Met een adembenemende productie van bijna 500 miljoen flessen per jaar is Prosecco ’s werelds meest gedronken bruiswijn. De keerzijde van het overweldigende succes van Prosecco is dat het Italiaanse bubbeltje in wijnkringen niet altijd serieus wordt genomen. Als terroir-gedreven wijn is zijn reputatie zo klein als zijn commerciële succes groot is. Maar in de Asolo Prosecco appellation proberen de producenten het tij te keren. Het consorzio stuurde mij zes proefflessen.
Met 34.000 hectare in het gebied tussen Vicenza en Trieste is de Prosecco appellation immens. Vooral langs de noord-zuidas is de geografische verscheidenheid groot. Van de uitgestrekte alluviale vlaktes net ten noorden van de monding van de Po tot aan de grillige bergen van het skioord Cortina d’Ampezzo in de Dolomieten, overal mag Prosecco geproduceerd worden. Iedereen kan zo een graantje meepikken.
Het grootste deel komt van de vlaktes waar de opbrengsten zeer hoog kunnen zijn (tot 18 ton per hectare) en de wijn dientengevolge weinig concentratie heeft. Met een beetje extra suiker in de dosage wordt de wijn opgepimpt. De meest voorkomende stijl is Extra Dry.
Het hart van het gebied wordt gevormd door de DOCG Conegliano-Valdobbiadene. In het heuvelachtige terrein kan de gleradruif rustiger rijpen, wat leidt tot meer smaak in de wijn. Hier en in de aangrenzende Asolo Prosecco appellation moet je dan ook de kwaliteitsgerichte wijnboeren zoeken.
In de heuvels van Asolo groeien de wijnstokken vaak op steile hellingen met kalkrijke bodems waar het werk voornamelijk met de hand wordt uitgevoerd – een goed uitgangspunt voor strakke, minerale wijnen. De maximaal toegestane opbrengst ligt met 12 ton/ha een stuk lager, nog iets lager zelfs dan in Conegliano-Valdobbiadene.
Sinds 2009 wordt Asolo Prosecco erkend als DOCG. Wijngaarden beslaan slechts 6 procent van het gebied van de appellation, bos 29 procent. Het consorzio legt de nadruk op kwaliteit en biodiversiteit, en niet op groei, zegt de in Asolo geboren Alessandro Marchesan, sommelier en moderator van een online masterclass. De wijnen worden merendeels geproduceerd door zo’n vijftig kleine (familie)bedrijven. Er zijn slechts vier producenten die meer dan 1 miljoen flessen per jaar produceren. “Door het bepalen van de beste locaties en verbeterde wijnbouwvaardigheden, kunnen wij er tegenwoordig voor zorgen dat de druiven de gewenste zuurgraad en rijkheid van smaak hebben.”
Met circa 2200 hectare aan wijnstokken is de Asolo Prosecco DOCG niet heel klein. Een zoneringsstudie, uitgevoerd in 2012, heeft laten zien dat met name de heuvels rondom het pittoreske dorp Asolo (de Colli Asolani) zeer geschikt zijn voor glera, de druif waar Prosecco van wordt gemaakt. Een volgende stap zou kunnen zijn dat het consorzio binnen de Colli Asolani naar de meest geschikte locaties gaat zoeken. Maar zover is het nog niet. Het is trouwens toegestaan dat er naast glera maximaal 15 procent verdiso, bianchetta trevigiana, perera en/of glera lunga gebruikt wordt voor de wijnbereiding.
En hoe zijn de wijnen? De zes die ik proefde waren inderdaad duidelijk interessanter dan de gemiddelde Prosecco. Van de beendroge Sui Lieviti van Case Paolin (0 gram restsuiker) tot de Prosecco Dry van Le Terre (20 gram), ze hadden alle zes een zekere complexiteit en een rokerige of stenige mineraliteit. Het verschil in karakter zat hem, behalve in de hoeveelheid restsuiker, vooral in het fruitkarakter. Giusti’s Extra Dry en Villa Sandi’s Brut hadden meer tropische smaken. Giusti zegt daarover: “De tropische tonen zijn deels te danken aan de vorming van esters uit beide gistingen en de thiolprecursoren die zich op natuurlijke wijze kunnen vormen tijdens het transport van de druiven naar de kelder, de persing en de eerste fase van de gisting. Het langdurige contact met de droesem van zowel de basiswijn als de langdurige droogte dragen ook bij aan complexere en minder voorspelbare aroma’s.”
Mijn grootste bezwaar tegen deze wijnen was de persistentie van de mousse. Dit hangt waarschijnlijk samenhangen met de manier waarop de meeste Prosecco’s gemaakt worden – de Martinotti- of tankmethode. De tweede fermentatie vindt niet plaats in de fles, zoals bijvoorbeeld bij Champagne of Cava, maar in een druktank. Nadat de fermentatie is afgerond, wordt de wijn gebotteld. Vooral Le Terre’s Dry en in mindere mate Bresolin’s Benny Extra Brut vielen door het snelle verlies van bubbels een beetje plat. De traditionele methode van bereiding komt in Asolo sporadisch voor, maar die heb ik helaas niet kunnen proeven.
De uitzondering was Case Paolin’s Col Fondo Sui Lieviti. Hier is geen sprake van een tweede fermentatie. De eerste fermentatie komt tot zijn einde in de fles. De bubbels blijven in deze wijn veel langer aanwezig. Het feit dat de wijn niet is gedegorgeerd en dus enige tijd op de lies (sui lieviti in het Italiaans) in de fles rijpt, geeft deze Prosecco ook nog eens meer smaak. De toevoeging Col Fondo (in het Nederlands: met residu) in de naam van deze wijn verwijst naar de dode gistcellen die in de fles achterblijven. Sui lieviti of Col fondo wijnen zijn jammer genoeg nog steeds een niche product. In de Asolo Prosecco DOCG is het slechts 1 procent van de productie. Net zoals in de generieke Prosecco DOC, is Extra Dry ook in de Asolo DOCG met 68 procent veruit de belangrijkste stijl, maar Brut en Extra Brut rukken op.
Al met al zijn de Asolo Prosecco’s zeker interessanter, vooral degene waarvan de druiven op de kalkhoudende bodems van de Colli Asolani worden verbouwd. Voor slechts een klein beetje meer geld, heb je een lekkerdere, maar nog steeds betaalbare Prosecco.
Bart de Vries
Zijn Champagne of Crémant meer “terroir producten” dan Prosecco?