Markgräflerland: Gutedel en Franse sjeu - Perswijn
Reportages & Reizen

Markgräflerland: Gutedel en Franse sjeu

Toen ik met Christoph Schneider, een lokale wijnbouwer, in de steile Weiler Schlipfwijngaard stond en uitkeek over het drielandenpunt waar Duitsland, Zwitserland en Frankrijk samenkomen, bekroop mij de vraag hoe Duits de wijnen van het Markgräflerland eigenlijk zijn. Hier, in het uiterste zuidwesten van Duitsland, is Riesling, de koning onder de Duitse druiven, ondergeschikt aan de pinotrassen. Maar met zo’n 40 procent van de 3000 hectare aan wijngaarden bepaalt gutedel (of chasselas) de regionale identiteit. En daar worden steeds interessantere wijn van gemaakt.

Christoph Schneider in de Weiler Schlipfwijngaard (Foto: Bart de Vries)

Het uitzicht van de Tüllinger Berg in Weil am Rhein, waarop de Schlipfwijngaard gelegen is, maakt het eenvoudig om de geografie van het Markgräflerland te begrijpen. Als de bulten van een kameel rijzen de uitlopers van de Jura en de Vogezen op uit de vallei van de Rijn, die in de verte naar het noorden afbuigt. Het bergzadel tussen de twee bergketens heeft zijn laagste punt ergens in de buurt van de Franse stad Belfort. De Engelsen noemen deze opening dan ook de Belfort Gap. Wij spreken meestal van de Bourgondische Poort, naar de gelijknamige (wijn)regio die erachter ligt. De Bourgondische Poort werkt als een diabool (of dubbele trechter): warme mediterrane lucht uit het zuiden wordt via het Rhônedal over het zadel heen geduwd en aan de andere kant de Rijnvallei ingeblazen. Dat zorgt voor een relatief warm klimaat in het Markgräflerland. Maar de koele lucht die ’s nachts vanuit het Zwarte Woud naar de Rijnvallei stroomt, zorgt voor een langzame rijping van de druiven.

Laisser-faire en precisie

Niet alleen het klimaat lijkt op dat in de Bourgogne, ook geologisch zijn er parallellen – in beide regio’s spelen kalkafzettingen een dominante rol. Tel daar de geografische nabijheid bij op, en je begrijpt dat veel wijnbouwers in het Markgräflerland zich op een of andere manier aan Frankrijk spiegelen, Bourgogne in het bijzonder.

Maar wat maakt het Markgräflerland dan uniek?

Hans-Peter Ziereisen van Weingut Ziereisen in Efringen-Kirchen zegt het als volgt: het is de combinatie van Franse laisser-faire, Zwitserse precisie en Duitse efficiëntie. Interculturaliteit als bepalende factor. Of de Ziereisens hun wijngoed efficiënt runnen kan ik moeilijk beoordelen – ze zijn in elk geval succesvol –, maar hun aanpak in de kelder is zeker laisser-faire en hun wijnen tonen inderdaad precisie.

Hof van Weingut Ziereisen (Foto: Bart de Vries)

Eigenzinnige wijnbouwer

Terwijl we in de binnenhof van hun oude boerderij aan tafel zitten om tien van hun wijnen te proeven, vertelt Edeltraud over de eigenzinnigheid  van Hans-Peter, haar echtgenoot. Tegen de verwachtingen van de klanten in – Grauburgunder is een Spätlese en Weißburgunder is een Kabinett – draaide hij deze gouden combinatie om. Tegelijkertijd werd het hem duidelijk dat hij af wilde van de industriële productie van wijnen, die in de decennia na de Tweede Wereldoorlog in Duitsland gebruikelijk was geworden. Edeltraud verklaart zich nader: “Ik haat het woord cashflow. Vanwege de benodigde cashflow geven veel wijnbouwers hun wijn nauwelijks de tijd om te rijpen. Snelle vergisting bij lage temperaturen met industriële gisten, en dan hupsakee in de fles. Fruitig, altijd hetzelfde, saai.”

Straatkinderen

Omdat Hans-Peter door zijn laisser-faire benadering in de kelder (geen klaring, geen filtratie, eigenlijk alleen bijvulling van de vaten tijdens de rijping) niet het felbegeerde amtliche Prüfnummer kreeg, besloot hij in 2006 zijn wijnen als Landwein te verkopen. Wijngaardnamen op het etiket zijn dan verboden. Maar net als in de Bourgogne is het terroir heilig voor Ziereisen, zoals ik bijvoorbeeld in de Gutedels kan proeven. De Steingrübler Gutedel komt van een perceel midden in de Ölbergwijngaard en onderscheidt zich duidelijk van de Viviser, die van een lang verwaarloosd en hoger deel van de Ölberg komt. Edeltraud noemt de flessen Viviser liefkozend haar straatkinderen. De wijn is inderdaad iets wilder, terwijl de Steingrübler wat ronder en harmonieuzer is. Beide worden op dezelfde manier bereid. Vevey is trouwens de geboortegrond van Gutedel. En viviser is de naam die de inwoners van Vevey voor gutedel gebruikten toen de stad nog overwegend Duitstalig was, legt Edeltraud uit.

Dat brengt ons bij het tweede onderscheidende kenmerk van Markgräflerland: gutedel.

Niet alleen Edeltraud noemt haar echtgenoot een wegbereider, ook Martin Männer van wijngoed Blankenhorn in Schliengen doet dat, vooral voor zijn rol bij het herpositioneren van gutedel. Nu is Männer zelf ook een pleitbezorger van het ras.

Nadat Martin en zijn vrouw Yvonne het wijngoed in 2014 van de familie Blankenhorn hadden overgenomen, besloten zij, geïnspireerd door een fantastische, gerijpte Zwitserse Chasselas, om van oplegbare gutedel hun uithangbord te maken.

Wijngoed Blankenhorn in Schliengen, (Foto: Weingut Blankenhorn)

Geen makkelijk ras

Ondanks zijn Zwitserse oorsprong is gutedel Markgräflerlands meest kenmerkende witte druivenras. Met zijn geringe zuren, neutrale smaakprofiel (geblancheerde amandel en hooi zijn de bekendste aroma’s) en stevige vruchtvlees (het is ook een tafeldruif) is gutedel geen makkelijk ras. Maar door strenge selectie – Blankenhorn gebruikt alleen gezonde druiven –, het vermijden (maar niet blokkeren) van de malolactische conversie, een lange tijd op de volledige lies en zo nodig minimale aanzuring, maken de Männers nu een viertal aantrekkelijke Gutedels.

Verder vertelt Martin mij dat gutedel vanwege zijn neutrale profiel heel geschikt is om het terroir uit te drukken. Hoewel het ras daarvoor niet per se neutraal hoeft te zijn, zoals bijvoorbeeld Riesling bewijst, verraden Blankenhorns Gutedels inderdaad de kalkhoudende bodems waarop de druiven verbouwd zijn.

Klimaatverandering is vooralsnog geen probleem voor gutedel. De lage zuurgraad kan sowieso niet veel lager, zegt Martin met een knipoog.

Geen industriële productie

De frisse en complexere stijl van Blankenhorns Gutedels moet er voor de lokale bewoners nog inslijten – jong, zacht en simpel is wat de Markgräflers gewend zijn. (Ziereisens Gutedels stuiten trouwens ook op een soortgelijk lokaal onbegrip.)

De twee beste Gutedels, de Courage en Le Clocher, hebben duidelijk oplegpotentieel, wat mogelijk gemaakt wordt door het feit dat het sap niet erg gevoelig is voor oxidatie. Maar ook de Guts– en Ortsweine hebben heel wat te bieden.

Vreemd genoeg was Gutedel door de regionale VDP, de exclusieve groep van Duitse wijngoederen, tot vorig jaar nog niet toegelaten voor Erste en Grosse Gewächse. Als VDP-lid was Blankenhorn een van de drijvende krachten achter het toelaten van gutedel voor Erste Lage-wijnen in het Markgräflerland.

Yvonne en Martin Männer (Foto: Weingut Blankenhorn)

Meer zwarte kersen

Zoals de namen van Männers beste Gutedels al doen vermoeden, gaat de bewondering voor het Franse bij Martin en zijn vrouw Yvonne vrij ver. Er zijn heel wat pijlen die naar het buurland wijzen en een hoge ambitie verraden. Als we het hebben over de verdere plannen met hun Gutedels, zegt Martin dat Chablis hem daarbij voor ogen zweeft. En voor hun nieuwe Sekt, 100 procent Chardonnay, is Champagne het model.

Maar het belangrijkste is dat ik hun Pinot Noir qua stijl meer Bourgondisch dan Duits vond, een observatie waar Martin zichtbaar gelukkig mee was. “We zoeken eerder naar zwarte kersen dan naar framboos en aardbei,” zegt hij. De Pinots waren ook eerder kruidig dan fruitig. De Ortswein 2019 viel op door een prettige dosis bosgrond. De Erstes Gewächs Ölacker 2018, met zijn rijpe fruit en lange finish, en de Grosses Gewächs Sonnenstück 2018 met zijn ragfijne tannines, waren duidelijk opgevoed in deels nieuwe eikenhouten vaten waarbij de balans goed bewaard was gebleven.

Smeltkroes

Maakt een hang naar het Franse iets uit? Bij Blankenhorn gaat het misschien wat ver, maar, gezien de overeenkomsten in bodem en klimaat is een zekere betrokkenheid begrijpelijk. En Frankrijks geografische nabijheid maakt van de Dreiländerregion sowieso een smeltkroes. Bovendien zijn Blankenhorns wijnen, zeker de Erste en Grosse Gewächse, maar ook de Gutedels gewoon erg lekker. Bij wijngoederen zoals Ziereisen lijkt de Franse invloed zich vooral te beperken tot een terroirgerichte manier van werken.

Johannes Schneider (landscape) (Foto: Weingut am Schlipf)

Jaargang en terroir

Terug naar Christoph Schneider, die samen met zijn broer Johannes, het Weingut am Schlipf in Weil am Rhein naar nieuwe hoogten stuwt. Hij is de enige van de drie wijnbouwers die ik bezocht die zich distantieert van te veel Franse invloed. Zijn benadering lijkt overigens veel op die van Ziereisen – beiden benadrukken niet een constant smaakprofiel na te streven maar liever de jaargangsverschillen te laten zien. En beiden werken met minimale interventie in de kelder. Met hun vinificaties tonen de broers natuurlijk ook de verschillende karakters van de Tüllinger Berg, waar zij aan drie kanten percelen bezitten. Dat levert mooie wijnen op, die goed van elkaar zijn te onderscheiden, zoals de wat dichtere Schlipf Spätburgunder 2019 en de wat transparantere Sonnhohle Spätburgunder 2019 mooi illustreren.

Sonnhohle met daarachter de Rijnvallei en de Vogezen (Foto: Weingut am Schlipf)

Uitbreiding van het Gutedelrepertoire

Aan de andere kant zijn de Schneiders met hun Haus Gupiwijnen een experimenteler pad ingeslagen dan Ziereisen. Christoph benadrukt dat de Gutedels en Pinots Noirs (vandaar Gupi) die zij onder dit label maken, integraal onderdeel zijn van hun portfolio en niet als natuurwijnen moeten worden gezien. Ik vind het prima – de El Fayoum (gutedel, 9% abv, maceration carbonique, geen zwavel) en de Brumaire (gutedel deels met de schilletjes vergist, 9,5% abv, geen toegevoegde zwavel) zijn twee zeer geslaagde toevoegingen aan het Markgräfler Gutedelrepertoire.

Met zijn Gutedels en zijn op Bourgogne lijkende klimaat en bodems is het Markgräflerland een unieke Duitse wijnregio. Verschillende stijlen en hogere kwaliteit maken dat de Gutedels hun weg naar de buitenlandse markten en andere delen van Duitsland steeds beter weten te vinden. De lokale Markgräflers zitten misschien nog vast aan hun koud vergiste, fruitige maar vaak nietszeggende Gutedel, elders weten ze inmiddels beter. En terwijl ik nog eens het weidse panorama vanaf de Tüllinger Berg voor de geest haal, besef ik dat wat Franse sjeu en een zwak voor Zwitserland een deel van het Markgräfler DNA zijn.

Bart de Vries

1 Reactie

Reageer op dit item

nl Nederlands