Altijd mooi om mails te krijgen van lezers, zeker als het gaat om interessante, opbouwende kritiek. Zo kregen we onlangs een bericht van Roel Klinkers, die zich afvroeg of proefnotities misschien ánders zouden kunnen. Ik citeer: ‘Veel notities zijn van totaal verschillende wijnen maar toch bijna naadloos uitwisselbaar. Ik ben nu drieënzestig jaar oud en proef al wijn sinds mijn veertiende. Mijn vader had een mooie wijnkelder en deze traditie heb ik met plezier van hem overgenomen. Ik wil mijzelf geen kenner noemen maar geheel onwetend ben ik zeker niet. Toch kan ik mij vaak geen enkele voorstelling maken van wat ik van een wijn kan verwachten als ik een proefnotitie lees.’
Ik ben jaloers op iemand die al wijn proeft vanaf zijn veertiende – maar dat terzijde. Als reactie op deze opmerking moet ik zeggen dat het schrijven van proefnotities er in de loop der jaren niet gemakkelijker op is geworden. In vroeger jaren was de variatie tussen de wijnen domweg veel groter dan nu. Niet alleen is de kwaliteit van veel wijnen sterk gestegen, maar ook de eenvormigheid is toegenomen. Kleine foutjes zijn verdwenen, die een wijn soms charmant kunnen maken. Door gebruik van dezelfde klonen, bepaalde gisten en enzymen zie je bepaalde wijnen wereldwijd opduiken met geuren en smaken die sterk op elkaar lijken. Zo werd Sauvignon blanc uit Nieuw-Zeeland op een gegeven moment erg populair. Kenmerkend is een soort groenige, grassige geur. Producenten elders roken hun kans, en pikten graag een graantje mee. Zo kun je dit type Sauvignon nu ook tegenkomen in bijvoorbeeld Chili, Zuid-Afrika en zelfs in de Loire. Ooit maakte ik een proeverij mee in Blenheim, hartje Marlborough, met bijna een honderdtal van dit soort wijnen. Een bijna traumatische ervaring, en een nachtmerrie om te beschrijven.
In Italië heeft het succes van Ripasso geleid tot een stortvloed aan wijnen met eenzelfde karakter. Zwoel, zoetig, vaak met wat restzoet, gelikt, fruitig. Ook een voorbeeld van eenvormigheid die zich soms lastig laat vangen in sterk verschillende proefnotities. We doen enorm ons best de wijnen zo divers mogelijk te beschrijven. Hoe lastig ook.
Roel vervolgt: ‘Elk jaar ga ik met een aantal goede vrienden naar de 24 uur van Le Mans. We zijn allemaal wijnliefhebbers en tijdens dat lange weekend wordt menig flesje leeggeschonken. Nou wil ik niet mijn mooie gerijpte Bordeaux en Bourgognes voorzetten aan dat stelletje schooiers dus ik liet mij door een zeer lovende proefnotitie uit de folder van een van mijn leveranciers overhalen om vierentwintig flessen Chileense rode wijn te kopen. (…) Toen ik een fles openmaakte om te proeven bleek het om een wijn te gaan met een voor mijn gevoel enorme hoeveelheid restzoet. U had waarschijnlijk al begrepen dat ik klassieke wijndrinker ben en wijnen met restzoet vind ik ondrinkbaar. Dus wat ik mij afvraag is het volgende: Waarom kan een proefnotitie niet beginnen met een aanduiding van de hoeveelheid restzoet en de zuurgraad? Iedere producent kan deze informatie moeiteloos verstrekken en het kost hoogstens een half regeltje in de proefnotitie. Dit is objectieve informatie. Dit is een kans voor Perswijn om baanbrekend en vernieuwend te zijn.’
Dat is een charmant voorstel, maar helaas niet zo realistisch. We proeven voor elk nummer zo’n 400 tot 500 wijnen. Ik hoop dat Roel kan begrijpen dat het opvragen van deze informatie bij producenten een echt monnikenwerk zou zijn, als we al beschikken over de contactgegevens. Bovendien moet dit dan handmatig bij elke notitie worden gezet. Dit is een enorme klus. Niet te doen. Trouwens, zo objectief is die informatie niet. Restzoet zegt lang niet alles. Het gaat om de balans. Niet voor niets is de aanduiding ‘trocken’ in Duitse wijngebieden gebonden aan de verhouding tussen zuren en restsuiker. Als technische informatie voldoende objectief zou zijn, is proeven overbodig. En dat is het nu ook weer niet. We proberen juist bij onze proefnotities altijd op te schrijven of een wijn zoet of zoetig overkomt, dus afgaande op de smaak. Wij vinden dat de beste informatie. Dus gaan we nog even door met proeven. Tot computers en techniek het helemaal overbodig maken. Maar dat zal nog wel even duren.
Ronald de Groot