Afgelopen week zat ik te schrijven aan een artikel voor #8 over de Agulhas Wine Triangle, een club van producenten rond Cape Agulhas, het meest zuidelijk gelegen wijngebied van De Kaap. Een plek waar het, zeker in het vroege voorjaar, koud en winderig kan zijn. Maar prima voor de wijnbouw en voor druiven die van koele omstandigheden houden. Een van de opvallende leden is Sijnn van de gelauwerde wijnmaker David Trafford. Binnen deze groep in meerdere opzichten een buitenbeentje. Het domein ligt veel verder naar het oosten, aan de monding van de Breederivier, op een ondergrond van grote rivierkeien. Opvallend is dat hij zich bij de aanplant heeft laten leiden door zijn eigen expertise, en allerlei verschillende druiven heeft gekozen die volgens hem het beste op die plek passen, en die een kwalitatief mooie wijn op kunnen leveren door ze met elkaar te combineren. Dat kunnen Rhônedruiven zijn, maar ook druiven uit Portugal of uit Italië. Hij maakt daar, simpelweg, twee wijnen van: Sijnn Red blend en Sijnn White blend. De koper kan er op vertrouwen dat hij daarin de beste keuze maakt, voor druiven die elkaar het beste aanvullen.

Dat bracht me er op dat je hier in de wijnbouw globaal twee richtingen ziet – eigenlijk net als overal waar nieuwe wijngaarden tot ontwikkeling worden gebracht, hier sinds de eeuwwisseling. De ene richting is die van David Trafford, een gelouterd wijnmaker die zijn eigen compositie maakt, net als wijnmakers in wijngebied van de ‘oude wereld’, zoals in de Rhône of in een streek als Priorat.
De andere richting is die van de aanplant van druiven omdat ze populair zijn, denk aan de onvermijdelijke sauvignon blanc. Of van merlot, of wat voor druif dan ook. Deze wijnen worden dan als eendruifswijnen op de markt gebracht, om de consument ‘houvast’ te geven, met de druif als een soort merk. Een houvast dat simpelweg niet bestaat. Niet elke Sauvignon blanc of Merlot ruikt of smaakt hetzelfde – goddank niet. Sauvignon blanc komt nog het dichtst in de buurt als hij dat clichématige, grassige karakter heeft dat je het sterkst ziet bij de Nieuw-Zeelandse versie, maar die ook opduikt in Zuid-Afrika, Chili en – godbetert – in de Loire. Een soort karikatuur als wijn, de terreur van de sauvignon blanc gemaakt volgens de laatste mode. Wijnen van deze druif knappen al flink op door er sémillon aan toe te voegen, een druif die er voor zorgt dat hij meer structuur en diepgang krijgt. De assemblage maakt het interessanter. Niets ten nadele natuurlijk van goede Sauvignons, zoals we die vinden in klassieke streken als Sancerre of op de heuvels van Steiermark.
Helaas zijn er ook in klassieke wijngebieden producenten die het niet kunnen laten om aan de vraag naar eendruifswijnen toe te geven. Zelfs in wijnstreken als de Bordeaux of de Champagne, waar juist de combinatie van druiven prachtige resultaten oplevert. Zo proefde ik onlangs een drietal Pinot noirs van Bollinger, elk uit een verschillende gemeente, of ‘grand cru’ of ‘premier cru’, zoals die zich tegenwoordig het liefste noemen. Goede champagnes, maar wat is de meerwaarde om de wijnen uit Aÿ, Verzenay en Tauxières apart op de markt te brengen? Ik kan maar één reden bedenken: commercie, meer winst. Deze wijnen waren vast en zeker ooit de bouwstenen van mooie wijnen als de Grande Année of de R.D. Natuurlijk, het argument zal vast zijn dat het gaat om ‘terroirexpressie’, maar wat koopt de liefhebber daarvoor?
Ooit legde de onlangs verongelukte chef de cave van Ruinart, Frédéric Panaïotis, me uit dat hij het terroir van de champagne gebruikte voor de ideale compositie van zijn Ruinart. Om een wijn te maken die je elk moment van de dag kon drinken, zelfs bij het ontbijt. Hij kende alle dorpen en wist precies waar hij alle elementen vandaan moest halen om de puzzel te leggen. Basiswijn uit Le Mesnil vond hij bijvoorbeeld te zuur voor de stijl die hij zocht. Dat is wat ik als liefhebber wil. Het terroir gebruikt om iets moois te componeren, met de expertise van de wijnmaker. En niet het volgen van de laatste mode en je wijnen opsplitsen in losse onderdelen die allemaal apart op de markt komen voor hoge prijzen. Onder het motto ‘het geheel is meer dan de som der delen’.
Ronald de Groot, hoofdredacteur.



