Heerlijk, deze tijd van het jaar. Met alle feestelijkheden, verjaardagen en diners is het moeilijk om géén champagne te drinken. Er staat ook altijd champagne klaar, al is het maar als overblijfsel van onze proeverijen. Een open fles champagne laat zich overigens ook heel goed bewaren. Je hebt dopjes die de fles goed afsluiten, waardoor het koolzuur in de fles blijft, zodat de champagne nog verrassend lange tijd kan worden genoten. Ik word er hier altijd een beetje om uitgelachen, als ‘de man met de dopjes’, maar ik kan iedereen verzekeren dat het uitstekend werkt.
Daar komt natuurlijk bij dat ik een groot liefhebber van champagne ben. In de loop der jaren steeds meer, zelfs. Om twee redenen, denk ik. In de eerste plaats omdat ik champagne beter ben gaan begrijpen. Daar waren een paar reizen en meerdere proeverijen voor nodig, want het is een type wijn dat heel veel handelingen ondergaat voordat het bij ons in het glas komt. Een proces dat je goed moet begrijpen, voor je de invloed ervan goed kunt inschatten. Want al deze handelingen hebben invloed op het karakter en op de kwaliteit van de champagne. De basiswijn, de duur van de flesrijping in de kelders en de dosage, om er maar een paar te noemen. En de lijst is nog veel langer. Want er is ook nog de invloed van druiven en terroir.
In de tweede plaats omdat de kwaliteit van veel champagnes de afgelopen jaren duidelijk is gestegen. Meer kennis over het maken van champagne, investeringen van de grote huizen in beter wijnmaken en een hogere kwaliteit van de druiven, meer diversiteit door veel meer champagnes van kleine boeren, het draagt allemaal bij aan een aanbod van meer betere champagnes. Ook het terroir is een steeds meer prominente rol gaan spelen. Zeker bij champagnes van de kleine boeren, die wijnen maken uit één dorp, met wijnen die daarom een expressie zijn van dat specifieke dorp.
Maar toch valt er, ondanks alle kennis, ook voor mij nog steeds veel te leren. Zo kwam ik afgelopen week voor het eerst een fles tegen met de aanduiding ‘Côte des Noirs’: l’Assemblage van het huis Guy Méa. Nu is de Côte des Blancs sinds jaar en dag een bekend begrip, maar de Côtes des Noirs is weer nieuw voor me. Ik kon me ook niet helemaal voorstellen waar die zich zou moeten bevinden, hoewel ik wel enig idee had. Veel blauwe druiven, vooral pinot noir, staan aan de zuidoostelijke voet van de Montagne de Reims. Maar ook in het zuidelijke deel van de champagne, in de Aube, is pinot noir dé druif. Gelukkig hebben we tegenwoordig internet, dat mij vertelde dat dit begrip inderdaad van recente datum was, en werd gebruikt voor vijf wijngemeenten aan de zuidoostelijke voet van de Montagne de Reims. Nu is de informatie op internet wel weer vrij spaarzaam. Aangegeven wordt dat deze Côte loopt van Aÿ naar Trépail, in elk geval langs Tours-sur-Marne. Laten we ervan uitgaan dat Bouzy en Ambonnay ook bij deze Côte des Noirs horen, want deze dorpen zijn zo’n beetje het mekka van de pinot noir. Het levert weer heel andere champagnes op dan die van de Côte des Blancs, waar de chardonnay koning is. Pinot noir zorgt voor vollere, steviger Champagnes, waar de Chardonnays staan voor frisheid, elegantie en fijne zuren. Dus op zich is deze aanduiding niet zo heel gek.
Maar dan valt het op dat deze Assemblage niet alleen is gemaakt van 70% pinot noir, maar ook van 30% chardonnay. Dus zo noir is deze wijn van de Côte des Noirs ook weer niet. Dat is toch weer jammer. Mede daardoor zal er waarschijnlijk nog heel wat water door de Marne moet stromen voor de de Côte des Noirs een écht bekend begrip zal worden. Sterker nog, in de bekende dorpen van de Côte des Blancs, zoals Avize, Cramant of Le Mesnil, hebben ze de vermelding ‘Côte des Blancs’ helemaal niet nodig voor hun bekendheid. Zo ver is de Côte des Noirs voorlopig nog lang niet.
Ronald de Groot