ElisabettaSoms heb je simpelweg geluk. Afgelopen Prowein was er zo’n moment. Al laverend door hal 13, ons een weg banend door massa’s druk gesticulerende Italianen, liepen mijn collega en ik toevalligerwijs recht in de armen van onze Amarone-producent, die ons natuurlijk onmiddellijk zijn stand in loodste voor een glas wijn.
Biologisch werken is voor haar geen modegril, maar een vanzelfsprekendheid, een kwestie van cultuur.
Over het algemeen valt Alessandro – anders dan velen van zijn landgenoten – te typeren als rustig en ingetogen, een man van weinig woorden. Ditmaal bleek hij echter op z’n praatstoel te zitten. Na uitwisseling van de gebruikelijke beleefdheden begon hij met glinsterende ogen honderduit te vertellen over zijn buurvrouw op de beurs, die net als hij afkomstig was uit Valpolicella, maar sinds jaar en dag wijn maakte in Toscane.
Uit zijn woorden op te maken betrof het nogal een buitengewoon fenomeen. Als jong meisje had ze de bijbel van het Grieks naar het Latijn vertaald, vandaag de dag stond ze, eenentachtig jaar oud, drie dagen in haar eentje op de beurs, haar bezoekers grotendeels te woord staand in hun eigen taal, en haar afspraken bijhoudend op een hippe smartphone. Naar de beurs was ze met de auto gekomen. Vanuit Toscane. Twaalf uur rijden. Eenentachtig en still going strong. Of we het leuk vonden haar te ontmoeten? En zo kon het gebeuren dat we een moment later de hand stonden te schudden met niemand minder dan Elisabetta Fagiuoli, de grande dame van San Gimignano. Ondanks haar reputatie heeft Elisabetta weinig last van sterallures. Ze mag dan gezien worden als een van de pioniers van Vernaccia di San Gimignano, zelf geeft ze er de voorkeur aan zich te presenteren als de servus servorum van haar domein Montenidoli. Paradoxaal als dat moge klinken – dienend is wel het laatste woord dat in je opkomt wanneer je de even charismatische als eigenzinnige Elisabetta ontmoet – is dit eigenlijk een heel treffende omschrijving.
Waar men vandaag de dag nogal geneigd is in de maakbaarheid van het al te geloven en de aarde als zijn eigendom te beschouwen, draait zij het volledig om. Om goede wijn te maken, aldus Elisabetta, moet je je niet laten leiden door de constant aan verandering onderhevige vraag van de markt, maar de aarde respecteren, ernaar luisteren, er deel van uitmaken. Ontdoe je van al je ballast, van de waan van de dag, stel je zintuigen open en laat je raken door schoonheid die de natuur ons te bieden heeft, is haar bescheiden en eenvoudige devies. Het is exact deze benadering die de Vernaccia en Chianti van Montenidoli (letterlijk de berg van de nestjes) zo uniek maakt. Het wijn maken zelf moet je volgens Elisabetta zo simpel en natuurlijk mogelijk houden: het is eigenlijk net zoiets als soep maken, iets wat je van huis uit meekrijgt, een familietraditie. Biologisch werken is voor haar geen modegril, maar een vanzelfsprekendheid, een kwestie van cultuur. De echte kunst is gelegen in het vertalen van het terroir naar de wijn. Sinds haar komst naar Montenidoli in ’65 heeft Elisabetta het dan ook als haar missie gezien de rijkdommen van haar land te ontdekken en te cultiveren.
Daarin was ze overigens niet de eerste: het waren reeds de Etrusken die er de eerste wijnstokken aanplantten, gevolgd door de Romeinen en de Tempeliers. De ijzerkleurige bodem van de hoger gelegen wijngaarden stamt uit het Trias en is dus miljoenen jaren oud. Met z’n relatief zware, mineraalrijke karakter is deze bodem bij uitstek geschikt voor rode wijnen. Mettertijd ontdekte Elisabetta echter dat de wijngaarden aan de voet van de heuvel dankzij mariene afzettingen een heel kalkachtige bodem hebben, en daarmee dus heel geschikt zijn voor de witte Vernaccia, die ze overigens beschouwt als de rode wijn der witte wijnen en ook als zodanig behandelt. Bij Montenidoli dus geen fruitige niemendalletjes, maar authentieke, delicate wijnen, gekenmerkt door ziltigheid, mineraliteit en een enorm rijpingspotentieel. Terroirwijnen pur sang, maar evenzeer de geesteskinderen van hun trotse maker. Proef Elisabetta’s wijnen, en de lading van haar gevleugelde uitspraak ‘sono Montenidoli’ (ik ben Montenidoli) dringt volledig tot je door.
Lara Mol
De wijnen van Lara Mol zijn verkrijgbaar bij Wijnkoperij De Gouden Ton
Biografie Lara Mol
Het kan wonderlijk lopen in het leven. Na een klein decennium studeren aan de Leidse Universiteit, alwaar ik me wijdde aan de klassieken en de wijsbegeerte, verdien ik nu mijn geld in de wijn. Goed, helemaal als een verrassing kwam deze wending niet: vanuit mijn grote voorliefde voor eten en drinken – en, toegegeven, ook om mijn studie te bekostigen – werkte ik jarenlang in verschillende restaurants, en ruim voor ik goed en wel afgestudeerd was had ik al een bijbaan bij een klassieke Italiaanse wijnimport, alwaar ik tevens mijn eerste wijnliefde ontmoette – een nebbiolo uit Alto-Piemonte. Niet veel later kwam daar een bijbaan bij een bruisende wijnwinkel in de stad van mijn studie bij en was mijn lot bezegeld.
Er volgde een wijnopleiding aan het Britse Wine and Spirit Education Trust en een scriptie over die bewuste nebbiolo uit Alto-Piemonte, en zodoende mag ik mezelf inmiddels ook Weinakademiker noemen. En die combinatie bevalt me uitermate goed. Immers, waar mijn wijnopleiding me de onontbeerlijke technische kennis heeft bijgebracht, is het mijn humanistische achtergrond die me in staat stelt het esthetische aspect van wijn op waarde te schatten. Want wijn – althans, wijn van het type dat mij interesseert – is zoveel meer dan vergist druivensap. Wijn is cultuur, een artefact, een menselijke interpretatie van natuurlijke elementen. Het is dan ook vanuit deze achtergrond dat ik altijd op zoek ben naar wijnen die niet alleen lekker en goed gemaakt zijn, maar je ook raken en bijblijven, omdat ze een verhaal te vertellen hebben of tot verrijkende inzichten leiden. En waar kan ik dat beter doen dan in het land waar ik voor het eerst mijn hart aan de wijn verloor? Juist, op naar Italië.