerikaanse markt te verbeteren, zodat de wijnen een betere schappositie in de winkels kregen. Nu is dat geen oplossing van het probleem van de dalende verkopen van rode wijnen. Want als jouw schappositie ten koste gaat van iemand anders, gaat de totale verkoop niet omhoog.

Maar er was in het gesprek nog een andere, interessante waarneming. Veel boeren in de wijn zijn erg traditioneel ingesteld. Ze maken hun wijn op een bepaalde manier, en iets veranderen in de wijngaard of de kelder is een lastige opgave. Nu is het ook best moeilijk, als je een familiewijngaard hebt, waar generatie op generatie een bepaalde stijl wijn wordt gemaakt.

Maar als we kijken naar Bordeaux, bijvoorbeeld, dan vraag je je af of er toch nog andere mogelijkheden zijn dan alleen maar het rooien van duizenden hectares wijngaarden. Zo zie je tegenwoordig een trend naar rosé en naar lichtere rode wijnen. Een enkel château in Bordeaux maakt nog clairet, een soort tussenvorm tussen rood en donkere rosé in. Is het geen idee dat de Franse overheid een campagne opzet om meer clairet te (laten) maken en de verkoop daarvan te stimuleren? Met het rooien van wijngaard is ook veel subsidie gemoeid. Dus waarom niet, vraag je je af. Of is het de sterke anti-alcohol-lobby van Frankrijk die zorgt dat hier geen politiek draagvlak voor is? Dat zou toch treurig zijn.

Producenten uit de Tejo, voor wie we afgelopen week een proeverij organiseerden, weten beter raad met de situatie. Aan meerdere tafels waren lichtere rode wijnen te proeven op basis van de lokale druif castelão, gemaakt met een kort schilcontact en koel geserveerd. Ideaal, een type wijn dat in de mode is, en dat ook nog op basis van een lokale druif, dus met een eigen karakter. Wat willen we meer?

Ik kreeg te horen dat er ter plekke zelfs een wijn wordt gemaakt die ‘Tejolais’ wordt genoemd, Beaujolais op zijn Portugees. We kunnen dat een beetje dubieus vinden, misschien, maar dit soort wijnen kunnen eveneens een antwoord zijn op de verandering in de vraag van de moderne wijndrinker. Want laten we eerlijk zijn. Je moet ook out-of-the-box durven denken. Traditioneel doorboeren is in deze situatie ook geen oplossing.

Ronald de Groot

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: Doe maar een klontje suiker

Afgelopen week verschenen er in de kranten berichten dat er in een paar steden lokale outlets van het Chinese merk Shein waren geopend. Althans, daar leek het op. Want even later werd door Shein ontkend dat het bedrijf iets met deze outlets te maken had. Een curieuze situatie rond een bedrijf dat bekendstaat om zijn productie van ultra fast fashion. Shein plaatst tot wel 10.000 nieuwe producten per dag (!) op zijn website. Ronduit duizelingwekkend. Een goed voorbeeld van het korte-termijn-denken dat we in bepaalde delen van onze maatschappij zien. Op de een of andere manier lijkt mode voor een deel van de consumenten een wegwerpproduct geworden.

We kunnen hier een oordeel over hebben, maar het is ook een onvermijdelijk onderdeel van deze tijd, met het alomtegenwoordige internet. Influencers en tiktokfilmpjes vertellen ons hoe we moeten leven, en waar we moeten eten en drinken. Een van onze favoriete Chinese restaurants in de buurt van het Leidseplein was niet zo lang geleden ontoegankelijk geworden door een lange tiktokrij. Klein leed, natuurlijk, maar wel veelzeggend.

Voor de wijnindustrie zijn dit soort snelle veranderingen in drinkgedrag een grote uitdaging. Overal waar je komt, zitten producenten van rode wijnen met de handen in het haar. Rioja, Bordeaux, Chili, noem maar op. Dat er trends zijn is te volgen, en veranderingen zijn van alle tijden. Maar zo snel als de drinkers van rode wijn in een jaar tijd zijn afgehaakt, dat is nog nooit vertoond.

Het probleem is dat wijnbouw gericht is op de lange termijn. Als je naar producenten gaat, dan zeggen ze vaak dat ze hun wijngaarden planten voor de volgende generatie. Een wijngaard plant je al gauw voor dertig jaar. Maar als de wijndrinker zo snel wisselt van voorkeur, dan wordt dat een lastig verhaal. Ik zie niet zo gauw hoe je op die manier op de korte termijn kunt inspelen.

Wie naar Franse websites kijkt, ziet alleen maar verhalen met kommer en kwel. Schulden, onverkochte voorraden, problemen door slecht weer, alles komt voorbij. Heel heftig, en heel deprimerend. Er is ook een constante roep om wijngaarden te rooien. In Bordeaux is dat al aan de gang.

Toch zijn er ook opmerkelijke verschillen. Aan de reacties in Frankrijk kun je zien dat de producenten daar er aan gewend zijn dat de overheid ze te hulp schiet. En dus verwachten de boeren dat ook. Sterker nog, ze eisen dat. In Italië werkt dat anders. Wellicht verwachten wijnproducenten daar sowieso minder van de overheid, maar in elk geval lossen ze hun problemen daar toch meer zelf op. Hoe? Ze passen zich in elk geval gemakkelijker aan, zo lijkt het. Zo schoof de markt de afgelopen jaren in de richting van ‘droge’ wijnen met wat restzoet. In Italië wisten ze daar wel raad mee. Eerst was er Amarone en Ripasso. Puglia volgde al snel met licht gesuikerde Primitivo en Negroamaro. Dit soort wijnen doet het op de wereldmarkt heel goed, wat helpt om dit soort crises te overleven. Wat overigens ook geldt voor de witte variant, Pinot Grigio.

Of dat minder somber stemt? Daar ben ik nog niet zo zeker van. Italië heeft een lange traditie met zijn tafelwijnen, wat tegenwoordig IGP is. Wijnen waarvoor de regels niet zo streng zijn, en waarbij je dus gemakkelijk met wat zoet kunt ‘spelen’. Maar wat de wijnen ook vlakker maakt. Frankrijk heeft van oudsher een sterk middenveld. Appellationwijnen uit de Rhône en de Languedoc, de Loire en Bordeaux die niet de mogelijkheid hebben om ze (veel) zoeter te maken. En wellicht ook niet de wil, omdat zelfs een paar gram restsuiker het karakter van een wijn al kan veranderen.

Hier komen we dus voor een lastig dilemma. Waar moet je voor kiezen? Als ik moet kiezen tussen suiker of typiciteit, dan weet ik het wel. Maar veel wijndrinkers denken daar toch echt heel anders over.

Ronald de Groot

 

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: Sherry? Brrr…

Mijn vriendin staat vanavond in de keuken. Het is de avond voor haar verjaardag, en ze is bezig met een grote pan soep. Haar recept vermeldt dat ze aan de soep twaalf eetlepels sherry toe moet voegen. ‘Brrr. Sherry, ik houd niet van sherry.’ Dat is haar eerste reactie. Mijn eerste reactie is heel anders. ‘Wat voor sherry moet je toevoegen?’ ‘Dat staat er niet.’ Dat verbaast mij dan weer. Hoe kan dat? Het maakt voor de smaak toch serieus uit of je fino, amontillado, oloroso of zelfs een pedro ximenez gebruikt – hoewel dat eigenlijk geen sherry is. In vind een recept dat dit niet vermeldt, eerlijk gezegd waardeloos. Maar het zegt ook wel veel over het beeld van sherry, ook bij schrijvers van dit soort recepten. Ik pak een oude Oloroso, 20 jaar gerijpt, Valdespino Don Gonzalo V.O.S. Prachtige sherry. ‘Ah, je hebt gelijk, de soep krijgt er toch een oppepper van’, is de reactie. Tja, wat wil je met zo’n sherry.

Het is hoe dan ook droevig wat het lot van mooie sherry is. Vorige week schreef ik over port, maar de situatie van sherry in ons land is nog een stuk hopelozer. Ik kan me herinneren dat er ooit een campagne werd gevoerd met grote posters in abri’s van het openbaar vervoer om sherry als een soort trendy drank te promoten bij jongeren. Volstrekt kansloos.

De ontwikkeling die de consumptie van sherry in Nederland heeft doorgemaakt, is een soort achtbaan. In de jaren zeventig ging het rapido omhoog. Ik kan me herinneren dat het destijds overal op tafel stond, bij borrels, verjaardagen en partijen. In de jaren zestig werd hier in Nederland nog amper wijn gedronken. Onder invloed van reizen, ander eten en meer buitenlandse invloeden werd het drinken van wijn in de jaren zeventig snel populair. Destijds waren er ook nog wijnkopers die hun nek durfden uit te steken en daarmee een wijn als sherry populair hielpen maken. Denk aan de legendarische inkoper van Albert Heijn, Dolf ter Schure. Hij gaf de wijn bij de supermarkten een persoonlijk gezicht, en in combinatie met de introductie van allerlei nieuwe wijnen wist hij Albert Heijn op de kaart te zetten als supermarkt met een goed en vooruitstrevend wijnassortiment. In zijn tijd was hij een trendsetter.

Helaas was sherry vooral populair door de vrij zoete medium sherry, en niet vanwege de bijzondere en hoogwaardige sherry’s die ook in de streek worden gemaakt. Dat maakte de neergang ook onvermijdelijk. De generatie sherry-drinkers begon uit te sterven en de plaats van sherry werd ingenomen door andere zoetige wijnen. Een markt waar met name Italië, met zijn Pinot grigio, Prosecco en Primitivo tegenwoordig handig op in weet te spelen.

Eenzelfde lot was de supermarktinkoper als trendsetter beschoren. Voor veel retailers is wijn een account als alle andere. Maar wijn is niet hetzelfde als pasta of aardappelen. Als een wijn in het schap staat die niet goed verkoopt, moet die geschrapt worden. Er is geen durf meer om iets anders of bijzonders uit te proberen. Om een bijzondere wijn de tijd te geven om zich te bewijzen, ook al is de aanloop moeilijk. Daarmee komt het schap vol te staan met wijnen zonder persoonlijkheid.

Op die manier is het voor andere supermarkten ook lastig om de positie van Albert Heijn als marktleider in verkoop van wijn aan te tasten. Zeker nu Albert Heijn een inkoopteam heeft dat kort op de bal speelt, snel trends oppikt in natuurwijnen en oranjewijnen en ook het neerzetten van duurdere wijnen in het schap niet schuwt. Als andere supermarkten daar iets aan willen doen, zullen ze zich beter en anders moeten profileren, met inkopers die meer durf (mogen) tonen. En daar ziet het niet naar uit. Maar hoe dan ook, het zal de positie van sherry in het schap niet redden. Die tijd is voorbij.

Ronald de Groot

Overpeinzingen
Columns

Overpeinzingen: Het probleem van port

Afgelopen donderdag had ik bezoek van Philippe de Lur Saluces, met zijn broer en zus eigenaar van Château de Fargues in de Sauternes. Voor we zijn wijnen gingen proeven, hadden we eerst een gesprek over de lastige positie van zoete wijnen in de markt. Een probleem dat hij aan den lijve ondervindt. Hij trok het breder, door op te merken dat zelfs port het moeilijk heeft. Het was leuk om te merken dat hij ook een liefhebber was. Zeker van oudere jaren port, zoals 1970, een jaar dat hij nog iets beter vond dan 1977, zijn geboortejaar. Wat ik overigens met hem eens ben.

Dat port net als Sauternes worstelt met de verkopen, is zonder meer waar. Jammer genoeg, moet ik zeggen. Want port blijft een fascinerende wijn. Ik ken eigenlijk geen wijn die in goede jaren beter kan rijpen dan port. Als we kijken naar vintage port, de beste port uit goede jaren, is dat misschien wel het noodlot van die wijn. Want hoewel vintage port tegenwoordig beslist zachtere tannine heeft dan vroeger, is het bij uitstek een wijn die mooier wordt door hem te bewaren. Port uit een groots jaar als 1994 is nu zelfs nog aan de jonge kant om te drinken, dertig jaar later. Maar wie heeft het geduld om een wijn nog zo lang te bewaren? Ik vrees maar heel weinigen.

Onlangs hebben meerdere porthuizen de jaargang 2022 gedeclareerd, dus als vintage port uitgebracht, ondanks de marktsituatie. Sowieso wellicht tikje verrassend, want voor port was 2022 een extreem jaar – om het mild uit te drukken. Zelden waren hitte en droogte zo bepalend voor een jaargang als in 2022. Juli was de heetste julimaand ooit, met een gemiddelde temperatuur van 28,3 graden en een recordmaximum van 46,5 graden op 14 juli in Pinhão. Daar kwamen extreme lage regenhoeveelheden bovenop. Tussen november en eind mei viel er maar 195 millimeter. Voordeel is wel dat de producenten van port inmiddels wel enigszins gewend zijn aan dit soort omstandigheden. Met name in de wijngaard weten ze het fruit goed te beschermen. Dat resulteerde in een oogst met heel kleine, maar perfect gezonde druiven. Dus op zich uiteindelijk niet zo vreemd dat er meerdere porthuizen zijn die er nu voor kiezen de jaargang te declareren.

De manier waarop wordt gedeclareerd, is wel verschillend. Sommige huizen vinden de wijn niet goed genoeg voor ‘echte’ vintage port. Of ze vinden de markt er niet rijp voor. In dat geval wordt de wijn gedeclareerd als een Single Quinta, vintage port van één wijngaard. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij Taylor’s, dat de Vargellas 2022 onlangs declareerde. Je proeft in deze wijn de concentratie en tannine van 2022, met heerlijk fruit, diepgang en intensiteit. Maar de zachte tannine maakt hem ook ronduit verleidelijk. Deze port laat goed zien hoe goed moderne port van topkwaliteit is.

Andere huizen declareerden ‘gewoon’ een vintage port. Zoals Quinta do Noval, dat zelfs de topcuvée, Nacional, met de jaargang 2022 op de markt brengt. Ook Niepoort declareerde de jaargang. Deze ’22-er is wat eleganter van stijl dan de Vargellas, maar even fraai in zijn fruit en concentratie. Dirk Niepoort is iemand die altijd de grenzen opzoekt. In dit geval met een voor port laag restsuikergehalte van niet meer dan 83 gram per liter, waar dat ‘normaal’ zo tussen de 90 en 100 ligt.

Nog maar eens een poging om een ander, liefst jonger publiek te bereiken. Of dat lukt? Ik weet het niet. Wat ik wel weet, is dat deze ports tegenwoordig ook jong heel lekker zijn, door hun geweldige fruit. Dus ook geschikt voor wie geen bewaargeduld heeft. Pas na een paar jaar sluiten de wijnen zich, en dan kun je er beter van af blijven. Als je dat kunt.

Quinta de Vargellas: Kwast Wijnkopers, ongeveer € 59,95

Niepoort: Horizon Wines, ongeveer € 84,50

Ronald de Groot

1 2 3 4 80
Page 2 of 80
nl Nederlands