Hoewel ik al heel wat jaren professioneel actief ben in de wijn, is het toch altijd mijn passie gebleven. Het is nooit zomaar ‘werk’. Natuurlijk, proeven blijft een vorm van werk. Maar er is na afloop, aan het eind van de dag, altijd een lekker glas wijn om van te genieten.
Het fijne is dat het me overal brengt. Veel deuren gaan open. Dat kan zijn bij Jerôme Vic, die uitstekende IGP-wijnen maakt voor een aantrekkelijke prijs in de buurt van Béziers. Maar ook bij Château Lafleur in Pomerol, waar heel goede, maar ook vrijwel onbetaalbare wijnen worden geproduceerd. Maar hoewel dit twee tegenpolen zijn in het wijnspectrum, zijn er ook grote overeenkomsten. In beide gevallen gaat het ‘gewoon’ om wijn, die je ook ‘gewoon’ kunt proeven. En in beide gevallen word je te woord gestaan door een wijnmaker die trots is op zijn product.
Maar daarna komen de verschillen. Natuurlijk zijn die er op het vlak van de kwaliteit. Een goed gemaakte wijn voor een mooie prijs is niet zo snel een wijn met een enorme complexiteit. Een zorgvuldig gemaakte wijn van een groot terroir kan werkelijk iets bijzonders opleveren. Vaak zijn dat ook wijnen die lang kunnen worden bewaard. Hoewel steeds minder mensen wijnen lang bewaren, is dat uiteindelijk bij zulke wijnen toch een voordeel.
Maar deze verschillen worden uitvergroot door de reputatie van een wijn, en daarnaast de schaarste. Hoe schaarser een wijn, en hoe hoger de reputatie, des te hoger is ook de prijs waarvoor hij verkocht kan worden. Zo worden de Premiers Crus van de Médoc voor vrij hoge prijzen verkocht, maar niet voor écht hoge prijzen. Er zijn te veel flessen van, dus niet schaars genoeg. In Pomerol en Saint-Emilion zijn kleinere bezittingen, zoals het genoemde Lafleur, maar natuurlijk ook Pétrus of Ausone, die daarom meer opbrengen: meer schaarste.
In de Bourgogne is de prijsdruk door recente matige oogsten zelfs enorm. Er zijn gewoon geen flessen meer, en de oplages van bijzondere Grands Crus zijn toch al heel klein. Dus zijn ze onbetaalbaar, als ze al te koop zijn. In veel andere landen creëren de bedrijven hun eigen schaarste met ‘crus’, parcellaire selecties in kleine oplages, van hun beste wijngaarden.
Maar dan volgt er een filosofische vraag. Wat is nog een rechtvaardige prijs voor een zeldzame wijn met een grote reputatie? Die vraag kwam onlangs bij me op na een lunch waarvoor ik was uitgenodigd, en waarbij de gastheer een fles Pétrus 2005 bestelde. Ik vond dat een mooi en genereus gebaar, en natuurlijk ben ik altijd nieuwsgierig om zulke wijnen te proeven. Ik heb ze zelf niet in de kelder. Wel heb ik zo’n wijn als regel ‘en primeur’ geproefd – ook deze.
Helaas was dit een teleurstellende ervaring. In de geur was er een duidelijke madera-toon, wat niet hoort bij een fles uit 2005. De smaak was overigens goed. Recente wijnen die ik proefde uit deze jaargang, zoals de Domaine de Chevalier 2005, toonden zich in de bloei van hun leven. Ik weet niet wat deze fles kostte, maar het moet duizenden euro’s zijn geweest, misschien wel een bedrag in de richting van € 10.000.
Ik begrijp best dat mensen met veel geld ook veel voor een zeldzame fles willen betalen. Maar bij zulke bedragen is er nog steeds geen enkele garantie dat je iets écht bijzonders drinkt. Dat bleek maar weer eens. Wat mij betreft is het dus altijd te veel. Het blijft gewoon wijn, en dan is zo’n groot bedrag gewoon niet gerechtvaardigd. En zeker niet als er sprake is van dit soort fouten – wat je van te voren niet weet.
Vanavond gaat er op Quinta do Bomfim een fles open uit mijn geboortejaar, 1953, met een groep van in totaal acht wijnvrienden uit datzelfde jaar. Ik kocht deze fles vorig jaar op de veiling voor ongeveer € 100. Dat vind ik voor een fles Grand-Puy-Lacoste uit dat jaar, die bijna 70 jaar is bewaard, een correcte prijs. En als deze fles over de kop is, dan is het jammer, maar dan is het ook over tot de orde van de dag. Je kunt voor een goede prijs mooie en interessante wijnen kopen. Eens te meer ben ik er van overtuigd dat het zinloos is hoge bedragen neer te tellen voor prestigieuze wijnen. Als je Pétrus koopt, kun je het beter in de kelder laten liggen en zeggen dat je het hebt. Dat is show genoeg, wat mij betreft.
Ronald de Groot
Het spijt me Ronald, maar dit is echt onzin. Negen van de tien keer zijn achterlijk dure flessen ook echt heel speciaal. En soms roepen ze een emotie op die je een leven lang bijblijft. Er is geen rechtvaardige prijs voor een fles wijn. Er is een prijs die je kunt en wilt betalen, of niet. Indien dat laatste, drink iets anders. Maar niet zeuren over degenen die het eerste verkiezen. Ik word ook gek van al die Instagram accounts die alleen maar Leroy en d’Auvenay drinken. Maar ik klaag niet. Dat is jaloers en flauw. Xavier Auerbach
Maar die achterlijk dure flessen, blijven dus wel achterlijk duur. Een fles wijn waarvan een gemiddeld gezin 2 jaar boodschappen kan doen, is niet te rechtvaardigen en zou deze speciale belevenis direct van morele TCA moeten voorzien..