We zijn weer even ontsnapt naar het Franse zuiden. Heerlijk, het begin van de Hollandse herfst nog even uitstellen. Genieten van de eerste herfstkleuren in de Franse wijngaarden en van de heerlijke temperaturen. En natuurlijk altijd op bezoek bij wijnproducenten, dit keer in de Terrasses du Larzac. Mooie naam, goede wijnen. Alleen van de terrassen die hier vroeger langs de bergen lagen is niet veel over. Maar dat mag de pret niet drukken.
De stemming onder de producenten is opperbest. Nou ja, als je het hebt over de laatste oogst. Vrijwel alle druiven zijn al binnen, en het was eigenlijk een jaar volgens het boekje. Heel anders dan vorig jaar. 2021 was een groot drama. Voorjaarsvorst decimeerde de oogst en zomer was ook matig. Bijna niemand hier in de Languedoc oogstte meer dan 50% van de normale hoeveelheid.
Vreemd genoeg lijkt iedereen de hitte in de zomermaanden inmiddels als een ‘normaal’ fenomeen te beschouwen. Vooral belangrijk was dat door regen in het voorjaar en door onweersbuien in de tweede helft van augustus geen extreme waterstress optrad. De regen in augustus was zelfs perfect, en zorgde er voor dat de druiven alsnog goed konden rijpen. Behalve dan (te) vroeg rijpe druiven, zoals bijvoorbeeld merlot of sauvignon blanc. Een warme zomer en een vroege oogst lijken inmiddels zo’n beetje het nieuwe normaal. Met 2021 als een uitzondering die de regel bevestigt.
Het is een beeld dat we op meer plaatsen in Frankrijk zien dit jaar. In het verleden was het idee dat heel warme jaren wijnen zouden opleveren die niet lang zouden kunnen rijpen. 2003 was voor velen een schrikbeeld, maar wie je ook spreekt, zegt dat de wijnen van 2003 zich veel beter ontwikkelen dan ooit werd gedacht. Eigenlijk moeten we altijd weer in gedachten blijven houden dat de beste jaren de jaren zijn met een goede waterstress, in elk geval als we spreken over wijnen in de meeste West-Europese wijngaarden. Dus dat lijkt zelfs te gelden voor de hete jaren van tegenwoordig. Hoogstens zijn ze zachter van karakter, met minder zuren.
Paradoxaal genoeg leverde de matige oogst van 2021 ook voordelen op. Omdat door de vorst veel minder wit was gemaakt, kregen de producenten eindelijk de onderhandelingspositie waar ze zo lang van droomden. Ze kwamen in de luxe positie dat ze degenen die de prijs niet wilden betalen, nu eens een keer ‘nee’ konden verkopen.
Dat zou dit jaar wel weer eens voorbij kunnen zijn, als de hoeveelheden weer terug naar normaal zijn. En dat is potentieel gevaarlijk. Want als er weer overschotten zijn, wordt het lastig onderhandelen met supermarkten die qua prijs het onderste uit de kan willen. En dat op een moment dat prijzen voor werkelijk alles stijgen. Karton, flessen, capsules, kurken. Álles wordt duurder. Sterker nog, soms kun je niet eens krijgen wat je nodig hebt. Onlangs bij de Etna kwam ik producenten die hun botteling al twee keer hadden moeten uitstellen, omdat ze geen flessen hadden. Ze zaten met de handen in het haar, want voor de nieuwe oogst was geen plaats. Wijnen die normaal gesproken in groene flessen gaan, wordt afgevuld in doorzichtige flessen, als het niet anders kan.
Dus net als glastuinders of bakkers zouden wijnboeren hun prijzen moeten verhogen om nog wat winst te kunnen maken. Althans, degenen die in het betaalbare (supermarkt)segment zitten. Over producenten van witte Bourgogne hebben we het hier even niet. Hopelijk gaat ze dat lukken, nu de hoeveelheden weer normaal zijn. Want alleen met een fatsoenlijke prijs kunnen de goede producenten overleven. We gaan het zien, de onderhandelingen zijn altijd lastig. Het is zoals Marie Orliac (Clos du Prieur) ons zei bij ons bezoek. ‘Wijnboer is een mooi vak. Maar onderdeel van het vak is dat je continu voor uitdagingen komt te staan. In de wijngaard, bij de oogst, bij het wijn maken. Niet altijd gemakkelijk, maar het maakt het ook tot een mooi vak.’
Ronald de Groot