Master of Wine worden, zo doe je dat (deel 3) - Perswijn
Achtergrond & Interviews

Master of Wine worden, zo doe je dat (deel 3)

Marije Bockholts wil Master of Wine worden. Begin september is ze tot de opleiding toegelaten die als de zwaarste ter wereld geldt. Haar eerste kennismaking met wat haar de komende jaren te wachten staat, zit erop. Op de site van Perswijn zal Marije de komende tijd verslag uitbrengen van wat haar zo al overkomt tijdens haar studie. In deze eerste aflevering maken de lezers kennis met haar en vertelt zij over haar eerste bezoek aan Londen.

Wijnproeven MW-stijl

Wijnproeven is natuurlijk een belangrijk onderdeel van de opleiding Master of Wine. En al helemaal van het grote MW-examen in het tweede jaar. Dit bestaat uit acht examens en bij drie daarvan staat het proeven van wijn centraal. Tijdens de eerste lesdagen heb ik al een beetje mogen ervaren hoe het ‘examenproeven’ in z’n werk gaat. Wow! Ik heb af en toe het gevoel alsof ik vanaf de lagere school meteen ben doorgegaan naar de universiteit.
Marije Bockholts
Laat me eerst maar eens vertellen hoe dat examenproeven gaat. Per examen krijg je twaalf wijnen. Van deze wijnen maak je in recordtempo proefnotities, zodat je daarna de examenvragen kunt beantwoorden. Een vraag kan zijn: ‘Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk de herkomst van deze wijn op basis van wat je geproefd hebt’. Maar de vraag kan ook gaan over het druivenras, de technieken die de wijnmaker heeft gebruikt, of bijvoorbeeld over de kwaliteit en commerciële potentie van een wijn. Om het nog even extra lastig te maken, moet je dit alles binnen de zeer beperkte tijd van twee uur en vijftien minuten afronden. Als klap op de vuurpijl kun je in het tweede jaar alleen slagen als je score minimaal 65% bedraagt. Best een pittige uitdaging dus.
Training van de Master of Wine: Droogproeven
Naast dat het allemaal niet makkelijk is, heeft het MW-proeven zeker ook voordelen. Het belangrijkste voordeel is misschien wel: termen als ‘medium plus’ en ‘medium minus’ mag je niet meer gebruiken. En zeker ook niet te veel ‘medium’. Dit klinkt veel mensen vast als muziek in de oren. Maar ja, als je medium in allerlei varianten niet meer mag gebruiken, wat dan wel? Een van de vele uitdagingen voor MW-studenten is het opbouwen van een uitgebreid vocabulaire om de wijnen te beschrijven. Waar de Eskimo’s ontzettend veel verschillende benamingen hebben voor sneeuw, verzamel ik nu heel veel verschillende benamingen voor de zuren in wijn, de tanninestructuur, de textuur van wijn, etc. Zuren kunnen bijvoorbeeld heel strak zijn, staalachtig, of ruw. Ja, en Nederlands is leuk, maar het moet natuurlijk wel allemaal in het Engels.

Wat ik ook wel een groot voordeel vind van het proeven MW-stijl, is dat het niet nodig is om van alle wijnen een rits van zoveel mogelijk aroma’s op te schrijven. Gewoon de paar belangrijkste eruit pikken is goed genoeg.Omdat je tijdens het examen maar weinig tijd hebt om proefnotities te maken, is het verstandig om alles zo compact mogelijk te noteren. Op dit punt zijn er onder de MW-studenten twee stromingen: Grid versus Cross. Grid is een tabel waarin je per wijn je aantekeningen maakt. Nieuw voor mij was het kruis, ook wel ‘The Moss Cross’, vernoemd naar de Master of Wine die het ontwikkeld heeft. Het klinkt misschien wat raar, maar je begint gewoon met het tekenen van een diagonaal kruis. Op basis van een vast patroon vul je daarna alle elementen in. Heel overzichtelijk! En daardoor best handig. Zo lukt het om snel die informatie in je proefnotities te vinden, die je nodig hebt om de examenvragen te beantwoorden. Zelf ben ik het nu een paar weken aan het uitproberen en ‘The Moss Cross’ bevalt prima.Verder moet er natuurlijk veel geoefend worden om voor te bereiden op het examen. Ik probeer zo veel mogelijk wijnen te proeven, maar ik heb ook iets nieuws ontdekt: droog proeven. Huh? Ja, echt! Droog proeven! Het concept is simpel: maak een proefnotitie van een wijn zonder dat je deze daadwerkelijk proeft. En leg dan in die proefnotitie maar eens de nadruk op het verschil tussen bijvoorbeeld een gewone Chablis en een Chablis Premier Cru. Ik moet zeggen: het droogproeven is heel zinvol, maar het blijft natuurlijk ook belangrijk om de wijnen echt te proeven. (Wordt vervolgd.)

Marije Bockholts

Reageer op dit item

nl Nederlands