Supermarkt Jumbo maakt er geen geheim van dat drie van zijn huiswijnen mengsels zijn van basiswijnen uit Frankrijk en Spanje. In Frankrijk zelf kun je op menige goedkope fles wijn in supermarktschappen ronkende termen als vignerons de zus of zo tegenkomen, maar bij goed lezen van de kleine lettertjes blijkt de inhoud helemaal niet zo Frans te zijn.
Het gaat daarbij steeds vaker om ‘wijn uit landen van de Europese Unie’– lees: met een substantieel aandeel bulkwijn uit Spanje. Dat zorgt voor oplopende spanningen in de Languedoc, van oudsher dé leverancier van Franse ‘huiswijnen’ voor alledag.
Begin april kwam het Comité Régional d’Action Viticole (CRAV) weer eens in het nieuws. Zoals te doen gebruikelijk gebeurde dat op tamelijk bedenkelijke wijze, ditmaal door het kapen van een aantal Spaanse tankwagens met bulkwijn en het laten weglopen van die wijn op de snelweg A9. Onder de aanwezigen Frédéric Rouanet, president van de wijnboeren in het departement Aude, die de actie gerechtvaardigd vond. Een voor Frankrijk dubbel pijnlijk incident omdat die actie niet alleen naar een structureel probleem binnen de wijnbouw verwijst, maar ook naar een op het terrein van openbare ordehandhaving. De circa 150 boze wijnboeren bij het tolstation Le Boulou, vlakbij de Spaanse grens, is immers geen strobreed in de weg gelegd door de aanwezige gendarmerie en geen van de daders is nadien gearresteerd. Het is dan ook begrijpelijk dat de Spaanse regering de zaak hoog heeft opgenomen en aanhangig heeft gemaakt bij zowel de EU als de Franse regering. Een incident? Allerminst. Het is eerder een indicatie dat Frankrijk de weg kwijt is.
Eigen wijn eerst?
Als actiegroep van radicale wijnboeren uit het Franse toont het CRAV al jarenlang een sterke voorkeur voor geweld en vandalisme om de zaak waarvoor men zich pretendeert hard te maken onder de aandacht van de Franse overheid brengen. Die zaak is de protectie van de eigen productie – lees: van eenvoudige bulkwijn (vin en vrac) aan de onderkant van de markt – door het weren van alle wijn die uit het buitenland komt. Frankrijk importeert daar alleen wel heel veel en al maar meer van, met Spanje als voornaamste leverancier. Het kan nauwelijks toeval zijn dat de actie kort na de publicatie van de Franse importcijfers over 2015 plaatsvond. FranceAgriMer maakte half maart bekend dat Frankrijk in dat jaar een recordvolume van 7,2 miljoen hectoliter aan wijn had ingevoerd. Ter vergelijking: de eigen productie bedroeg in 2015 ruim 47 miljoen hectoliter. Een verhouding om even over na te denken.
Vraag en aanbod
Wat men bij de CRAV en al evenmin in kringen van anti-globalistische sympathisanten als Aimé Guibert (Mas de Daumas Gassac) onder ogen wil zien, is dat men zelf wijnen produceert waar in Frankrijk geen vraag meer naar is. Al evenmin dat internationale concurrentie anno 2016 een heel normale zaak is en dat Frankrijks lidmaatschap van de Europese Unie – waar het trouwens enorme landbouwsubsidies aan overhoudt – protectionistische maatregelen tegen buitenlandse (bulk)wijn simpelweg onmogelijk maakt. Met andere woorden: men wijst wel graag het buitenland van Brussel tot Washington als boosdoener aan, maar vergeet de hand in eigen boezem te steden en de economische werkelijkheid onder ogen te zien. Het grote verwijt dat het CRAV aan de Franse overheid maakt, is dat de regelgeving voor Franse wijnproducenten veel strikter zou zijn dan die voor buitenlandse. Gelet op het hopeloos bureaucratische karakter van Frankrijk zit daar wel wat in, maar dat is nog geen geldig argument om daarom met geweld de invoer van Spaanse wijn te verhinderen. Een daad die niet op zichzelf staat, want vergelijkbare blokkadeacties hebben zich in 2015 ook al voorgedaan bij Spaanse groente. Wanhoopsdaden wellicht, zonder echte toekomstvisie. Fransen – niet alleen die in de agrarische sector – lijken verzot op revolutietje spelen à la 1789, maar hebben tegelijkertijd een hartgrondige afkeer van verandering in de vorm van enigerlei hervorming, hoe noodzakelijk ook.
Kortom, een hoogst merkwaardige, om niet zeggen paradoxaal aandoende mengeling van anarchie en aartsconservatisme.
Spanje domineert booming bulkmarkt
Regelmatig stuivertje wisselend met Italië is Frankrijk een van Europa’s en daarmee tegelijk een van ’s werelds twee grootste wijnproducenten. Op de internationale bulkwijnmarkt speelt het echter een bescheiden rol. Dat is op zichzelf geen opzienbarend nieuws, want die situatie bestaat al jaren. Frankrijk bekleedt slechts een bescheiden 6e plaats op de lijst van bulkwijnaanbieders met een wereldwijd marktaandeel in volume van 6 procent. Nummer 1 Spanje tekent daarentegen voor 33 procent. Frankrijk is wel nummer 2 als het gaat om invoer van bulkwijn met een marktaandeel van 13 procent, op ruime afstand van Duitsland met 25 procent. Bulkwijn is weliswaar geen populair thema bij ‘echte’ wijnliefhebbers, maar wel een segment van de wijnmarkt waar opmerkelijke groei in zit. Een jaarlijkse groei van gemiddeld 4,5 procent in volume en 6,5 in waarde. Voor wijn over de hele linie is de waardegroei immers 5,2 procent.
Bodemprijzen
Frankrijk importeerde in 2015 in totaal 7,2 miljoen hectoliter wijn, 11 procent meer dan in 2014 toen maar liefst 23 procent meer geïmporteerd werd dan in het jaar daarvoor. Er lijkt dus sprake van een stevige trend. Van die 7,2 miljoen hectoliter bestond 5,8 miljoen uit bulkwijn. Dat komt neer op 81 procent van het totaal. De waarde steeg met 8 procent ten opzichte van 2014 tot 672 miljoen euro. Dat de waarde wat achterbleef bij het volume heeft alles te maken met het gegeven dat de gemiddelde prijs voor de in Frankrijk zo gewilde Spaanse wijn gedaald is tot maar 0,32 euro per liter tegen 0,34 euro in 2014 en nog 0,55 euro in 2013. Mede dankzij het royale Spaanse oogstvolume van 2014. Het basistype zonder specifieke herkomst en zonder vermelding van druivenras, grotendeels afkomstig uit La Mancha, is goed voor tweederde van alle in Frankrijk geïmporteerde Spaanse wijn. Spaanse wijn als geheel maakt niet minder dan 75 procent uit van de totale Franse import.
Geef de grote wijnfabrieken in de Languedoc eens ongelijk dat ze hun heil bij hun zuiderburen zoeken. De gemiddelde prijs van een liter Franse bulkwijn zonder geografische aanduiding bedroeg in 2015 immers 1,06 euro per liter! In dat licht is het niet zo verwonderlijk dat Frankrijk ruim 3,6 miljoen hectoliter meer importeerde dan dat het exporteerde. Budgettair neutraal overigens, maar daar hebben ze bij het CRAV waarschijnlijk geen oren naar.
Nouveau Monde
Ooit hielden bezorgde, aan zogenaamde tradities hechtende Franse wijnproducenten felle tirades tegen zogenaamd verfoeilijke cépagewijnen uit Nieuwe Wereldlanden als Australië, Californië en Chili. Alsof er iets mis zou zijn met het noemen van een druivenras. Terroir wordt daar echt niet minder door. In tegendeel, getuige almaar meer etiketten van wijnen uit Bordeaux en Bourgogne met vermelding van druivenras. Om nog te zwijgen van het succes in Frankrijk en daarbuiten van cépagewijnen met IGP Pays d’Oc. Wijnen uit de eerder genoemde derde landen spelen trouwens maar een bescheiden rol binnen de Franse wijnimport, ook al dreigt het CRAV met acties tegen de Tour de France omdat de organisatie daarvan een sponsorcontract heeft met het Chileense Cono Sur. Enkel voor etappes in het buitenland, want in wijnland Frankrijk mag door de bizarre wetgeving in de vorm van de Loi Evin nog steeds nauwelijks reclame voor alcoholhoudende drank gemaakt worden. Nog maar eens een probleem in eigen huis waar de rest van de wereld absoluut geen schuld aan heeft.
De hele ‘derde wereld’ komt binnen de Franse wijnimport in 2015 overigens niet verder dan een aandeel van 7 procent. En daarvan bleek dan weer 230.000 hectoliter ofwel 45 procent afkomstig te zijn uit Zuid-Afrika. Of die allemaal als Zuid-Afrikaanse wijn op de Franse markt aangeboden worden? De vraag stellen is hem beantwoorden. Nee dus. En wat die heethoofden uit de Languedoc betreft, in plaats van een voorbeeld te nemen aan hun collega’s daar die wel begrepen hebben waarmee je kunt scoren – lees: door zich te richten op kwaliteit in plaats van kwaliteit en daarmee op wijn die wel de internationale concurrentie aankan – zouden die zich voor hun onverkoopbare wijntjes het liefst laten subsidiëren door hun vermaledijde Parijse overheid en dat al even verfoeide Europa. Over een French Paradox gesproken…