Het is de dag ná het grote nieuws, maar Raúl Pérez (1972) kan zijn emoties nog amper bedwingen: ‘100 Parkerpunten, wie had dat ooit gedacht. Ik hoorde het gisteravond in de auto, ben langs de weg gestopt en heb een uur lang tranen weggepinkt.’
‘Ik maak al 31 jaar wijn en er zijn ons in die tijd veel mensen ontvallen. Neem mijn vader en mijn nichtje Nerea, die los van elkaar in een gistvat onwel werden en stierven. En wat te denken van mijn collega Javi González, die vorig jaar kort na een tekenbeet overleed. Maar ik ben blij voor mijn medewerkers én voor El Bierzo, want dit gebied verdient alle erkenning.’
De bekroonde wijn is een vino tinto van (vooral) Mencía uit La Muria, een op ruim 1000 meter hoogte gelegen perceel nabij de bodega Descendientes de J. Palacios, maker van de populaire rode Pétalos en de zeer dure La Faraona (€ 1200). Raúl Pérez: ‘Deze streek staat bekend om de Mencíadruif, maar je hebt hier weinig monocépages. Men plant hem traditioneel met andere druiven aan, zoals Merenzao, Garnacha Tintorera, Godello en Doña Blanca. Vrijwel alle rode wijnen bevatten daarom meerdere variëteiten, alleen in percelen met nieuwe stokken vind je 100% Mencía.’
Pérez’ hoofdkwartier ligt aan de westkant van de Bierzovallei, in Valtuille de Abajo, waar de bodem vooral uit klei bestaat. Hij noemde het domein Saint-Jacques, omdat hier de Franse Jakobsweg naar Santiago de Compostela loopt. ‘Eerst dacht ik aan “Chemin de Saint-Jacques”, maar dat klinkt in het Spaans vreselijk – “Tsjemien” – en dus heb ik dat woord geschrapt.’
Eén van de wijnen waarmee Raúl El Bierzo op de mondiale wijnkaart zette, is de rode Ultreia. Ook hier een verwijzing naar de Jakobsweg, want Ultreia was de oude standaardgroet onder pelgrims en betekent zoveel als “Zet door!” of “Vooruit!”, waarop men doorgaans antwoordde met Et suseia (“En hogerop!”), verwijzend naar de steile trajecten die hun nog te wachten stonden.
Pérez is blij met de groeiende belangstelling voor Mencía, die voorlopig nog wel in de schaduw van de veel bekendere Tempranillo vertoeft. ‘Het is een complexe druif die veel aandacht vergt, maar ik ga voor minimale interventie en maximale controle. Om die reden gebruik ik ook louter eiken vaten van minstens zes jaar oud en rijpt de wijn nooit langer dan twaalf maanden, anders maakt het hout te veel kapot.’
‘Men vergelijkt Mencía wel met Pinot Noir, maar dat is niet terecht, hoewel hij wel van die druif afstamt. Het waren immers cisterciënzer monniken die hem hier in de middeleeuwen aanplantten. Een jonge Mencía heeft echter meer weg van een Hermitagewijn. Is hij zes, zeven jaar oud, dan vertoont hij Bourgognetrekjes en na een jaar of tien doet hij eerder denken aan een Nebbiolo uit Noord-Italië.’
‘De trend van lichtere, fruitige wijnen speelt een rol in de toegenomen Mencíapopulariteit, al denk ik wel dat het een cyclus betreft. Tien jaar geleden wilde bijna iedereen standaard een lekker sausje bij de biefstuk of de vis, nu houdt men het graag zo sec mogelijk. Met rode wijn is iets soortgelijks het geval. Vroeger ging men vaak voor stevige houtinvloeden, tegenwoordig probeert men meer Bourgogne-achtige wijnen te produceren, maar als ik een wijn uit bijvoorbeeld Jumilla proef, wil ik dat die vino díe streek weergeeft en níet een soort modieuze rosé drinken. Overigens kun je met Mencía alle kanten op en geeft hij een relatief laag alcoholpercentage, ondanks de toegenomen hitte.’
Terwijl Raúl ons rondleidt in zijn bodega (goed voor 160.000 flessen per jaar) wordt hij om de haverklap per telefoon gefeliciteerd (o.a. door zanger/wijnkenner Julio Iglesias) en komen zijn twee kinderen regelmatig aanrennen om de voortgang van hun Sponge Bob-kleurplaten te tonen. De wijnmaker neemt voor eenieder de tijd en fluistert, als het even rustig is geworden: ‘Jullie treffen mij op één van de gelukkigste dagen uit mijn leven.’
De familie Pérez is al sinds 1752 met wijn actief. Dat weet Raúl omdat er een testament uit dat jaar van een voorouder is gevonden. Daaruit blijkt dat de man vinos verkocht en zijn eigen begrafenis had geregeld: iedereen was welkom en zou volop wijn krijgen met cortezas de pan. ‘Een mysterie,’ lacht Pérez. ‘Niet gewoon brood, maar broodkórsten! Blijkbaar waren die toen erg in trek.’
Een groot deel van zijn familie moest na de Spaanse Burgeroorlog naar het buitenland vluchten. Veel percelen werden door het Francoregime onteigend, maar in de loop der jaren heeft Raúl her en der weer land kunnen terugkopen. ‘Veel oudere familieleden hebben dat nog kunnen meemaken, want ze leven doorgaans lang: mijn oma is bijvoorbeeld 96 geworden en mijn lievelingstante 102.’
Naast El Bierzo is Pérez ook in andere streken en landen actief. Zo maakt hij wijn in Galicië, op Lanzarote, in Portugal en Zuid-Afrika. Maar zijn hart heeft hij aan El Bierzo verpand en dan met name aan Valtuille de Abajo: ‘Dit is op z’n zachtst gezegd een bijzonder dorp. Er wonen maar 50 mensen, maar je hebt hier wél 18 bodega’s!’
Over zijn wijnfilosofie is hij kort: ‘Het gaat mij om het globale plaatje. Alle wijnen moeten na een jaar op dronk zijn. Natuurlijk probeer ik uit elk perceel het beste te halen, maar ik ga voor vinos die je zonder nadenken en met plezier kunt drinken. Het maken van “intellectuele” wijn laat ik aan anderen over.’
‘De toekomst? Ik hou mijn hart vast. De droogte en hitte van de laatste jaren zijn niet normaal. Als er iets met de planten of de bodem is, kun je dat vaak verhelpen, maar aan het klimaat valt weinig te doen. Gelukkig zijn de zomernachten hier nog koel en verder kunnen we eventueel nog hogerop wijngaarden aanleggen, maar veel meer opties zijn er niet.’
Bij ons afscheid vraag Pérez of we restaurant Don Nacho in het nabije Villafranca del Bierzo kennen. ‘Nee? Daar moeten jullie echt eens heen, liefst vandaag nog, om te lunchen!’
We volgen zijn raad op en gaan naar het gezellige eettentje, pal aan de Jakobsweg. Naast lokale vinos zien we ook mooie Franse wijnen staan, waaronder champagnes van De Sousa en Jacquesson. Nadat de serveerster het voorgerecht heeft gebracht (asperges met huisgemaakte mayonaise en geroosterde paprika) komt Raúl met zijn gezin en vier flessen wijn binnenwandelen.
Wat volgt is een vrolijke knipoog naar de aanwezigen, een glas water aan de bar en een onderonsje met de eigenaar. Dan stapt hij met een fles Dom Perignon en drie glazen naar onze tafel. Eerst schenkt hij voor de serveerster in, daarna voor ons.
‘Ultreia, op een bijzondere dag!’
Het volgende moment komt Ricardo Palacios binnen, die andere wijnpionier uit El Bierzo. De twee mannen versmelten in een innige omhelzing zonder woorden, en schieten dan spontaan in de lach. Anders dan in 2014 en 2018 heeft Palacios dit jaar “slechts” 99 punten voor zijn Faraona gekregen, maar jaloezie is hem zichtbaar vreemd. Net als ieder ander in El Bierzo is hij dolblij voor Raúl, de kleine, bescheiden viticultor met imposante filosofenbaard.
Sander de Vaan
Altijd gedacht dat een 100/100 Parker-quotering, een utopie was, maar .. zo zie je maar !
Schitterend, hartverwarmend artikel.