In Trouw stond afgelopen week een interview met de Nederlandse wijnboer Johan Rippen, eigenaar van wijngaard ‘El Placer’ in Lelystad. De wijngaard van Rippen is biologisch, maar de regels voor biologische wijnbouw zijn in Nederland strenger dan elders in Europa, aldus Rippen. ‘Als uitzondering in de Europese Unie kent Nederland al sinds 2000 een algeheel verbod op het gebruik van koper als bestrijdingsmiddel, met het oog op watervervuiling. Dat de EU dat voorbeeld ook de komende vijf jaar niet volgt, is diep triest voor milieu, veiligheid en gezondheid’, aldus Johan Rippen. ‘Weer vijf jaar langer ongezond koperresidu in de buitenlandse biowijn, en dode wijnbouwbodems.’ Koper wordt een natuurproduct genoemd, maar dat ‘… is niet synoniem voor ecologisch verantwoord’, zegt wijnboer Rippen: ‘Uranium is ook een natuurproduct’
Samen met een aantal collega’s heeft Rippen daarom het initiatief genomen om zijn de wijn op de markt te brengen als ‘schone wijn’, met een eigen keurmerk. Daarmee wordt aangegeven dat de wijn niet alleen biologisch is, maar gemaakt is zonder koper, zwavel of kunstmest. Met zijn collega’s wil Rippen dat Nederland een voorbeeldland wordt voor ‘schone wijnbouw’.
Een interessant initiatief, dat moet gezegd. Helaas is het keurmerk niet officieel, en is er dan ook geen officiële basis voor. Dat maakt het voor de wijndrinker lastig te interpreteren. De winkels barsten al van de keurmerken, en weer een er bij? De vraag is of dit enige kans maakt. Jammer eigenlijk, want zo gek is het idee niet. Het zou eigenlijk misschien zelfs internationaal moeten worden toegepast. De consument heeft al geen enkel idee over de producten die in de wijn zitten. Laat staan over de producten die in de wijngaard worden gebruikt. Dat zou eigenlijk beter moeten. Want zo onschuldig is koper absoluut niet, daar heeft Rippen volkomen gelijk in. Maar als het in Nederland al ingewikkeld is, dan is dat internationaal nog veel lastiger.
Koper wordt door biologisch en biodynamisch werkende producenten gebruikt –en ook door conventioneel werkende producenten- maar natuurlijk alleen als er meeldauwdreiging is, dus in regenachtige wijngebieden. In streken met een uitgesproken droog groeiseizoen is er helemaal geen koper nodig. Ik ben bij biodynamisch werkende producenten in Chili of in Spanje geweest die totaal geen koper gebruiken. Perfect dus.
In dat opzicht is dit een nuttig initiatief. Het zou goed zijn als de consument hiervan beter op de hoogte zou zijn. Want meestal wordt ‘biologisch’ of ‘biodynamisch’ gemakkelijk verward met duurzaam. En dat verband is er gewoonweg niet. Zeker niet bij het gebruik van (veel) koper.
Ronald de Groot
dag Ronald,
dank voor jouw positieve reactie op ons initiatief als Ontwikkelgroep Schone Wijnbouw (NL), je maakt deel uit van de brede steun en/of instemming die we na de 23e januari ondervinden. Enkele grote retailers lieten al weten met de groep in gesprek te willen over opname van NL-biowijn in hun aanbod, dus dat element van ons programma is praktisch al in voorbereiding. Het onderwerp van het keurmerk lijkt inderdaad lastiger, voor ons mogelijk wel oplosbaar maar daarmee voor de consument nog niet meteen transparant en dat zullen we nog uitwerken. We brachten koper met nadruk in het geding vanwege de verwoestende werking op elk ecosysteem. Daarnaast willen we zo snel mogelijk ook van het gebruik van de overige nog wel toegelaten chemische middelen afzien, waaronder met name zwavel en vanzelfsprekend ook fosfonaat (kaliumfosfiet) ; de wijngaarden van onze initiatiefgroep werken al chemie-vrij, maar meerdere NLbio-collega’s nog niet geheel. Het gaat ons om een gezamenlijk streven naar geheel chemie-vrije wijnbouw – omdat dit om vele redenen wenselijk is, maar vooral ook omdat dit gebruikmakend van de recent beschikbaar gekomen kennis en ervaring ook praktisch prima uitvoerbaar blijkt zonder dat dit voor wijnboer hogere kosten of veel extra werk betekent; dit dan ook nog met gelijkblijvend opbrengstvolume, en zuivere wijn van prima kwaliteit als eindresultaat. Over de kennisachtergrond van deze aanpak en over de praktische uitvoering willen we graag nog eens uitvoeriger in gesprek treden. Vriendelijke groet,
Johan Rippen.
Biologische wijnbouw en het koper-dilemma
In de wijnbouw werd tussen 1880 en 1960 overal in de wijnbouw koper gebruikt ter bestrijding van valse meeldauw. Men spoot bijna wekelijks van mei tot augustus, elk seizoen in totaal minstens 15 à 20 kg/ha. Vóór 1880 was koper niet nodig omdat valse meeldauw in Europa nog niet voorkwam. Rond 1960 stapten veel niet-biologische wijnboeren over op chemisch-synthetische middelen, maar de biologische wijnbouw bleef koper gebruiken, met als argument dat het een natuurlijk middel is. Gebruik van koper raakte echter steeds meer omstreden, omdat koper een zwaar metaal is dat zich ophoopt in de bodem en toxisch is voor het bodemleven. Daarom werd de afgelopen 20 jaar de in de EU de maximaal toegestane hoeveelheden steeds verder beperkt, eerst naar 12 kg/ha, daarna 8 kg/ha en nu 6 kg/ha. Ook is men al vanaf circa 1990 heel serieus op zoek gegaan naar alternatieven op basis van natuurlijke stoffen. Deze bleken echter niet effectief te werken.
In de Nederlandse fruitteelt werd al in 2000 het gebruik van koper verboden. Dat kon mede omdat er in ons land nog helemaal geen biowijnbouw was. Er was dus niemand tegen. Na 2000 nam in Nederland het aantal biologische wijngaarden wel toe, vooral dankzij de komst van de nieuwe meeldauwtolerante druivenrassen (PIWI’s in het Duits, Pilzwiderstandfähige Rebsorten). Deze zijn (nog) niet 100% resistent maar wel bijna: ze hebben per jaar slechts 1 à 2 bespuitingen nodig tegen valse meeldauw, vooral rond de bloei. Maar koper was niet nodig omdat in Duitse biowijnbouw een plantversterkend middel in zwang raakte op basis van kaliumfosfiet (plantversterkende middelen vormden tot 2011 een tussencategorie tussen bladbemesting en gewasbescherming). Het middel werkt heel goed tegen valse meeldauw, mede omdat dit het eigen natuurlijke afweermechanisme van de druif tegen de schimmel versterkt. Verder bleek uit allerlei toxiciteitsproeven dat het middel geen vervelende neveneigenschappen heeft voor mens, dier, bodemleven en milieu. Dit middel werd al voor 2000 in de Duitse biowijnbouw naar volle tevredenheid gebruikt, mede door de stimulans van Prof. Randolf Kauer uit Geisenheim (“kalium fosfiet is 100 keer minder toxisch dan koper”, of “het is net zo toxisch als keukenzout” ).
Klassieke druivenrassen moeten veel vaker worden bespoten tegen valse meeldauw, in een vochtige zomer wel 10 à 12 keer. Tot na de bloei is kaliumfosfiet heel erg effectief maar in de tweede helft van de zomer minder, zodat je voor de klassieke rassen alsnog met koper moet spuiten. Maar daardoor konden de Duitsers wel de maximumgrens voor koper vrijwillig verlagen naar 3 kg/jaar. Dit omdat bio-wijnboeren met klassieke rassen in het tweede deel van het groeiseizoen niet zonder koper konden. En in Frankrijk bleef de grens 6 kg/ha.
Nederland was binnen de EU een uitzondering: hier was het gebruik van koper al vanaf 2000 geheel verboden. Maar omdat de PIWI’s een paar weken vroeger afrijpen, werden die in Nederland erg populair, vooral boven de grote rivieren. Gelukkig bleken de PIWI-rassen dankzij de kaliumfosfiet wel helemaal zonder koper te kunnen uitkomen. Dit omdat de PIWI’s alleen vlak vóór en tijdens de bloei gevoelig zijn voor valse meeldauw.
Echter in 2013 is de tussencategorie van plantversterkende middelen van het toneel verdwenen en is kaliumfosfiet een echt gewasbeschermingsmiddel geworden. Het werd vrij vlot toegelaten binnen de gewone wijnbouw en er zou een aparte toelating aangevraagd worden binnen het IFOAM, de internationale organisatie voor biolandbouw (zie mijn artikel in het vakblad De Wijngaard in juli 2013). In de zomer van 2014 zijn de voorzitter van het Wijngaardeniersgilde en ik naar een meerdaagse conferentie in Breisach geweest, waar dit besproken en geregeld zou worden voor de biowijnbouw in de EU-landen. Hier bleek echter een grote controverse te bestaan tussen Frankrijk en Duitsland. Duitsland en de andere noordelijke landen waren groot voorstander van toelating van kaliumfosfiet. Frankrijk was pertinent tegen, evenals diverse andere zuid-Europese landen. Er lagen inmiddels zeer veel onderzoeksresultaten over de serieuze toxiciteit van koper. Maar de Fransen bestreden en ontkenden deze gewoon (want niet afkomstig uit Frankrijk, maar uit het buitenland).
Als reden voor de afwijzing van kaliumfosfiet gaven de Fransen op dat het een chemisch-synthetische stof is en dus niet natuurlijk is. Ze zouden een groot marktaandeel verliezen, vooral in Amerika, als hun klanten zouden weten dat Franse biowijnboeren dat middel mogen gebruiken. Op de conferentie werd een compromis afgesproken, nl. dat EU-landen zelf mogen beslissen of kaliumfosfiet gebruikt zou kunnen worden voor verdere reductie van het kopergebruik. Frankrijk zou het dan vrij staan om dat niet te doen, zodat hun klanten gerust gesteld konden worden. Na thuiskomst bleek het compromis met de Fransen niets waard. Uiteindelijk is de zaak op EU-niveau in een impasse geraakt, omdat de Fransen faliekant tegen kaliumfosfiet bleven. Dus sinds 2014 kan in de EU alleen maar koper gebruikt worden tegen valse meeldauw in de biowijnbouw .
Maar omdat koper in Nederland niet mag, wordt biologische wijnbouw hier wel erg moeilijk. Dit heeft er de afgelopen jaren voor gezorgd dat er in ons land diverse wijngaarden zijn gestopt met het bio-keurmerk. In feite is de situatie nu omgedraaid: in de gangbare (niet-biologische) wijnbouw mag kaliumfosfiet wel worden gebruikt. En ze gebruiken het steeds meer, omdat het zo weinig toxisch is en omdat het goed werkt (het versterkt de eigen weerstand van de druif, is er een mooier biologisch proces denkbaar?). Het valt de wijnboeren en ook de consument steeds moeilijker uit te leggen dat bio-wijnboeren nog steeds spuiten met een prehistorisch middel: nl. koper, dat 100 keer zo toxisch is als kaliumfosfiet. Het was vreemd dat politici op Europees niveau niet besloten om koper te vervangen door kaliumfosfiet, al is het maar tijdelijk tot er iets beters gevonden wordt.
En dat vooral omdat het een chemisch-synthetische stof is. Maar dit argument blijkt ook te gelden tegen koper. Want wijnboeren spuiten tegen valse meeldauw geen pure koper, maar een koper-formu-lering, bijv. koperhydroxide, koperoxychloride, kopersulfaat of koperoctanoaat. Hiervoor geldt dat dit chemisch-synthetische formuleringen zijn. De gebruikte koper is dus net zo min natuurlijk als kalium-fosfiet. Maar zolang er nog geen druivenrassen zijn die 100% meeldauwresistent zijn heb je wel iets nodig. Kies dan het minst kwade. Maar gebruik geen vals argument, nl. dat koper “natuurlijk” is.
De verwarring is ontstaan omdat biologisch niet altijd “logisch” is. Voor de promotie van de bio-landbouw leek het handig om het woord “natuurlijk” te gebruiken: “bio maakt alleen gebruik van natuurlijke processen en van natuurlijke hulpstoffen”. Voor de processen klopt dit, maar niet voor de hulpstoffen. Want bijv. arsenicum is ook een natuurlijke stof, maar dat is toch echt verboden! Kennelijk is voor de hulpstoffen het begrip “natuurlijk” toch niet zo’n logische afbakening van bio. We gebruiken het graag als versimpelde uitleg aan de consument, maar als je het al te rigide hanteert, kom je uit bij inconsequenties die je niet wilt.
Maar de Duitsers kregen dat de Fransen niet uitgelegd. Omdat koper een zeer toxisch zwaar metaal is gaven zij de voorkeur aan het minder toxische kaliumfosfiet. Al was het maar voor tijdelijk totdat er betere methode gevonden wordt. Inmiddels zijn de Nederlandse wijnboeren hiernaar op zoek onder leiding van Johan Rippen uit Lelystad. Ze hopen een natuurlijke methode te hebben gevonden, maar het duurt nog minstens een paar jaar voordat de effectiviteit bewezen is.
Naast het misverstand over “natuurlijk” bestaat er nog een ander misverstand, nl. dat de PIWI’s een lagere wijnkwaliteit leveren dan klassieke druivenrassen. In het verleden klopte dat: tot 20 jaar geleden waren er geen goede PIWI’s, daarna kwamen er nieuwe rassen die al stuk beter smaakten en sinds een paar jaar is dat kwaliteitsverschil verdwenen. Proef maar eens wijn van een goede wijnboer van Souvignier Gris, Muscaris, Cabernet Blanc of van de Sauvignac. U weet niet wat u proeft. Dus ook het argument dat PIWI’s minder goede wijn leveren is sinds een paar jaar komen te vervallen.
Conclusie:
Biowijn van klassieke rassen is beslist geen schone wijn omdat die veel met koper moeten worden bespoten. Koper is een zwaar metaal dat erg toxisch is. De nieuwste PIWI’s zijn een smaakvol alternatief met als grote voordeel: ze hebben geen koper nodig. Het is goed dat Nederland nu de kans grijpt om binnen de EU te gaan vooroplopen met schone wijn.