Mijn vriendin staat vanavond in de keuken. Het is de avond voor haar verjaardag, en ze is bezig met een grote pan soep. Haar recept vermeldt dat ze aan de soep twaalf eetlepels sherry toe moet voegen. ‘Brrr. Sherry, ik houd niet van sherry.’ Dat is haar eerste reactie. Mijn eerste reactie is heel anders. ‘Wat voor sherry moet je toevoegen?’ ‘Dat staat er niet.’ Dat verbaast mij dan weer. Hoe kan dat? Het maakt voor de smaak toch serieus uit of je fino, amontillado, oloroso of zelfs een pedro ximenez gebruikt – hoewel dat eigenlijk geen sherry is. In vind een recept dat dit niet vermeldt, eerlijk gezegd waardeloos. Maar het zegt ook wel veel over het beeld van sherry, ook bij schrijvers van dit soort recepten. Ik pak een oude Oloroso, 20 jaar gerijpt, Valdespino Don Gonzalo V.O.S. Prachtige sherry. ‘Ah, je hebt gelijk, de soep krijgt er toch een oppepper van’, is de reactie. Tja, wat wil je met zo’n sherry.
Het is hoe dan ook droevig wat het lot van mooie sherry is. Vorige week schreef ik over port, maar de situatie van sherry in ons land is nog een stuk hopelozer. Ik kan me herinneren dat er ooit een campagne werd gevoerd met grote posters in abri’s van het openbaar vervoer om sherry als een soort trendy drank te promoten bij jongeren. Volstrekt kansloos.
De ontwikkeling die de consumptie van sherry in Nederland heeft doorgemaakt, is een soort achtbaan. In de jaren zeventig ging het rapido omhoog. Ik kan me herinneren dat het destijds overal op tafel stond, bij borrels, verjaardagen en partijen. In de jaren zestig werd hier in Nederland nog amper wijn gedronken. Onder invloed van reizen, ander eten en meer buitenlandse invloeden werd het drinken van wijn in de jaren zeventig snel populair. Destijds waren er ook nog wijnkopers die hun nek durfden uit te steken en daarmee een wijn als sherry populair hielpen maken. Denk aan de legendarische inkoper van Albert Heijn, Dolf ter Schure. Hij gaf de wijn bij de supermarkten een persoonlijk gezicht, en in combinatie met de introductie van allerlei nieuwe wijnen wist hij Albert Heijn op de kaart te zetten als supermarkt met een goed en vooruitstrevend wijnassortiment. In zijn tijd was hij een trendsetter.
Helaas was sherry vooral populair door de vrij zoete medium sherry, en niet vanwege de bijzondere en hoogwaardige sherry’s die ook in de streek worden gemaakt. Dat maakte de neergang ook onvermijdelijk. De generatie sherry-drinkers begon uit te sterven en de plaats van sherry werd ingenomen door andere zoetige wijnen. Een markt waar met name Italië, met zijn Pinot grigio, Prosecco en Primitivo tegenwoordig handig op in weet te spelen.
Eenzelfde lot was de supermarktinkoper als trendsetter beschoren. Voor veel retailers is wijn een account als alle andere. Maar wijn is niet hetzelfde als pasta of aardappelen. Als een wijn in het schap staat die niet goed verkoopt, moet die geschrapt worden. Er is geen durf meer om iets anders of bijzonders uit te proberen. Om een bijzondere wijn de tijd te geven om zich te bewijzen, ook al is de aanloop moeilijk. Daarmee komt het schap vol te staan met wijnen zonder persoonlijkheid.
Op die manier is het voor andere supermarkten ook lastig om de positie van Albert Heijn als marktleider in verkoop van wijn aan te tasten. Zeker nu Albert Heijn een inkoopteam heeft dat kort op de bal speelt, snel trends oppikt in natuurwijnen en oranjewijnen en ook het neerzetten van duurdere wijnen in het schap niet schuwt. Als andere supermarkten daar iets aan willen doen, zullen ze zich beter en anders moeten profileren, met inkopers die meer durf (mogen) tonen. En daar ziet het niet naar uit. Maar hoe dan ook, het zal de positie van sherry in het schap niet redden. Die tijd is voorbij.
Ronald de Groot