Als je van het noorden van Portugal naar het zuiden rijdt, richting Alentejo, doorkruis je de DOC do Tejo via de grote, nieuwe brug over de Taag: hij ligt zo ongeveer midden in het land. De druivenaanplant en de stijl van de wijnen zijn een weerspiegeling van die centrale ligging. Alles staat hier. Je komt alvarinho tegen, de druif van het noordelijke Vinho Verde, maar ook fernão pires, waarmee in Bairrada mousserend wordt gemaakt. Voor de zuren is er arinto, de druif van Bucelas. Voor rood zijn er druiven uit de Douro en Dão, zoals touriga nacional, touriga franca en tinta roriz (hier aragonês genoemd). Ook alicante bouschet, een van de icoondruiven van de zuidelijke Alentejo, doet het hier geweldig, net als trincadeira. De meest ‘lokale’ blauwe druif is wellicht de castelão. Naast al die Portugese druiven vind je ook nog een brede selectie internationale druiven, voornamelijk Franse. Dat staat garant voor een grote diversiteit. De DOC staat het gebruik van maar liefst negentig druivenrassen toe. Dat is erg veel, maar de rode draad is dat de wijnen elegant zijn en niet te zwaar, dankzij de Atlantische invloed.
Drie zones, drie terroirs, welke druiven?
De streek is erg uitgestrekt, wat zorgt voor uitgesproken verschillen in terroir. Vooral de verschillen tussen de linker en de rechteroever van de Tejo zijn groot. Aan de noord en westkant van de rivier, op de rechteroever, zie je heuvels, die richting het noorden en westen grenzen aan het wijngebied Lisboa. De wijngaarden liggen er wat hoger, op kleiige, kalkhoudende ondergronden, met aan de noordkant zelfs schist. Deze zone heet Bairro. Het karakter van de wijnen lijkt op dat van de wijn uit Lisboa. Aan de zuidkant, richting de Alentejo, ligt Charneca, waar het landschap merendeels licht heuvelachtig tot vlak is, met armere, zandhoudende bodems. Direct aan de oever van de rivier vind je arme alluviale ondergronden, met klei, zand en kiezels; dit is de zone met de naam Campo.
De vraag wat je hier zou moeten aanplanten, heeft niet alleen maar te maken met terroir en klimaat, zoals het feit dat het in het groeiseizoen nogal eens regent. Het is duidelijk dat ook de markt een voorname rol speelt, evenals de heersende mode. Internationale druiven doen het goed in de VS en deels ook op de thuismarkt. De Europese markt staat meer open voor Portugese rassen. Fruit is in, hout is uit. Een complexe wijnpuzzel met veel keuzestress is het resultaat. Je zou denken dat met de opkomst van lokale druiven Portugese rassen hier de voorkeur zouden genieten. Maar dat is niet zo. De markt krijgt wat hij vraagt.
Lagoalva de Cima
Een goed voorbeeld van de ontwikkelingen in de afgelopen decennia is Lagoalva de Cima, een van de bedrijven direct aan de oever van de rivier. Diogo Campilho, de nieuwe generatie, vertelt hoe er hier Franse druiven terechtkwamen. ‘In 1984 nam mijn vader een Franse wijnmaker aan. Die was na de lunch altijd dronken en dan begon hij van alles uit te kramen. Soms ook iets zinnigs. Hij vond dat we syrah moesten planten, en dat nam mijn vader serieus. Hij deed het. Met veel succes. Wij waren de voorloper in de aanplant van zulke druiven, zoals later ook sauvignon blanc.’ Maar de trend is nu toch weer: terug naar lokale druiven? ‘Dat klopt. Maar veel journalisten en consumenten begrijpen die druiven niet goed; dat maakt het lastig. Wat ik ze wel goed uit kan leggen, zijn blends van lokaal met internationaal. Bijvoorbeeld chardonnay met arinto. Dan klinkt het toch vertrouwd.’ Om succes te hebben, is zorgvuldig werken in de wijngaard essentieel. ‘Regen in de zomer is onze grootste uitdaging, met de hoge ziektedruk. De druiven moeten bovendien op de goede plek staan. Wit zetten we dicht bij de rivier, daar daalt de temperatuur ’s nachts van ruim 35 graden naar zo’n 18 tot 20 graden. De opbrengsten bij het water zijn ook hoger. In Charneca staan de blauwe druiven verder van de rivier af; daar zijn de opbrengsten lager. De alfrocheiro komt daar niet verder dan 6 ton per hectare. Maar je moet begrijpen dat het om economische beslissingen gaat. De wijngaard moet wel renderen.’ De wijngaarden van Lagoalva de Cima zijn allemaal gemoderniseerd. ‘Dankzij een hogere plantdichtheid hebben we nu grotere oogsten. Eerst hadden we gemiddeld 7 ton per hectare, maar met sauvignon blanc halen we nu 15 ton per hectare (ruim 100 hl/ha, RdG), terwijl de wijn alsnog goed is.’
Das Lezírias
Lagoalva de Cima staat in verschillende opzichten model voor dit gebied. Door zijn grootte, en omdat het een gemengd bedrijf is, met wijn als niet meer dan een van de producten. Het bezit in totaal 7000 hectare, waarvan 50 hectare wijngaard is. Maar als het om grootte gaat, overtroeft staatsbedrijf Das Lezírias alles. Dat beheert 18.000 hectare landbouwgrond, waarvan 9000 hectare kurkeiken. Daarmee is het ’s werelds grootste kurkproducent, maar ook rijst, olijfolie en vee behoren tot de belangrijke producten. Wijn is er, met 130 hectare wijngaard en zo’n 500.000 flessen, een stuk kleiner.
De wijn van deze reus is typisch voor dit warme en zuidelijke deel van de streek, dichtbij de Alentejo en het Península de Setúbal. De druiven rijpen snel, en leveren aromatische wijn op, zacht en soepel van karakter. Van oude stokken alicante bouschet en castelão wordt op Das Lezírias volle, fijne rode wijn gemaakt. De mooiste is een Alicante Bouschet van oude stokken, prachtig intens en rijp. Een wijn die laat zien hoe dicht de wijnen van dit deel van Tejo in stijl (en druiven) bij die van de naburige Alentejo liggen. Overigens moeten eerst twee flessen worden afgekeurd wegens kurk. Opmerkelijk, blijkbaar zijn ze daar zelfs als producent niet immuun voor…
Quinta da Ribeirinha
Alicante bouschet is een van dé ontdekkingen van deze reis, net als ooit op mijn reizen in de Alentejo. Zeker op de zuidelijke linkeroever van de rivier, met warme en arme zandrijke bodems, levert deze druif rijpe, intense wijnen op. Hij wordt ook vaak gebruikt in blends, met onder andere touriga nacional en internationale rassen.
In de streek zelf beschouwen veel wijnboeren touriga nacional als lokaal, al zullen de producenten uit de Dão het daar niet helemaal mee eens zijn. Je zou eerder castelão, trincadeira en aragonês als lokale druiven kunnen zien, hoewel ook die in andere Portugese streken staan. Die rassen zijn echter niet altijd populair, leggen broer en zus Rui en Mariana Cândido van Quinta da Ribeirinha uit tijdens een mooie lunch op hun bedrijf. ‘Wijn van castelão moet lang rijpen. Wijndrinkers hebben daar geen geduld meer voor. Daarom hebben we gekozen voor syrah.’ Broer en zus hebben geen groot landgoed, en richten de focus simpelweg op wijn en toerisme. ‘Net als bij veel andere bedrijven werd hier ooit alleen bulk gemaakt. Onze vader was arts, die had er niet zoveel belangstelling voor. Wij gingen de uitdaging aan. Hier op de rechteroever bij Santarém zijn de opbrengsten lager, zodat het economisch lastiger is. Wel hebben de wijnen daardoor meer diepgang en concentratie.’
Hoewel ze meer rood maken dan wit, zijn Rui en Mariana grote liefhebbers van fernão pires. ‘We maken er mousserende wijn mee, een lichtvoetige vinho regional van vroeg geplukte druiven en een krachtige DOC van later geplukte druiven, met rijping op de lie en bâtonnage.’ Fernão pires is zo ongeveer de chenin blanc van deze streek; er worden ook zoete en versterkte wijnen van gemaakt. ‘Het is een druif die exact op het juiste moment moet worden geoogst. Dat is door de klimaatverandering geen gemakkelijke opgave. 2018 was extreem heet; we konden toen zelfs geen sparkling maken.’
Alorna
Een bijzondere zoete wijn van fernão pires krijgen we te proeven bij Quinta da Alorna, in een paleis uit 1723 op de linkeroever, vlak bij het water. In vroeger tijden verliep alle transport, ook van personen, via de rivier. De façade van dit soort grote landhuizen is dan ook gebouwd in de richting van de rivier, want daar kwam je aan. Nu kom je eigenlijk binnen aan de achterkant. ‘In het verleden stond de oever zo’n beetje elk jaar onder water. Dat is veranderd door de stuwdammen in het Spaanse deel van de rivier’, vertelt Pedro Lufinha. ‘Alleen als het extreem veel regent, gaan de dammen open en stromen de oevers onder. Dat gebeurde voor het laatst in 2012. De rivier en het aangevoerde slib vormen de basis voor de landbouw hier. Ons belangrijkste product is wijn, maar om het risico te spreiden, hebben we ook wortels, koolzaad, zonnebloemen, pinda’s en aardappels, plus 1200 hectare bos voor kurk en papier.’
Hoewel een derde van de wijngaard is beplant met fernão pires, worden ook hier de kaarten gezet op blends van internationaal met lokaal. Je kunt ze uittekenen: alvarinho met viognier, touriga nacional met cabernet sauvignon en chardonnay met arinto. Zo speel je op safe. Het meest originele dat we hier te proeven krijgen, is de Abafado 5 Years. Hiervoor is de onvergiste most van fernão pires versterkt met alcohol, zoals bij pineau de charentes of floc de gascogne. Daarna rijpt hij vijf jaar op vat. Heerlijk, al is het dan geen wijn.
Coelheira
Hoe lastig het is om de balans te vinden tussen Portugees en internationaal, vertelt Nuno Rodrigues van Casal da Coelheira. ‘Ik focus wel op Portugees, maar niet zonder concessies. Je moet ook uitvinden wat werkt. Zo hadden we een Chardonnay op de markt, maar dat was gewoon geen succes. Klanten waren niet op zoek naar een Portugese Chardonnay. Toen hebben we er 20% arinto aan toegevoegd en hem op de markt gebracht als Reserva, dus zonder de druiven te noemen. Dat werkte wel. Ik heb ook voor verdelho gekozen in plaats van sauvignon blanc. Ik gebruik wel Franse druiven, maar alleen voor blends, niet op zichzelf. Ik richt me vooral op rood, met in totaal 80% van de productie. Dat past perfect bij Charneca, waar we ons bevinden.’ Casal da Coelheira ligt op de linkeroever van de Tejo, in het noorden van de streek, dus vrij ver landinwaarts. Het is daar droger, en de opbrengsten zijn laag. Mooiste wijn hier is de Mythos, een blend van touriga nacional met cabernet sauvignon en touriga franca.
Casal Branco
Bedrijven die zich uitsluitend op wijn richten, meestal de kleinere domeinen, lijken meer speelruimte te hebben. Zij kunnen voor meer eigenheid kiezen. Zoals Quinta do Casal Branco in Charneca; bij dit bedrijf is wijn goed voor 70% van de productie. Van 140 hectare worden hier 1,5 miljoen flessen gemaakt. ‘Tot 1989 werd hier alleen maar bulkwijn gemaakt’, zegt marketingmanager Filipe Miranda. ‘Daarna konden we zelf gaan bottelen. We kijken naar wat goed werkt en waar veel vraag naar is. Daarin zoeken we een balans. Touriga nacional bijvoorbeeld doet het goed op de warmere zandgronden hier. Maar fernão pires is ook een succes. Voor wit is dit een uitstekende plek – beter dan je zou denken. We winnen de meeste medailles met wit, dat zegt genoeg.’
De Fernão Pires Falcoaria is domweg heel lekker. En de overkoepelende organisatie, het CVR Tejo, zet niet voor niets zijn kaarten op fernão pires.
Fiuza
Onder de naam Fiuza & Bright begon de wijnbouwfamilie Fiuza in de tachtiger jaren aan een nieuw wijnavontuur met de aanplant van internationale druivenrassen. De motor hierachter was de Australische wijnmaker Peter Bright. Die wilde moderne wijnen maken, van één internationaal druivenras. Frans, om precies te zijn.
Bright verliet het bedrijf in 2015. Het probleem is dat je wereldwijd veel concurrentie ondervindt bij wijn van cabernet sauvignon of sauvignon blanc. Vandaar dat voor de export inmiddels de aandacht toch weer wordt verlegd naar wijn van Portugese druiven. Nu is dat Vinho Regional Tejo, maar volgend jaar volgt de overstap naar wijn uit de DOC do Tejo. Klanten willen dat toch liever, zo blijkt. De rendementen liggen nu al op het lagere niveau van de DOC, dus een overstap is logisch.
Porta de Teira gaat eigen weg
We gaan naar het noorden van de streek, voor een bezoek aan João Barbosa van Adega Porta de Teira. ‘Ik zit in een koeler deel van de streek, in de hoek die aan Lisboa en Bairrada grenst. En ik experimenteer graag. Dus heb ik sauvignon blanc, grüner veltliner en alvarinho staan, en zelfs pinot noir, voor mousserend. Daar is vraag naar.’ Het bedrijf van Barbosa’s grootvader produceerde 22 miljoen flessen. Het werd in 1996 verkocht, en Barbosa is ervan overtuigd dat de toekomst aan de kleinere bedrijven is. ‘Ik geloof niet dat middelgrote bedrijven in de wijn kunnen overleven. Middelgrote bedrijven zijn aangewezen op de supermarkten. Die gaan dan dicteren wat voor type wijn je moet maken en vervolgens de prijs voorschrijven. Daar heb ik helemaal geen zin in. Ik ga mijn eigen weg. Ik maak nu 100.000 flessen, voor een nichemarkt.’
En zo vinden we hier dus iemand met heel andere druiven en een eigen benadering. We proeven zijn Pinot Noir van het vat. Die is heerlijk. Maar zijn licht grassige Sauvignon Blanc is een beetje inwisselbaar. Blijkbaar is dat in deze hoeveelheden toch prima aan de man te brengen.
Casa Cadaval
Terug naar het zuiden. Dat je met een lokale druif als trincadeira ook een bijzonder resultaat kunt boeken, bewijst Casa Cardaval, een wijnhuis aan de zuidkant van de DOC, tegen de Alentejo aan. Het wijngoed, in de familie sinds 1648, beslaat 5000 hectare, waarvan 3000 hectare beplant is met kurkeiken.
Trincadeira van zeventig jaar oud levert hier een bijzondere wijn op, met frisheid en intensiteit. In het verleden werd er ook cabernet sauvignon en merlot aangeplant, zo vertelt Cátia Casadinho. ‘En Merlot is prima voor de lokale markt, maar in het buitenland is het just one more Merlot. Dus dat schiet niet op. We moeten ons richten op kwaliteit. Alle wijngaarden in Campo, bij de rivier, hebben we weggehaald. Daar kunnen beter tomaten en meloenen staan, of rijst. Verder van de rivier, in Charneca, zijn de opbrengsten lager en is de kwaliteit hoger.’
Het grote probleem voor Cardaval is de droogte. ‘In 2018 en 2019 viel er vrijwel geen regen. We hebben een eigen stuwmeer, maar dat was helemaal leeg. Pas nu vult het zich. Inderdaad, de regen komt nu met bakken uit de lucht. Maar dat is echt uitzonderlijk.’
Alveirão
In dit klimaat met regen in de zomer is biologisch boeren niet eenvoudig. Het enige biologische bedrijf van deze trip, Alveirão, is dat al – met overtuiging – sinds 1998. Dat kan dankzij de ligging in de regenschaduw van de heuvels van het wijngebied Lisboa, helemaal aan de noordwestkant van de DOC do Tejo. Het is eigendom van vijf broers, en niet groter dan 14 hectare, met nog 2 hectare jonge stokken. Het klimaat hier lijkt op dat van de Douro Superior. ‘Alleen hebben wij kalk in de grond, met heel goede zuren’, zegt wijnmaker João Nunes Alveirão is een van de bedrijven met een volledige focus op wijn en een duidelijke visie en strategie. ‘We hebben in Portugal zo’n 350 eigen druivenrassen. Ik zie niet zo goed in waarom er druiven van elders moeten worden gehaald. Na de Anjerrevolutie van 1974 werden de wijnmakers geschoold in Frankrijk, en namen ze ook Franse druiven mee terug. Zo werd onze eigen wijncultuur vernietigd. Maar zeker met de klimaatverandering lijkt dat een doodlopende weg. Syrah is tegenwoordig vaak pas fysiologisch rijp met zo’n 15% alcohol, en dan nóg heeft hij soms iets scherps, iets groenigs.’ Het druivenras castelão bereikt zijn fysiologische rijpheid bij ongeveer 13%. João Nunes: ‘Dit ras heeft een veel betere balans en veel meer aroma dan syrah, omdat hij een lange rijping nodig heeft. We moeten terug naar laat rijpende rassen. Behalve aragonês en fernão pires rijpen al onze druiven laat.’
Tejo, quo vadis?
In de streek zelf wordt toegegeven dat er een achterstand is ten opzichte van streken als Douro en Alentejo. Nuno Rodrigues van Casal do Coelheira: ‘Zeker op de binnenlandse markt worden onze wijnen ondergewaardeerd. We hebben als streek onze marketing later in gang gezet dan andere wijnstreken. Door onze inspanningen zien we het marktaandeel nu wel stijgen, maar er is nog een slag te maken. We exporteren een groot deel van de wijnen. Dat zegt genoeg. De blik is op het buitenland gericht.’ Is het geen handicap dat er meer internationale druiven worden gebruikt voor de wijn uit Tejo? ‘Nee, dat voel ik niet zo, daar heeft de Portugese wijndrinker op zich geen moeite mee. Het is puur een kwestie van marketing. Je moet het uitleggen. Voor andere streken is dat soms veel makkelijker. De wijnproducenten van de Douro bijvoorbeeld waren met hun port al overal aanwezig. De deuren stonden al open toen ze met droge wijn kwamen. Daardoor konden ze die wijn ook meteen hoog positioneren. Het zal een hele klus zijn zoiets te evenaren. We werken er hard aan.’
Je kunt door de enorme variatie in wijn en wijnstijlen niet spreken van een bepaalde focus voor Tejo. De kracht van de streek ligt duidelijk in zijn flexibiliteit en diversiteit. Het is de kunst dat verder uit te dragen.
Zelf wijnen uit Tejo proeven? Kom op 10 oktober 2022 naar onze proeverij in Amsterdam
Importeurs
Casa Cadaval: Wijnhuis Oktober.
Casal Branco: Vinites.
Quinta da Alorna: Bresser & Timmer. Quinta da Lagoalva: Delleman Wijnimport. Casal da Coelheira: Luso Flavours. Companhia das Lezírias: Wielinga. Quinta da Ribeirinha: AAZ Wines.
Ronald de Groot
Dit artikel verscheen eerder in Perswijn #2 2020