In het volgende nummer van Perswijn vindt u een uitgebreid verslag van de nieuwe jaargang in Bordeaux, 2021. De wijnen komen op dit moment op de markt, zoals dat heet ‘en primeur’. Je koopt de wijnen nu, terwijl ze op vat liggen, en de flessen worden over twee jaar geleverd. Nogal een investering. Om het verslag te maken was ik eind april in Bordeaux. Eindelijk, na twee jaar proeven van primeurwijnen hier in Amsterdam. Toch veel fijner, dat moet ik zeggen. Je krijgt er ook meer ‘gevoel’ bij.
Wat me opviel was het zelfvertrouwen in de kwaliteit dat veel wijnmakers uitstraalden. En dat na een lastige jaargang, met voorjaarsvorst en enorme problemen met meeldauw door overvloedige regen, vooral in de maand juni. Toch hadden ze geen ongelijk. De wijnen waren achteraf verrassend goed, wat ik ook heb geschreven. Weliswaar slanker en strenger dan we de afgelopen jaren gewend waren, met name door lagere alcoholgehaltes. Maar dankzij durf om laat te plukken en goed weer tot in oktober zijn de meeste wijnen niet onrijp.
Niettemin kun je verwachten dat wijnliefhebbers niet staan te trappelen de wijnen te kopen, zeker niet ‘en primeur’. Amerikaanse al helemaal niet, want die houden meer van soepele, volle, afgeronde wijnen, zoals die zijn gemaakt in de afgelopen jaargangen, zowel in ’18, ’19 als ’20. De wijnen passen beter in de ‘Europese’ smaak. Maar Europeanen zijn van nature al wat zuiniger met het besteden van hun geld, dus dat kan een probleem zijn.
Als je dat eind april ter sprake bracht, werd daar wat afwerend op gereageerd. Tja, met die lage opbrengsten door die vorstschade en meeldauwproblemen, kon je toch moeilijk verwachten dat de prijzen omlaag zouden gaan? Waarom eigenlijk niet? Wat deert het de wijndrinker dat de opbrengsten zo laag zijn? Die kijkt gewoon naar de prijs en naar de kwaliteit. Dat valt lastig uit te
leggen. Ik moet denken aan een discussie die ik al dertig jaar geleden voerde met Bruno Prats, tijdens een lunch op Château Cos d’Estournel, waar hij destijds mede-eigenaar was. Ik zei hem dat hij in een ivoren toren leefde, en geen contact had met consumenten. Zijn antwoord: ‘Als ik mijn wijn aan de handelaren in Bordeaux heb verkocht, is het voor mij klaar. Verder zien ze maar.’ Ik was stomverbaasd.
Maar het lijkt er op dat dit gevoel in Bordeaux nog steeds bestaat. De primeurmarkt komt nu op gang, en de prijzen dalen niet. Ik hoor dan ook dat alleen de toppers goed verkopers, maar dat het voor de rest nogal stroef verloopt. Een fenomeen dat je hoort uit alle markten, ook de Franse en Amerikaanse. Logisch toch? De wijndrinkers hebben de afgelopen jaren goede wijnen kunnen kopen, waarom zouden ze nu voor een lichter jaar niet wat minder mogen betalen. Alleen bij prijzen lager dan 2019 maakt zo’n campagne kans. Maar kennelijk wordt de urgentie niet gevoeld. Heel onverstandig. Het lijkt of de tijd in Bordeaux stil staat en de Bordelais weigeren hun ivoren torens te verlaten. Kennelijk hebben ze daar niet in de gaten dat de wereld toch écht verandert.
Ronald de Groot